ECLI:NL:GHARL:2023:1319

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
200.312.347
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake gezamenlijk gezag over minderjarige na eerdere ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind, geboren in 2018. De moeder, die eerder alleen het gezag uitoefende, had in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 16 maart 2022 aangevochten, waarin de vader samen met de moeder met het gezag werd belast. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2023 gaven beide ouders aan dat het goed gaat met hun kind en dat zij beter leren communiceren. De moeder heeft verklaard geen concrete bezwaren meer te hebben tegen gezamenlijk gezag. De jeugdbeschermer en de raad voor de kinderbescherming hebben ook positief geadviseerd over het gezamenlijk gezag.

Het hof overweegt dat het uitgangspunt van de wetgever is dat ouders gezamenlijk belast zijn met het gezag. Aangezien de ouders aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt in hun communicatie en er geen bezwaren meer zijn, heeft het hof besloten de bestreden beschikking te bekrachtigen. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.312.347
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 506205)
beschikking van 14 februari 2023
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in beroep,
verder te noemen: de moeder,
thans zonder advocaat (voorheen mr. M.L.A. Verleun),
en
[verweerder],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. I.C. van Schip te Soest.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
de gecertificeerde instelling
stichting Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd te Utrecht,
verder te noemen: de GI.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 24 november 2020, 13 juli 2021 en 16 maart 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. De beschikking van 16 maart 2022 wordt hierna ook de bestreden beschikking genoemd.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 16 juni 2022;
  • het verweerschrift;
  • een journaalbericht van mr. Verleun van 22 september 2022, waarin mr. Verleun zich onttrekt als advocaat van de moeder.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 24 januari 2023 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de moeder, via beeldverbinding,
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
  • een vertegenwoordiger van de GI,
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2018. De vader heeft [de minderjarige] erkend. Tot de bestreden beschikking was alleen de moeder belast met het gezag over [de minderjarige] . Sindsdien zijn de ouders gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige] .
3.2
Bij beschikking van 24 november 2020 heeft de rechtbank een
voorlopigeomgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige] vastgesteld en de verdere beslissingen aangehouden.
3.3
Bij beschikking van 2 juli 2021 heeft de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, [de minderjarige] op verzoek van de raad onder toezicht gesteld van de GI tot 2 juli 2022. De ondertoezichtstelling is nadien steeds verlengd, laatstelijk bij beschikking van 12 december 2022 tot 2 januari 2024.
3.4
Bij beschikking van 13 juli 2021 heeft de rechtbank opnieuw een
voorlopigeomgangsregeling tussen de vader en [de minderjarige] vastgesteld en de verdere beslissingen aangehouden.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank de vader samen met de moeder belast met het gezag over [de minderjarige] , een zorgregeling vastgesteld en het meer of anders verzochte afgewezen.
4.2
De moeder is met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De moeder verzoekt het hof om die beschikking te vernietigen en het verzoek van de vader om samen met de moeder te worden belast met het gezag over [de minderjarige] alsnog af te wijzen, kosten rechtens.
4.3
De vader voert verweer. De vader vraagt het verzoek in hoger beroep van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:253c lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan de tot het gezag bevoegde ouder van het kind, die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder uit wie het kind is geboren heeft uitgeoefend, de rechtbank verzoeken de ouders met het gezamenlijk gezag dan wel hem alleen met het gezag over het kind te belasten. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat indien het verzoek ertoe strekt de ouders met het gezamenlijk gezag te belasten en de andere ouder met gezamenlijk gezag niet instemt, het verzoek slechts wordt afgewezen indien
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen of b. afwijzing anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
5.2
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat het goed gaat met [de minderjarige] . Hij gaat naar school en volgens de vader en de moeder ontwikkelt hij zich goed. De zorgregeling met de vader verloopt naar wens en de ouders leren beter met elkaar te communiceren. Zij worden daarin naar ieders tevredenheid begeleid door de jeugdbeschermer. De moeder heeft verder verklaard dat zij op dit moment geen concrete bezwaren meer ziet tegen gezamenlijk gezag met de vader. De jeugdbeschermer heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat gezamenlijk gezag in het belang van [de minderjarige] is. De raad heeft de ouders tijdens de mondelinge behandeling tot slot een compliment gegeven voor de stappen die zij de afgelopen tijd hebben gezet. De ouders hebben nog een lange weg met elkaar te gaan en zij zullen in de toekomst ook onenigheden hebben, maar de raad hoopt dat de ouders in staat zullen blijven het belang van [de minderjarige] voorop te stellen. In dat geval, zo heeft de raad verklaard, zullen de ouders ook in staat zijn om samen beslissingen voor [de minderjarige] te nemen.
5.3
Het hof overweegt dat het uitgangspunt van de wetgever is dat de ouders gezamenlijk belast zijn met het gezag over [de minderjarige] . Het hof ziet geen aanknopingspunten om van dit uitgangspunt af te wijken. De ouders hebben grote stappen gezet in hun onderlinge communicatie en de moeder heeft niet langer concrete bezwaren tegen het gezamenlijke gezag met de vader. Bovendien adviseren zowel de GI als de raad om de ouders gezamenlijk met het gezag blijvend te belasten. Het hof zal deze adviezen overnemen. Dit betekent dat de ouders gezamenlijk belast blijven met het gezag over [de minderjarige] .

6.De slotsom

6.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de bestreden beschikking, ten aanzien van het gezag, bekrachtigen.
6.2
Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 16 maart 2020, ten aanzien van het gezag;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, K. Mans en D.J.I. Kroezen, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 14 februari 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.