ECLI:NL:GHARL:2023:1279

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
200.301.650
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopig getuigenverhoor in aansprakelijkheidskwestie na fietsongeluk met minderjarige

In deze zaak heeft [de vader], in zijn hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige dochter [de dochter], het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden verzocht om een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van een fietsongeluk dat plaatsvond op 16 oktober 2019, waarbij [de dochter] betrokken was. [de vader] stelt dat zijn dochter zowel materiële als immateriële schade heeft geleden door dit ongeval en acht [naam1] en haar curatoren aansprakelijk voor deze schade.

De curatoren, [curator1] en [curator2] B.V., hebben gereageerd op het verzoekschrift, maar partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek van [de vader] voldoet aan de wettelijke eisen, maar dat hij nog een machtiging van de kantonrechter nodig heeft om het verzoek namens [de dochter] in te dienen. Deze machtiging is nog niet overgelegd.

Het hof heeft [de vader] de gelegenheid gegeven om deze machtiging binnen twee maanden na de uitspraak te overleggen. De beslissing van het hof houdt in dat het verzoek in beginsel kan worden toegewezen, mits de benodigde machtiging wordt overlegd. De verdere beslissing is aangehouden tot het moment dat de machtiging is ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel recht
zaaknummer hof 200.301.650/02
beschikking van 14 februari 2023
in de zaak van
[verzoeker], in zijn hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [de dochter] ,
die woont in [woonplaats1] ,
verzoeker,
hierna [de vader] en [de dochter] te noemen,
vertegenwoordigd door mr. M.J.E.C. Camps,
tegen:

1.[curator1] ,die woont in [woonplaats2] ,2. [curator2] B.V.,

die is gevestigd te [vestigingsplaats] ,
in hun hoedanigheid van curatoren van [naam1] ,
verweerders,
hierna de curatoren en [naam1] te noemen,
vertegenwoordigd door mr. M.A. Knobben.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij verzoekschrift met producties, ingekomen op 12 oktober 2022, heeft [de vader] het hof verzocht een voorlopig getuigenverhoor te bevelen.
1.2.
In de antwoordakte van 3 november 2022 hebben de curatoren gereageerd op het verzoek.
1.3.
Partijen hebben afgezien van een mondelinge behandeling van het verzoek. Vervolgens heeft het hof beschikking bepaald.

2.De motivering van de beslissing

2.1.
[de vader] treedt in deze zaak op als wettelijk vertegenwoordiger van zijn minderjarige dochter [de dochter] . Op 16 oktober 2019 heeft [de dochter] , die toen 12 jaar oud was, een fietsongeluk gehad, waarbij [naam1] betrokken was. [de vader] heeft aangevoerd dat [de dochter] door het fietsongeval zowel materiele als immateriële schade heeft geleden en nog steeds lijdt. [de vader] acht [naam1] dan wel haar curatoren voor deze schade aansprakelijk.
2.2.
[naam1] heeft een licht verstandelijke beperking en staat onder curatele van de curatoren. Uit het contact van [de vader] met de curatoren is [de vader] gebleken dat [naam1] niet WA-verzekerd was.
2.3.
[de vader] is een procedure bij de rechtbank begonnen. Hij heeft zowel van [naam1] als van de curatoren vergoeding van de door [de dochter] geleden schade gevorderd. Aan zijn vordering legt hij primair een onrechtmatige daad van [naam1] en daarnaast schending van de zorgplichten door de curatoren jegens [naam1] en [de dochter] ten grondslag. De curatoren hebben verweer gevoerd. In het vonnis van 14 juli 2021 heeft de rechtbank Overijssel [de vader] in zijn vorderingen niet-ontvankelijk verklaard en is [de vader] veroordeeld in de proceskosten.
2.4.
Bij exploot van 7 oktober 2021 heeft [de vader] hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Deze procedure is bij het hof bekend onder zaaknummer 200.301.650/01. In de procedure is een mondelinge behandeling na aanbrengen gehouden, waarbij is gesproken over het horen van getuigen. De zaak staat nu op de rol voor het nemen van een memorie van antwoord door de curatoren.
2.5.
[de vader] heeft het hof in deze procedure verzocht om een voorlopig getuigenverhoor te bevelen. Het verzoek van [de vader] ziet op het horen van drie getuigen om duidelijkheid te verkrijgen over de toedracht van het fietsongeval. De curatoren hebben in reactie op het verzoekschrift zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
2.6.
Het hof stelt vast dat het verzoek van [de vader] voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt. Nu [de vader] onweersproken heeft gesteld belang te hebben bij het verzoek, de curatoren geen bezwaren hebben aangevoerd tegen het verzoek en het hof ook overigens niet is gebleken van gronden voor afwijzing, kan het verzoek van [de vader] in beginsel worden toegewezen.
2.7.
Voor toewijzing van het verzoek is nog wel nodig dat het hof [de vader] daarin kan ontvangen. [de vader] heeft voor het indienen namens [de dochter] van dit verzoek om een voorlopig getuigenverhoor machtiging van de kantonrechter nodig (artikel 1:349 lid 1 jo artikel 1:253k BW). Die machtiging ontbreekt nog. De machtiging die de kantonrechter [de vader] voor het instellen namens [de dochter] van de eis in de genoemde dagvaardingsprocedure heeft gegeven is daarvoor niet voldoende. Het hof zal alvorens verder te beslissen [de vader] de gelegenheid geven deze machtiging binnen twee maanden na vandaag over te leggen. De machtiging dient de reeds verrichte en alsnog te verrichten proceshandelingen namens [de dochter] te betreffen.

3.3. De beslissing

Het hof, beschikkende:
stelt [de vader] in de gelegenheid de machtiging van de kantonrechter als bedoeld artikel 1:349 BW
uiterlijk vrijdag 14 april 2023aan het hof te overleggen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door J.H. Lieber, R. Prakke-Nieuwenhuizen en M.S.A. van Dam en is in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.