ECLI:NL:GHARL:2023:1328

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
200.314.680
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om eenhoofdig gezag na echtscheiding met betrekking tot minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de moeder om alleen het gezag over haar kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], te verkrijgen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. V.C.Th. van ’t Westende Meeder, verzocht het hof de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland te vernietigen, die eerder had afgewezen om het gezamenlijk gezag te wijzigen in eenhoofdig gezag. De vader, verweerder in hoger beroep, was niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2023.

De moeder stelde dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders, gezien de jarenlange problematische communicatie en de betrokkenheid van hulpverlening. De raad voor de kinderbescherming adviseerde echter om het gezamenlijk gezag in stand te houden, omdat een wijziging zou leiden tot meer ongelijkheid tussen de ouders en de strijd niet zou verminderen.

Het hof oordeelde echter anders dan de rechtbank en de raad. Het hof concludeerde dat de moeder alleen met het gezag over de kinderen moest worden belast, omdat de vader onvoldoende respect toonde voor het ouderlijk gezag van de moeder en niet meewerkte aan gezamenlijke beslissingen. Het hof vernietigde de eerdere beschikking en bepaalde dat de moeder voortaan alleen belast zou zijn met het gezag over de kinderen, met compensatie van de proceskosten in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.314.680
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 534324)
beschikking van 14 februari 2023
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. V.C.Th. van ’t Westende Meeder te Amersfoort
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 18 mei 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Het hof zal deze beschikking hierna noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het beroepschrift met producties, ingekomen op 18 augustus 2022.
2.2
De minderjarige [de minderjarige1] heeft bij brief van 6 januari 2023 aan het hof zijn mening kenbaar gemaakt met betrekking tot het verzoek.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 17 januari 2023 plaatsgevonden. Hierbij waren aanwezig:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad).
Hoewel behoorlijk opgeroepen, is de vader niet verschenen.

3.De feiten

3.1
Het huwelijk van partijen is [in] 2015 ontbonden door echtscheiding.
3.2
Partijen zijn de ouders van:
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2010 te [woonplaats1] , en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2013 te [woonplaats1] ,
over wie zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen. [de minderjarige2] en [de minderjarige1] wonen bij de moeder.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, het verzoek van de moeder om haar alleen met het gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] te belasten en de vader te veroordelen in de proceskosten, afgewezen.
4.2
De moeder is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoekt het hof de beslissing van de rechtbank over het gezag en de proceskosten te vernietigen, en haar alleen te belasten met het gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] en de vader te veroordelen in de proceskosten in hoger beroep.

5.De motivering van de beslissing

5.1
De rechter kan als ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen bepalen dat voortaan één ouder alleen het gezag over een kind uitoefent als:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is (artikel 1:251a van het Burgerlijk Wetboek (BW))
5.2
De moeder stelt – kort samengevat – dat er bij voortzetting van het gezamenlijk gezag een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren zullen raken tussen de ouders. Ondanks jarenlange betrokkenheid van hulpverlening is de communicatie tussen de ouders niet verbeterd. Het is volgens de moeder ook niet te verwachten dat hier binnen afzienbare tijd verbetering in komt. Zij vindt het in het belang van de kinderen dat de strijd tussen de ouders, die veroorzaakt wordt door het gezamenlijk moeten nemen van beslissingen over de kinderen, verdwijnt. De moeder vindt het contact tussen de kinderen en de vader belangrijk en zal hieraan altijd meewerken.
5.3
De raad heeft ter zitting geadviseerd om het gezamenlijk gezag van de ouders in stand te laten. De raad stelt dat, ondanks de inzet van diverse hulpverleningstrajecten, een ondertoezichtstelling en een onderzoek door het NIFP, de strijd tussen de ouders al jaren voortduurt. Het is volgens de raad ook niet te verwachten dat hierin binnen afzienbare tijd verandering komt. Een wijziging van gezamenlijk naar eenhoofdig gezag zal echter de strijd tussen de ouders niet verminderen, maar wel leiden tot meer ongelijkheid tussen de ouders. Volgens de raad is het van belang dat er sprake is van gelijkwaardig ouderschap en hiervoor is het noodzakelijk dat beide ouders met het gezag belast blijven.
5.4
Het hof is, anders dan de rechtbank en de raad, van oordeel dat de moeder alleen met het gezag over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] moet worden belast. Het hof legt hierna uit waarom.
5.5
Er is de afgelopen jaren heel veel hulpverlening ingezet om de communicatie tussen de ouders te verbeteren, maar dit heeft onvoldoende resultaat gehad. SAVE en de raad hebben aangegeven dat de huidige situatie het hoogst haalbare is. De moeder ervaart problemen in de uitoefening van het gezamenlijk gezag. Zo geeft de vader geen of pas heel laat toestemming voor een vakantie van de moeder met de kinderen, geeft de vader pas tijdens de zitting (in eerste aanleg) toestemming voor het inschrijven van [de minderjarige1] op school, onthoudt de vader zijn toestemming voor een behandeling van [de minderjarige1] door [naam1] en zet de vader geen handtekening onder de drie maandelijkse evaluatieverslagen van de school van [de minderjarige1] . Omdat de vader zijn medewerking niet of pas laat verleent is het voor de ouders heel erg lastig om (op tijd) gezamenlijke beslissingen te nemen over de kinderen. Het hof vindt het belangrijk dat beslissingen over de kinderen voortvarend genomen kunnen worden. Volgens de moeder heeft [de minderjarige1] het naar zijn zin op zijn huidige school, maar de vader is van mening dat een andere school passender is omdat [de minderjarige1] meer in zijn mars heeft. Dit laatste zorgt ook voor veel spanning bij [de minderjarige1] , omdat hij bang is dat hij hierdoor niet op school kan blijven. Het hof vindt het belangrijk voor [de minderjarige1] en [de minderjarige2] dat zij zich geen zorgen hoeven te maken over mogelijke procedures over de school die zij (gaan) bezoeken.
5.6
Het hof is het met de raad eens dat gelijkwaardig ouderschap het uitgangspunt moet zijn, maar in de huidige situatie is hier juist geen sprake van. De vader toont op dit moment onvoldoende respect voor het ouderlijk gezag van de moeder. Zo meldt de vader niet aan de moeder waar hij tijdens contactmomenten met de kinderen naartoe gaat en gaat hij met de kinderen op vakantie naar het buitenland zonder daarvoor toestemming aan de moeder te vragen terwijl hij daartegenover geen handtekening zet onder formulieren die de moeder aan hem toestuurt. De vader oefent zijn gezag op dit moment ook niet volledig uit. Hij komt niet naar de bijeenkomsten op de school van [de minderjarige1] en neemt geen deel aan het traject bij [naam1] .
5.7
Het hof acht een wijziging van het gezag, in die zin dat de moeder alleen met het gezag over de kinderen wordt belast, op grond van bovenstaande in het belang van de kinderen noodzakelijk. De grieven van de vrouw slagen en het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en beslissen als volgt.
5.8
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, nu partijen met elkaar gehuwd zijn geweest en de procedure de uit die relatie geboren kinderen betreft.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van
18 mei 2022 voor zover die gaat over het gezag en de proceskosten en beslist als volgt:
beëindigt het gezamenlijk gezag van de ouders over de kinderen [de minderjarige1] , geboren [in]
2010 te [woonplaats1] , en [de minderjarige2] , geboren [in] 2013 te [woonplaats1] en bepaalt dat de moeder voortaan alleen is belast met het gezag over de kinderen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Kuijpers, I.G.M.T. Weijers- van der Marck en D.J.I. Kroezen, bijgestaan door mr. K.E. Vaartjes- de Wit als griffier, en is op
14 februari 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.