ECLI:NL:GHARL:2023:1255

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
21-003099-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing, diefstal met valse sleutels en wederrechtelijke vrijheidsberoving

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor de voortgezette handeling van afpersing, diefstal met valse sleutels en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De feiten vonden plaats op 9 december 2021, waarbij de verdachte het slachtoffer onder bedreiging heeft gedwongen tot de afgifte van zijn bankpas en pincode. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 48 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof heeft deze straf bevestigd, maar heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging met betrekking tot de tenlastelegging van witwassen, omdat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte de herkomst van het geld had willen verbergen. De verdachte is ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die een bedrag van € 5.057,60 toegewezen kreeg, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder een meldplicht en een contactverbod met het slachtoffer.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003099-22
Uitspraak d.d.: 13 februari 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 juli 2022 met parketnummer 16-006500-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
wonende te [adres]
thans verblijvende in Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 30 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van het voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd de vrijheidsbenemende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen voor de duur van 5 jaren. Tot slot heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] wordt toegewezen tot een bedrag van € 5.057,60, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. P.M.Rombouts, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 20 juli 2022 ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van het voorarrest. Als bijzondere voorwaarden heeft de rechtbank een meldplicht bij de reclassering, een behandelverplichting, een contactverbod met [benadeelde] en een locatieverbod opgelegd. De rechtbank heeft verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde. Voorts heeft de politierechter de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] toegewezen tot een bedrag van € 5.057,60, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 december 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit de woning gelegen aan [adres benadeelde] , (een) bankpas(sen) (ING) en/of een sleutelbos en/of de pincode en/of inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp en/of pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (terwijl hij en/of zijn mededader(s)een capuchon droeg(en) en/of gelaat was/waren bedekt)
- onverhoeds die woning binnen te lopen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (dreigend) in de richting van die [benadeelde] te tonen en/of te houden en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de rug en/of tegen de bil, althans het lichaam van die [benadeelde] te drukken/plaatsen/houden en/of
- de polsen en/of enkels van [benadeelde] terwijl hij naakt was en op de grond lag met tie-wraps en/of kabelbinders althans enig goed vast te binden en/of
- die [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen: “Ga je moeilijk doen” en/of dat hij zijn pincodes en inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp moest geven en/of “We gaan het zo doen. Ik geef mijn compagnon beneden jouw pasje en de code. Ik ga naar beneden en blijf beneden. Hij geeft mij een seintje dat het gelukt is. Ik kom dan weer naar boven en dan vertel ik je wat we gaan doen” en/of te vragen of die [benadeelde] geluid ging maken en/of
- ( vervolgens) die [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen: “wat we gaan doen, blijf je rustig” en daaraan toe te voegen dat hij wist dat die [benadeelde] een zus had die in [plaats 2] woont, een [broer] had die in [soort auto] rijdt, [aantal] nichtjes had en wist waar zijn ouders woonden en daaraan toe te voegen “Ik ben een lieve jongen maar als ik terug moet komen gaat het fout, dan ben ik niet meer zo lief” en/of
- ( vervolgens) die [benadeelde] dreigend de woorden toe te voegen dat hij tot 120 moest tellen als verdachte de woning verliet en verdachte die [benadeelde] wist te vinden als hij niet gehoorzaamde althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
en/of
hij op of omstreeks 9 december 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van (een) bankpas(sen) (ING) en/of een sleutelbos en/of de pincode en/of inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp en/of pinpas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorde(n) welk geweld en/of welke bedreigingen met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) (terwijl hij en/of zijn mededader(s)een capuchon droeg(en) en/of gelaat was/waren bedekt)
- onverhoeds die woning is/zijn binnengelopen en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (dreigend) in de richting van die [benadeelde] heeft getoond en/of gehouden en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de rug en/of tegen de bil, althans het lichaam van die [benadeelde] heeft gedrukt/geplaatst/gehouden en/of
- de polsen en/of enkels van [benadeelde] terwijl hij naakt was en op de grond lag met tie-wraps en/of kabelbinders althans enig goed vast heeft/hebben vastgebonden en/of
- die [benadeelde] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Ga je moeilijk doen” en/of dat hij zijn pincodes en inlogcodes van zijn telefoon en/of bankierenapp moest geven en/of “We gaan het zo doen. Ik geef mijn compagnon beneden jouw pasje en de code. Ik ga naar beneden en blijf beneden. Hij geeft mij een seintje dat het gelukt is. Ik kom dan weer naar boven en dan vertel ik je wat we gaan doen” en/of heeft/hebben gevraagd of die [benadeelde] geluid ging maken en/of
- ( vervolgens) die [benadeelde] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: “wat we gaan doen, blijf je rustig” en daaraan toe te voegen dat hij/zij wist(en) dat die [benadeelde] een zus had die in [plaats 2] woont, een [broer] had die in [soort auto] rijdt, [aantal] nichtjes had en wist waar zijn ouders woonden en daaraan toe heeft/hebben gevoegd “Ik ben een lieve jongen maar als ik terug moet komen gaat het fout, dan ben ik niet meer zo lief” en/of
- ( vervolgens) die [benadeelde] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd dat hij tot 120 moest tellen als verdachte en/of zijn mededader(s) de woning verliet(en) en verdachte die [benadeelde] wist te vinden als hij niet gehoorzaamde althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 9 december 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 3500 euro, althans enig geldgedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn/haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geldbedrag van 3500 euro, onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door (onbevoegd) gebruik te maken van een pinpas en/of van een bijbehorende pincode, toebehorende aan voornoemde [benadeelde] ;
3.
hij op of omstreeks 9 december 2021 te [plaats 1] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde] in zijn woning gelegen aan [adres benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, door (terwijl hij op de grond lag) de polsen (aan rugzijde) en enkels van die [benadeelde] aan elkaar te binden met tie-wraps en/of kabelbinders, althans enig goed waardoor die [benadeelde] (terwijl hij naakt was) gedurende langere tijd op de grond heeft gelegen;
4.
hij op of omstreeks 9 december 2021 te [plaats 1] en/of [plaats 3] , althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (van) een geldbedrag van 3500 euro, althans een of meer voorwerpen
Sub a
- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of
- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)
Sub b
- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of
- gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, en/of zijn/haar mededader(s) wist(en) dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsoverweging met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde

Anders dan bij de rechtbank, heeft verdachte ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij zich dreigend heeft uitgelaten jegens aangever door onder andere te zeggen dat hij weet dat aangever een broer heeft en dat hij weet waar de familie van aangever woont. Het hof acht daarmee bewezen dat verdachte de onder 1 tenlastegelegde woorden over de familie van aangever, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, heeft geuit.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 9 december 2021 te [plaats 1] , met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld, [benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van een bankpas, een sleutelbos en de pincode en inlogcodes van zijn telefoon, bankierenapp en pinpas, die aan die [benadeelde] toebehoorden, welk geweld en welke bedreigingen met geweld hierin bestonden dat verdachte, terwijl hij een capuchon droeg en zijn gelaat was bedekt
- onverhoeds die woning is binnengelopen en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp dreigend in de richting van die [benadeelde] heeft getoond en gehouden en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de rug en tegen de bil, althans tegen het lichaam, van die [benadeelde] heeft gedrukt en
- de polsen en enkels van [benadeelde] terwijl hij naakt was en op de grond lag met tie-wraps heeft vastgebonden en
- die [benadeelde] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Ga je moeilijk doen" en dat hij zijn pincodes en inlogcodes van zijn telefoon en bankierenapp moest geven en "We gaan het zo doen. Ik geef mijn compagnon beneden jouw pasje en de code. Ik ga naar beneden en blijf beneden. Hij geeft mij een seintje dat het gelukt is. Ik kom dan weer naar boven en dan vertel ik je wat we gaan doen" en heeft gevraagd of die [benadeelde] geluid ging maken en
- vervolgens die [benadeelde] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Wat we gaan doen, blijf je rustig" en daaraan toe te voegen dat hij wist dat die [benadeelde] een zus had die in [plaats 2] woont, een [broer] had die in [soort auto] rijdt, [aantal] nichtjes had en wist waar zijn ouders woonden en daaraan toe heeft gevoegd "Ik ben een lieve jongen maar als ik terug moet komen gaat het fout, dan ben ik niet meer zo lief" en
- vervolgens die [benadeelde] dreigend de woorden heeft toegevoegd dat hij tot 120 moest tellen als verdachte de woning verliet en verdachte die [benadeelde] wist te vinden als hij niet gehoorzaamde,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 9 december 2021 te [plaats 1] , 3500 euro die aan [benadeelde] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen geldbedrag van 3500 euro onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van een pinpas en van een bijbehorende pincode, toebehorende aan voornoemde [benadeelde] ;
3.
hij op 9 december 2021 te [plaats 1] , opzettelijk [benadeelde] in zijn woning gelegen aan [adres benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden door, terwijl hij op de grond lag, de polsen aan rugzijde en enkels van die [benadeelde] aan elkaar te binden met tie-wraps, waardoor die [benadeelde] terwijl hij naakt was gedurende langere tijd op de grond heeft gelegen;
4.
hij op 9 december 2021 te [plaats 1] en [plaats 3] , een geldbedrag van 3500 euro, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft omgezet, terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp – onmiddellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Met betrekking tot het onder 4 bewezenverklaarde overweegt het hof dat het
geldbedrag van € 3.500,00 onmiddellijk afkomstig is uit de onder 2 bewezenverklaarde
gekwalificeerde diefstal die door verdachte is gepleegd. Naar het oordeel van het hof
heeft verdachte dit onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstige geldbedrag weliswaar
verworven, voorhanden gehad en op zijn eigen bankrekening gestort, maar kan niet worden
vastgesteld dat deze gedragingen kennelijk ook gericht zijn geweest op het daadwerkelijk
verbergen of het verhullen van de criminele herkomst van dit geldbedrag. Het voorgaande
leidt tot de slotsom dat het onder 4 bewezenverklaarde niet gekwalificeerd kan worden
(kwalificatie-uitsluitingsgrond) en dat het hof verdachte derhalve ten aanzien van dit feit zal
ontslaan van alle rechtsvervolging.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 tot en met 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

de voortgezette handeling van afpersing.

Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
de voortgezette handeling van diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte veroordeeld dient te worden tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van het voorarrest. Tevens heeft de advocaat-generaal gevorderd de vrijheidsbenemende maatregel ex artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen voor de duur van 5 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen met een groter voorwaardelijk deel dan door de rechtbank is opgelegd. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte daardoor een stip op de horizon heeft om zijn leven weer op te pakken.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft ten aanzien van de strafoplegging het volgende overwogen:
“Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten waarbij hij zeer
geraffineerd te werk is gegaan. Verdachte heeft via de app [app] een afspraak gemaakt met het slachtoffer om seks te hebben. In plaats daarvan is verdachte met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en voorzien van gezichtsbedekking de woning van het slachtoffer ingegaan. Door het voorafgegane chatcontact wist verdachte dat hij het slachtoffer naakt onder de douche en daarmee kwetsbaar zou aantreffen. Verdachte heeft het slachtoffer gedwongen naakt op de grond te gaan liggen, waarna zijn polsen en enkels door verdachte met tie-wraps aan elkaar werden gebonden. Het slachtoffer kon hierdoor geen kant op. Verdachte dwong het slachtoffer tot afgifte van onder meer zijn pinpas en pincode en de inlogcodes voor zijn internetbankieren, waarna verdachte de woning voor enige tijd verliet om bij een pinautomaat geld van de bankrekening van het slachtoffer op te nemen. Het slachtoffer lag al die tijd gekneveld en in doodsangst in zijn woning.
Hoewel voor het slachtoffer zijn woning bij uitstek een veilige plek zou moeten zijn, is hij
daar op een zeer akelige wijze van zijn vrijheid beroofd geweest en bestolen. Uit de door
hem opgestelde slachtofferverklaring blijkt hoe diep het handelen van verdachte heeft
ingegrepen in zijn leven en welke impact dit handelen nog altijd op hem heeft.”
Het hof verenigt zich met de hierboven opgenomen overwegingen van de rechtbank en neemt deze over. Verder overweegt het hof het volgende.
Uit de slachtofferverklaring die namens het slachtoffer ter terechtzitting van het hof is voorgelezen blijkt dat het slachtoffer ’s nachts nog steeds verstijfd van angst wakker wordt. Inmiddels maakt het slachtoffer wel stappen de goede kant op. Onmiskenbaar is en blijft echter dat de impact van deze beroving op het slachtoffer nog steeds enorm is.
Het hof heeft bij de strafoplegging gelet op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 28 december 2022. Daaruit blijkt dat verdachte nog niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Het hof houdt tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze uit het dossier blijken en door de verdediging ter terechtzitting in hoger beroep zijn aangevoerd. Uit de reclasseringsrapporten van 24 februari 2022 en 7 juni 2022 blijkt dat de reclassering de gebrekkige sociaal emotionele en persoonlijke ontwikkeling van verdachte als voornaamste risicofactor ziet. Daarnaast vormt zijn financiële situatie een risicoverhogende factor.
De reclassering geeft verder aan dat verdachte genoeg steunende factoren lijkt te hebben. De reclassering adviseert om bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, een contactverbod en een locatieverbod.
Gelet op de aard en ernst van de misdrijven die verdachte heeft gepleegd, is de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zeer forse duur reeds uit het oogpunt van generale preventie in beginsel passend. Indachtig de met het door de strafoplegging mede te dienen doel van speciale preventie is het hof echter ook van oordeel dat verdachte – en de maatschappij – ermee gebaat is dat hij de hulp en behandeling krijgt die hij nodig heeft, waarbij een voorwaardelijk strafdeel als stok achter de deur dient te fungeren. Omdat het hof oplegging van een deels voorwaardelijke straf in het geval van verdachte geboden acht, kan het op grond van artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht een gevangenisstraf opleggen van maximaal 48 maanden (vier jaren). Al met al zal het hof daarom een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van het voorarrest, opleggen. Aan het voorwaardelijke deel van de straf verbindt het hof de bijzondere voorwaarden zoals die geformuleerd zijn door de reclassering. Het hof ziet, gelet op de ernst van de strafbare feiten die verdachte heeft gepleegd, geen aanleiding om een groter voorwaardelijk strafdeel op te leggen dan 6 maanden.
Nu ten aanzien van het slachtoffer een contact- en locatieverbod als bijzondere voorwaarden
aan verdachte worden opgelegd, acht het hof het niet noodzakelijk om daarnaast een
vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht aan
hem op te leggen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 11.689,14. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.057,60. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 5.057,60, bestaande uit € 4.000,- immateriële schade en € 1.057,60 materiële schade. De materiële schade ziet op de kosten van het verbruikte eigen risico voor de zorgverzekering, de aanvraag van een urgentieverklaring bij de woningbouwvereniging, het aanbrengen van beveiliging in en aan de woning en de gemaakte reiskosten. Door of namens verdachte is de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft de hoogte van het toegewezen bedrag niet betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige deel van de vordering is het hof van oordeel dat behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in die vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 56, 57, 282, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Verklaart het onder 4 bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij Reclassering Nederland ( [adres reclassering] ), zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd zal meewerken aan het verkrijgen van diagnostiek door [zorgverlener] of een soortgelijke zorgverlener en zich, indien behandeling geïndiceerd is, onder behandeling zal stellen van een door de reclassering te bepalen zorgverlener, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [benadeelde] (geboren op [geboortedatum benadeelde] ), zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is zich te bevinden in een straal van 100 meter van de woning van [benadeelde] , gelegen aan [adres benadeelde] te [plaats 1] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.057,60 (vijfduizend zevenenvijftig euro en zestig cent) bestaande uit € 1.057,60 (duizend zevenenvijftig euro en zestig cent) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het onder 1 en 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.057,60 (vijfduizend zevenenvijftig euro en zestig cent) bestaande uit € 1.057,60 (duizend zevenenvijftig euro en zestig cent) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 60 (zestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 9 december 2021.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. E.C.M. Wolfert en mr. G. Souer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.E. Renders, griffier,
en op 13 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.