In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van de minderjarige [de minderjarige1]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 22 maart 2023, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verleend. De moeder verzoekt het hof om de beschikking te vernietigen en de uithuisplaatsing te beëindigen, of in ieder geval de termijn te verlengen om een gefaseerde thuisplaatsing te realiseren. De gecertificeerde instelling (GI), Stichting Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, verzet zich tegen dit verzoek en vraagt om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
Het hof constateert dat er sinds het perspectiefonderzoek in 2019 positieve veranderingen hebben plaatsgevonden in de situatie van [de minderjarige1]. De moeder heeft een stabiel leven en er is een goede omgangsregeling tussen haar en [de minderjarige1]. Desondanks is de GI van mening dat de uithuisplaatsing nog steeds noodzakelijk is voor het welzijn van de minderjarige. Het hof is van oordeel dat er een gedegen perspectiefonderzoek moet plaatsvinden om te bepalen of [de minderjarige1] bij zijn moeder kan opgroeien. Dit onderzoek moet met spoed worden uitgevoerd, waarbij de GI duidelijke aanwijzingen krijgt over de invulling ervan.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de moeder af. De situatie van [de minderjarige1] blijft onder toezicht staan, en het hof roept partijen op om niet meer tijd te verliezen met discussies over randverschijnselen, maar zich te richten op het belang van de minderjarige.