Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de moeder over haar kinderen. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.R. Dorhout-Tielken, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die op 6 mei 2022 had bepaald dat de vader alleen het ouderlijk gezag over de kinderen zou uitoefenen. De vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. W.A. Breddels, verzocht het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.
De procedure in hoger beroep begon met een beroepschrift dat op 5 augustus 2022 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2023 waren beide ouders aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Stichting Samen Veilig Midden-Nederland en de raad voor de kinderbescherming. De minderjarigen, geboren in 2007 en 2008, hadden de gelegenheid om hun mening te geven, maar maakten hiervan geen gebruik.
Het hof oordeelde dat de beëindiging van het gezamenlijk gezag in het belang van de kinderen noodzakelijk was. De ouders waren niet in staat gebleken om gezamenlijk het gezag uit te oefenen, wat leidde tot een onaanvaardbaar risico voor de kinderen. De vader had sinds de bestreden beschikking meer stabiliteit en structuur kunnen bieden, terwijl de zorgen over de moeder waren toegenomen, onder andere door onduidelijkheid over haar middelengebruik. Het hof concludeerde dat het in het belang van de kinderen was dat de vader alleen het ouderlijk gezag uitoefende en bekrachtigde de beschikking van de rechtbank.