Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zaaknummer gerechtshof: 200.335.195
[geïntimeerde2]
die hoger beroep hebben ingesteld
hierna: [geïntimeerden]
1.De procedure bij de rechtbank
1.2 Bij vonnis van 23 november 2023 heeft de rechtbank de schuldsaneringsregeling van
[geïntimeerden] tussentijds beëindigd, zonder dat aan [geïntimeerden] de schone lei wordt verleend. Het hof verwijst naar dat vonnis.
[geïntimeerden] verzoeken het hof dat vonnis te vernietigen, indien nodig met verlenging van de oorspronkelijke duur van hun schuldsaneringsregeling.
- het verzoekschrift met één productie;
- de brief met producties van 8 december 2023 van de bewindvoerder;
- de brief met producties van 8 december 2023 van mr. Hogeman en
- de ter zitting overgelegde brief van 13 december 2023 van mr. Hogeman met producties.
3. De motivering van de beslissing in hoger beroep
In het verkort proces-verbaal van 29 juni 2023 komt hierover het volgende naar voren. Ondanks de boedelachterstand van € 3.451,22 en het niet volledig voldoen aan de informatie- en sollicitatieverplichting, ziet de bewindvoerder aanleiding [geïntimeerden] een allerlaatste kans te geven hun regeling alsnog tot een goed einde te brengen. Hierbij is [geïntimeerden] voorgehouden dat zij voortaan strikt moeten voldoen aan de verplichtingen van hun schuldsaneringsregeling. Zij moeten de boedelachterstand met een extra afdracht van € 120 per maand zo spoedig mogelijk, voor het einde van de looptijd van hun regeling, inlopen en de bewindvoerder op de hoogte houden van hun aanvraag tot beschermingsbewind. Aan het feit dat [geïntimeerde1] in het verleden niet steeds volledig had voldaan aan de (aanvullende) sollicitatieplicht, werden op dat moment geen consequenties verbonden.
Hierbij heeft de rechtbank overwogen dat [geïntimeerden] mogelijk weer een nieuwe schuld hebben laten ontstaan bij woningcorporatie Vivare vanwege zeer onregelmatige huurbetalingen en omdat zij in oktober 2023 weer minder huur hebben betaald.
Verder is gebleken dat [geïntimeerden] de op de zitting van 29 juni 2023 afgesproken maandelijkse aflossingen op de boedelachterstand wel hebben gedaan, maar achter zijn gebleven met hun reguliere afdrachtverplichting.
Hierdoor is nu nog sprake van een boedelachterstand van € 3.395,61, volgens de niet weersproken opgave van de bewindvoerder. Om die achterstand nog binnen de resterende looptijd van de schuldsaneringsregelingen in te kunnen lopen, moest het maandelijkse aflossingsbedrag worden verhoogd van € 120 naar € 160. Ook deze gang van zaken moet [geïntimeerden] worden aangerekend.
Op de zitting is met de overgelegde stukken en de daarbij gegeven toelichting aannemelijk geworden dat [geïntimeerden] geen achterstand hebben in de betaling van hun huur en dat zelfs sprake is van een kleine voorstand. De bewindvoerder heeft dit bevestigd.
Gelet hierop is van een mogelijke nieuwe (huur)schuld geen sprake.
De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting aangegeven dat verwarring omtrent betaling van (mogelijk) wisselende huurbedragen voortaan is uitgesloten, omdat de huur automatisch via de beheerrekening door de verhuurder zal worden geïncasseerd.
Van belang is dat [geïntimeerden] hebben ingezien dat zij niet op eigen kracht hun financiën kunnen beheren en aan de verplichtingen van hun schuldsaneringsregeling kunnen voldoen. Daarom hebben zij een verzoek om beschermingsbewind ingediend. Dat dit bewind niet eerder dan op 6 december 2023 is gerealiseerd, valt hen niet te verwijten. Zoals uit de stukken blijkt, hebben zij op 27 juni 2023, twee dagen voor de (eerste) zitting bij de rechtbank, een contactformulier van de website van Bago Bewindvoering ingevuld waarin zij hebben gevraagd om een spoedafspraak. In haar email van 28 juni 2023 heeft mevrouw [naam2] [geïntimeerden] benaderd voor een intakegesprek op haar kantoor. Door de vakanties kon deze afspraak pas begin september 2023 plaatsvinden. Daarna is de aanvraag bij de kantonrechter ingediend, die daarop begin december 2023 heeft beslist.
Gebleken is dat de beschermingsbewindvoerder, vooruitlopend op haar benoeming, al contact met [geïntimeerden] heeft gehad en de nodige gegevens heeft verzameld.
Bij de zitting van het hof heeft zij haar budgetplan, waarvan de bewindvoerder op de hoogte was, nader toegelicht. Kort gezegd komt dat plan hierop neer dat [geïntimeerden] met een wekelijks bedrag van € 100 aan leefgeld alle lasten, de (door de variërende inkomsten in loondienst van [geïntimeerde1] geschatte gemiddelde) reguliere boedelafdracht en het maandelijkse aflossingsbedrag van € 160 kunnen betalen en de boedelachterstand nog binnen de reguliere looptijd van hun regeling ongedaan kunnen maken.
Hoewel de beschermingsbewindvoerder zich realiseert dat het een behoorlijke opgave voor [geïntimeerden] zal worden hun uitgavenpatroon drastisch te beperken, heeft zij er voldoende vertrouwen in dat zij daarin zullen slagen. De beschermingsbewindvoerder heeft op de zitting toegelicht dat zij dit vertrouwen baseert op de gesprekken die zij met [geïntimeerden] over het budgetplan en de benodigde aanpassingen in hun leven heeft gevoerd.
Ook de bewindvoerder heeft op de zitting dit vertrouwen uitgesproken.
Het is nu aan [geïntimeerden] te laten zien dat zij de instructies en aanwijzingen van de beschermingsbewindvoerder zullen opvolgen en zich gaan houden aan het voor hen opgestelde budgetplan, waarin heel weinig ruimte voor niet noodzakelijke uitgaven bestaat.
Dit moeten zij zich goed realiseren en hiernaar zullen zij ook moeten handelen.
3.8 Het hoger beroep slaagt. Het hof zal beslissen als hierna te melden.
4.De beslissing
22 december 2023 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.