Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verzoek van [verzoeker] om ontslag van zijn bewindvoerder, [de bewindvoerder] B.V., en de benoeming van [de informant] B.V. als opvolgend bewindvoerder. De procedure is gestart na een eerdere beschikking van de kantonrechter van 22 april 2022, waarin het verzoek van [verzoeker] werd afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 januari 2023 waren [verzoeker], zijn advocaat, en vertegenwoordigers van de bewindvoerder en de vader aanwezig, terwijl de moeder en de zus niet verschenen.
Het hof heeft vastgesteld dat er geen bewijs is dat de huidige bewindvoerder haar taken niet naar behoren uitvoert, maar er zijn wel gewichtige redenen voor ontslag. Er is sprake van een vertrouwensbreuk en moeizame samenwerking tussen [verzoeker] en de bewindvoerder, mede door de autismespectrumstoornis van [verzoeker]. Het hof oordeelt dat de huidige werkwijze niet meer effectief is en dat een nieuwe bewindvoerder, die beter aansluit bij de behoeften van [verzoeker], noodzakelijk is.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en het verzoek van [verzoeker] toegewezen. De huidige bewindvoerder wordt met ingang van 1 maart 2023 ontslagen, en [de informant] B.V. wordt benoemd als opvolgend bewindvoerder. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.