In deze zaak heeft [de vader], in zijn hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige dochter [de dochter], het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden verzocht om een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van een fietsongeluk dat plaatsvond op 16 oktober 2019, waarbij [de dochter] betrokken was. [de vader] stelt dat zijn dochter zowel materiële als immateriële schade heeft geleden door dit ongeval en acht [naam1] en haar curatoren aansprakelijk voor deze schade.
De curatoren, [curator1] en [curator2] B.V., hebben gereageerd op het verzoekschrift, maar partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek van [de vader] voldoet aan de wettelijke eisen, maar dat hij nog een machtiging van de kantonrechter nodig heeft om het verzoek namens [de dochter] in te dienen. Deze machtiging is nog niet overgelegd.
Het hof heeft [de vader] de gelegenheid gegeven om deze machtiging binnen twee maanden na de uitspraak te overleggen. De beslissing van het hof houdt in dat het verzoek in beginsel kan worden toegewezen, mits de benodigde machtiging wordt overlegd. De verdere beslissing is aangehouden tot het moment dat de machtiging is ontvangen.