ECLI:NL:GHARL:2023:11010

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
P23/274
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en afwijzing verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 18 juli 2023, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met twee jaar had verlengd. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde, die sinds 6 juni 2016 onder de maatregel valt, heeft een lange gevangenisstraf achter de rug en heeft intramuraal verschillende therapieën gevolgd. Het hof heeft geconstateerd dat de terbeschikkingstelling niet meer proportioneel is, maar dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling vereisen. Het hof heeft ook het verzoek van de terbeschikkinggestelde om onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege afgewezen. Het hof oordeelde dat het recidiverisico hoog is en dat de terbeschikkinggestelde nog niet klaar is voor een voorwaardelijke beëindiging. De kliniek heeft geadviseerd om de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen, zodat er meer tijd is voor het behandeltraject. Het hof heeft deze aanbeveling gevolgd en benadrukt dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege noodzakelijk blijft voor de veiligheid van de maatschappij.

Uitspraak

TBS P23/274
Beslissing van 21 december 2023
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[de terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum
(hierna: FPC)[FPC] te [plaats] ,
verder te noemen: de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 18 juli 2023. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 24 juli 2023 waarbij de terbeschikkinggestelde beroep heeft ingesteld;
- de aanvullende informatie van FPC [FPC] van 23 november 2023.
Het hof heeft ter zitting van 7 december 2023 gehoord de advocaat-generaal, mr. V. Smink, en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem.

Overwegingen

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde heeft een terugvalanalyse gedaan, is aangenomen bij de Forensisch Psychiatrische Afdeling
(hierna: FPA)[FPA] en er is een aanvraag gedaan voor transmuraal verlof. De terbeschikkingstelling duurt inmiddels zeven jaar en de terbeschikkinggestelde heeft daarvoor een lange gevangenisstraf achter de rug. De terbeschikkingstelling is niet meer proportioneel. De terbeschikkinggestelde heeft intramuraal vele therapieën gevolgd en kent zijn risicofactoren. De terbeschikkinggestelde erkent dat niet alles goed is gegaan. Verveling, eenzaamheid en beïnvloeding lagen ten grondslag aan de incidenten waarvoor een time-out is opgelegd. De terbeschikkinggestelde zit op dit moment al zeven maanden binnen. Onduidelijk is wanneer hij op de FPA terecht kan. De vraag is of de consequenties en de nieuwe koers niet disproportioneel zijn ten opzichte van de laatste overtredingen. Daarnaast had een andere weg kunnen worden bewandeld, zoals terugplaatsing op het appartement van [afdeling] of opschorting van het proefverlof. De weg die nu is gekozen is omslachtig. Ook dient gekeken te worden naar de subsidiariteit. De terbeschikkinggestelde kan ook met een voorwaardelijke beëindiging in de FPA worden geplaatst. Een minder zware maatregel volstaat. De risicotaxatie geeft een risico-inschatting aan van laag tot matig bij een verblijf op de FPA. Een onderzoek naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege hoeft het traject van de kliniek niet te doorkruisen en kan naast elkaar lopen. Gelet op artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering kan er niet verlengd worden met twee jaar omdat de daarvoor vereiste vierjaarsrapportages ontbreken. In 2020 lagen er twee rapportages van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie
(hierna: NIFP). Dat betekent dat er bij een verlenging van één jaar in 2024 rapportages zouden moeten komen. Bij een verlenging van twee jaar passeert het jaar 2024 zonder rapportages en dat is in strijd met de wet. Primair dient de terbeschikkingstelling te worden verlengd voor de duur van één jaar, de beslissing omtrent de verpleging van overheidswege dient te worden aangehouden en de reclassering moet de opdracht worden gegeven een maatregelrapport op te laten stellen met plaatsing van de terbeschikkinggestelde in een FPA. Subsidiair dient de terbeschikkingstelling te worden verlengd voor de duur van één jaar.
Het standpunt van het openbaar ministerie
In het aanvullende advies van 11 mei 2023 wordt over meerdere incidenten gesproken. Toch adviseerde de kliniek om de terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. Uit het aanvullende advies van 23 november 2023 blijkt dat teleurstellingen gingen opspelen en dat de terbeschikkinggestelde in korte tijd meerdere incidenten heeft begaan. Hij heeft grenzen overschreden die ook tot een maatregel noopten. Toch was hierin ook een stijgende lijn te zien, omdat de terbeschikkinggestelde zich sneller lijkt te herstellen en in staat is om zijn excuses aan te bieden. De terbeschikkinggestelde lijkt te leren van zijn fouten en toont inzicht. Dit zijn belangrijkste stappen. De kliniek ziet nog steeds mogelijkheden om vervolgstappen te zetten. De kliniek geeft nu wel aan meer tijd nodig te hebben. Desondanks zou de terbeschikkinggestelde over één jaar al ver in zijn traject kunnen zijn. De terbeschikkingstelling dient te worden verlengd voor de duur van één jaar.
Het oordeel van het hof
Vernietiging van de beslissing van de rechtbank
Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank, omdat het hof tot een ander oordeel komt over de duur van de verlenging van de terbeschikkingstelling.
Indexdelict
De terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is opgelegd bij arrest van het gerechtshof Den Haag van 24 december 2015. De maatregel is, kort gezegd, opgelegd voor diefstal met geweld of afpersing, twee maal een poging tot diefstal met geweld of afpersing, afpersing en een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De terbeschikkingstelling is onder meer opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, waardoor de terbeschikkingstelling niet in duur is beperkt.
Stoornis en recidivegevaar
Het verlengingsadvies van FPC [FPC] van 23 maart 2023 houdt in dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een aantal stoornissen, namelijk een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een borderline persoonlijkheidsstoornis, andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis (met narcistische kenmerken) en een stoornis in het gebruik van cannabis, in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving.
De aanvullende informatie van FPC [FPC] van 23 november 2023 houdt in dat het recidiverisico bij beëindiging van de terbeschikkingstelling en verval van zorg en toezicht wordt ingeschat als hoog en dat er sprake is van weinig beschermende factoren. Het (zelfstandig) opbouwen van een geheel zelfstandig maatschappelijk verantwoord bestaan is vooralsnog niet haalbaar.
Verlenging van de terbeschikkingstelling
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het belang van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
Duur van de verlenging
In het verlengingsadvies van 23 maart 2023 heeft de kliniek aangegeven dat het
risicomanagement van de terbeschikkinggestelde bestaat uit toezicht op zijn psychisch
functioneren, een evenwichtige dagbesteding, ondersteuning bij coping en zelfcontrole,
controle op middelengebruik en medicatie. Dit vindt sinds het beëindigen van het
proefverlof plaats in het FPC. Het proefverlof wordt niet ingezet vanwege het hoge risico op
recidive.
De kliniek heeft verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar geadviseerd, zodat de kliniek de mogelijkheid krijgt om het traject van de terbeschikkinggestelde opnieuw (gedeeltelijk) vorm te geven. De kliniek heeft voorts aangegeven dat het niet de verwachting was dat een wijziging van het kader naar voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege over één jaar aan de orde zou zijn.
In het aanvullende advies van 11 mei 2023 volhardt de kliniek bij het advies om de
terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van één jaar.
In het aanvullende advies van 23 november 2023 heeft de kliniek aangegeven dat besloten is
dat er voldoende aanknopingspunten zijn om het traject verder vorm te geven. De
terbeschikkinggestelde is aangemeld bij FPA [FPA] , waar hij inmiddels is
geaccepteerd. Tevens heeft hij kennisgemaakt met het Extramurale Forensische Team wat hem, naast het behandelteam van de FPA, zal begeleiden namens het FPC. Op 14 november
2023 is een aanvraag voor transmuraal verlof verzonden. De kliniek acht het, gezien de
terugplaatsing en het ingezette traject richting FPA [FPA] , niet haalbaar dat het huidige
resocialisatietraject binnen één jaar is afgerond. De kliniek heeft daarom geadviseerd de
terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar.
Het hof stelt vast dat op korte termijn het behandeltraject van de terbeschikkinggestelde anders wordt vormgegeven. In die omstandigheid ziet het hof, mede tegen de achtergrond van artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, aanleiding om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met één jaar. Deze beslissing biedt tegelijkertijd de mogelijkheid om over één jaar te kijken waar de terbeschikkinggestelde staat.
Proportionaliteit en subsidiariteit
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 6 juni 2016 en loopt inmiddels meer dan
zeven jaren. Deze is opgelegd ten aanzien van de eerdergenoemde indexdelicten. Het hof is van oordeel dat bij afweging van de belangen van de terbeschikkinggestelde tegen die van de maatschappij geldt dat naarmate de terbeschikkingstelling langer duurt, de belangen van de terbeschikkinggestelde steeds zwaarder dienen te wegen. Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat van disproportionaliteit in het onderhavige geval geen sprake is. Immers moet niet alleen het tijdsverloop – bezien in relatie tot de ernst van de indexdelicten – in aanmerking worden genomen, maar ook de aard van de stoornis en de ernst van het recidivegevaar.
Het hof acht verlenging van de terbeschikkingstelling ook niet in strijd met het beginsel van subsidiariteit. Uit de stukken blijkt dat er op dit moment nog geen geschikte alternatieven zijn om de terbeschikkinggestelde te kunnen laten functioneren in de maatschappij zonder de structuur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De terbeschikkinggestelde is nog niet zo lang geleden teruggeplaatst.
Afwijzing van het verzoek tot onderzoek voorwaardelijke beëindiging
Het hof acht zich op basis van de aanwezige informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek tot het door de reclassering doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen. De noodzakelijkheid van dit onderzoek is niet gebleken. Het recidiverisico wordt bij het wegvallen van het kader van de terbeschikkingstelling ingeschat als hoog. De terbeschikkinggestelde is na twee eerdere tijdelijke terugplaatsingen op 13 april 2023 definitief teruggeplaatst in de kliniek en zijn traject wordt opnieuw vormgegeven. Op grond van deze informatie acht het hof een voorwaardelijke beëindiging op dit moment te vroeg.

BESLISSING

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Den Haag, van 18 juli 2023 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde,
[de terbeschikkinggestelde].
Verlengtde terbeschikkingstelling met een termijn van
één jaar.
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels, voorzitter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. D. Visser, raadsheren,
en drs. I.M. van Woudenberg en drs. R.A. Graaff, raden,
in tegenwoordigheid van mr. K. van Laarhoven, griffier,
en op 21 december 2023 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.