ECLI:NL:GHARL:2023:10877

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
21-001282-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van mensenhandel door seksadvertenties te maken, werkplekken te regelen en het klantencontact te beheren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van mensenhandel, waarbij zij seksadvertenties heeft gemaakt, werkplekken heeft geregeld en het klantencontact heeft beheerd. De verdachte had voorwaardelijk opzet ten aanzien van de seksuele uitbuiting van twee slachtoffers. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, waarbij de slachtoffers in een kwetsbare positie verkeerden en gedwongen prostitutiewerkzaamheden moesten verrichten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 230 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf van 240 uren. Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schadevergoeding aan de slachtoffers. Het hof heeft de straf lager vastgesteld dan door de rechtbank was opgelegd, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en haar rol in de feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001282-22
Uitspraak d.d.: 21 december 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem ,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem , van 30 maart 2022 met parketnummer 05-222024-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
wonende te [woonplaats] , [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 21 december 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsvrouw, mr. H.A.F.C. Tack, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren met aftrek van het voorarrest ter zake van mensenhandel, gepleegd door twee of meer verenigde personen, terwijl het feit wordt vergezeld van geweld, meermalen gepleegd.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
zij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 1 september 2020 in de gemeente(n) [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 4] en/of elders in Nederland en/of [land]
tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen
een ander, te weten
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 2]
(telkens) met een of meerdere van de onder sub 1 genoemde middelen, te weten door dwang en/of door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid, door afpersing, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
A) (sub 1) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
(sub 4) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of haar mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) en/of
(sub 9) heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte en/of haar mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar/hun seksuele handelingen met en/of voor een derde en/of
B) (sub 3) heeft aangeworven of medegenomen met het oogmerk die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling en/of
(sub 6) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededaders
- met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , die zich toen nog in [land] bevonden, contact gelegd of laten leggen, om in Nederland in de prostitutie te gaan werken en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in een voertuig laten plaatsnemen en/of naar Nederland gebracht en/of laten brengen en/of
- een en/of meerdere (recreatie) woning(en) geboekt en/of laten boeken en/of ter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen (voor de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ondergebracht en/of laten onderbrengen in voornoemde (recreatie)woning(en) en/of
- lingerie ter beschikking gesteld en/of vervolgens (seksueel getinte) foto's gemaakt en/of laten maken van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] voor (een) seksadvertentie(s) en/of
- ( een) seksadvertentie(s) gemaakt en/of laten maken van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
- contact gevoerd en/of laten voeren met (potentiële) (prostitutie)klanten van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in contact gebracht en/of laten brengen met (prostitutie)klanten en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] instructies gegeven en/of laten geven met betrekking tot de door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] opgedragen om zichzelf te prostitueren (ook tijdens ongesteldheid), gedurende zeven dagen in de week en/of alle uren van de dag en/of
- bepaald en/of laten bepalen welke (prostitutie)klanten die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] moest(en) ontvangen en/of bezoeken en/of welke seksuele handelingen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] moesten verrichten en/of
- het (grootste deel van het) door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in de prostitutie verdiende geld ingenomen en/of laten afstaan
terwijl verdachte en/of haar mededaders
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (meermalen) heeft/hebben mishandeld (hun/haar keel langdurig dichtgeknepen en/of hun/haar aan hun/haar hoofdharen (mee)getrokken en/of hun/haar meermalen in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of elders op/tegen hun/haar licha(a)m(en) geslagen en/of gestompt en/of geschopt) en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of haar/hun familie(s) (meermalen) hebben/heeft bedreigd (gezegd dat zij hun/haar vaker en ernstiger zou mishandelen als zij niet in de prostitutie wilde (blijven) werken) en/of een vuurwapen en/of een mes op hun/haar hoofd(en)/licha(a)m(en) heeft gezet en/of gericht en/of (daarbij) heeft gezegd dat zij naar hem, verdachte en/of haar mededader(s), moest(en) luisteren en hij en/of haar mededader(s) hun/haar en/of haar/hun familie dood zou schieten en/of af zou maken en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geïsoleerd van haar moeder en haar kind en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gecontroleerd door hun/haar altijd in de gaten te (laten) houden en/of veelvuldig en/of langdurig op te sluiten in een kamertje zonder (voldoende) drinken/voedsel en/of zonder normale sanitaire voorzieningen en/of zonder communicatiemiddelen/- mogelijkheden en/of
- voortdurend (telefonisch) contact met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben gehouden en/of laten houden en/of zich voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben bevonden en/of laten bevinden en/of een aanhoudende sfeer van intimidatie, dreiging en controle heeft/hebben gecreëerd,
door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan, waaraan zij zich niet hebben/heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand heeft kunnen bieden aan verdachte en/of haar mededader(s),
(lid 3 sub 2) terwijl die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een kwetsbare perso(o)n(en) in een kwetsbare positie was/waren, omdat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ver van haar/hun thuisland verwijderd was/waren en/of de Nederlandse taal niet machtig was/waren en/of geen middelen van bestaan (meer) had(den),
(lid 3 sub 3) welke feiten werden voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit, inclusief de strafverzwarende omstandigheden dat de feiten zijn gepleegd in vereniging, dat er misbruik is gemaakt van een kwetsbare positie en de feiten gepaard gingen met geweld. Verdachte heeft zich beziggehouden met het huren van de (vakantie)woningen, het maken en plaatsen van advertenties en het maken van afspraken met de klanten voor de aangeefsters. Zij was op de hoogte van de uitbuitingssituatie en had daarin inspraak en deelde ook opdrachten uit ten aanzien van de uitvoering.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde, omdat zij niet als medepleger kan worden aangemerkt. Haar betrokkenheid ging niet verder dan het regelen van locaties, foto’s, advertenties en het inplannen van klanten. Daarbij heeft zij niet op eigen initiatief gehandeld, maar slechts in opdracht van medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte was niet op de hoogte van de uitbuitingssituatie en het toegepaste geweld en de dreiging daarmee.
Oordeel van het hof
De aan de verdachte verweten gedragingen en de gevolgen daarvan voor het bewijs
Aan verdachte zijn verschillende vormen van mensenhandel tenlastegelegd, namelijk dat zij (telkens samen met een ander of anderen):
(sub 1) met gebruik van een in de tenlastelegging genoemd middel aangeefsters heeft vervoerd, gehuisvest, opgenomen en/of overgebracht met het oogmerk van uitbuiting;
(sub 3) aangeefster heeft aangeworven of meegenomen naar Nederland voor het verrichten van sekswerk in Nederland, terwijl sprake was van uitbuiting;
(sub 4) met gebruik van een in de tenlastelegging genoemd middel aangeefsters heeft bewogen of gedwongen tot het verrichten van sekswerk, waarbij sprake was van uitbuiting, dan wel het sekswerk heeft gefaciliteerd, terwijl sprake was van uitbuiting;
(sub 6) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting;
(sub 9) met een in de tenlastelegging genoemd middel aangeefsters heeft bewogen of gedwongen (een deel van) hun verdiensten af te staan, waarbij sprake was van uitbuiting.
Voor elke ‘sub’ afzonderlijk geldt dat (onder meer) moet worden bewezen dat verdachte dat feit (met een ander of anderen) heeft gepleegd. Voor sub 3, 4, 6 en 9 geldt dat pas tot een bewezenverklaring kan worden gekomen in geval sprake is van uitbuiting en dat er sprake was van wetenschap (eventueel in de vorm van voorwaardelijk opzet) van (de omstandigheden waaronder sprake was van) die uitbuiting. In geval van sub 1 hoeft (nog) geen sprake te zijn van uitbuiting, maar geldt wel dat het oogmerk van uitbuiting bewezen dient te worden.
Uitbuiting (of het oogmerk hierop) staat dus centraal in alle vormen van mensenhandel die aan verdachte worden verweten. Daarom zal eerst de vraag worden beantwoord of aangeefsters werden uitgebuit.
Uitbuiting van aangeefstersUit de gebezigde bewijsmiddelen [1] volgt dat aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op de camping [camping 1] in [plaats] , in de woning aan de [adres 1] in [pleegplaats 2] , op vakantiepark [vakantiepark] in [pleegplaats 3] en in de woning aan de [adres 2] in [pleegplaats 3] gedwongen prostitutiewerkzaamheden hebben verricht. Hun diensten werden aangeboden op verschillende sekswebsites waarbij allerlei soorten seksuele handelingen werden aangeboden. Aangeefsters verklaarden dat zij niet al deze handelingen wilden aanbieden, maar dat dit desondanks toch van hen werd verwacht en zij dit moesten doen bij de klanten. Wanneer aangeefsters lieten blijken dat zij minder (vergaande) seksuele handelingen wilden verrichten of niet deden wat hen werd opgedragen, moesten zij dit alsnog doen en werden zij bedreigd en werd er geweld toegepast. Aangeefsters mochten de inkomsten niet zelf houden, op een keer na. Het geld werd meegenomen door de medeverdachte [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . De vrouwen moesten tenminste zes dagen in de week werken en uit de advertenties volgt dat zij alle momenten beschikbaar moesten zijn. Het klantencontact werd beheerd door verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] en aangeefsters hadden geen zeggenschap hierover. Ze stonden onder voortdurend toezicht van de medeverdachten.
Volgens artikel 273f lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) omvat uitbuiting ten minste uitbuiting van een ander in de prostitutie, andere vormen van seksuele uitbuiting, gedwongen of verplichte arbeid of diensten en dergelijke. Uit hetgeen het hof hiervoor heeft vastgesteld, volgt dat aangeefsters geen enkele zeggenschap hadden over hun prostitutiewerkzaamheden, niet qua aard van de werkzaamheden en de duur en tijden daarvan en ook niet op financieel gebied. Ook werden zij beperkt in hun bewegingsvrijheid. Daarom is het hof van oordeel dat zij seksueel zijn uitgebuit.
De rol van verdachte bij de uitbuitingVervolgens staat het hof voor de vraag wat de rol van verdachte is geweest ten aanzien van de seksuele uitbuiting van aangeefsters. Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat verdachte zich ten eerste heeft beziggehouden met de seksadvertenties. Zij heeft aangeefsters lingerie verstrekt, hen daarin gefotografeerd en vervolgens advertenties opgesteld en de foto’s daarvoor gebruikt. Verdachte heeft zich daarnaast beziggehouden met het regelen van werkplekken. Ze heeft het vakantiehuisje op [camping 1] in [plaats] geregeld, met [medeverdachte 2] geprobeerd een accommodatie op camping [camping 2] en chaletpark [chaletpark] te huren en met [medeverdachte 2] de woning aan de [adres 2] in [pleegplaats 3] bezichtigd en gehuurd. Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt tot slot ook dat verdachte het klantencontact beheerde. Verdachte plande afspraken in en had contact over de aard van de afspraak en welke seksuele handelingen werden verzocht. Verdachte heeft hierdoor een faciliterende rol gehad in de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Zij heeft hier eveneens voordeel uitgetrokken, doordat zij met deze inkomsten werd voorzien in haar levensonderhoud. Zoals zij ter terechtzitting van het hof heeft verklaard, kon zij van dit geld boodschappen doen.
Wetenschap van de verdachte ten aanzien van de uitbuiting
Door de verdediging is naar voren gebracht dat verdachte geen wetenschap had van de uitbuiting en meende dat de aangeefsters vrijwillig in de prostitutie werkten.
Het hof overweegt hiertoe het volgende.
Uit het dossier blijkt niet dat verdachte dreigend of gewelddadig optrad tegen aangeefsters op het moment dat zij hun werkzaamheden niet verrichtten, zoals zij geacht werden dat te doen. Ook blijkt niet dat verdachte aanwezig was op de momenten dat aangeefsters werden bedreigd of mishandeld. Evenmin blijkt dat verdachte daar of op andere wijze wetenschap van had. Verdachte was ook niet degene die het geld inde of afpakte. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte (precies) wist welke bedragen aangeefsters zelf mochten houden.
Niettemin biedt het dossier voldoende aanknopingspunten om tot een bewezenverklaring te komen van (voorwaardelijk) opzet bij aangeefster ten aanzien van de uitbuiting.
Van belang daarbij is ook de situatie zoals deze was kort voordat aangeefsters naar Nederland kwamen. Uit het dossier blijkt namelijk dat, voordat aangeefsters naar Nederland werden gebracht, een andere [afkomst] vrouw genaamd [persoon] op soortgelijke wijze in Nederland in de prostitutie moest werken, waarbij verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ook een aantoonbare rol hadden. [persoon] was uit [land] gekomen om hier prostitutiewerk te verrichten, waarbij er een seksadvertentie voor haar werd gemaakt en het klantencontact werd beheerd door verdachte, die ook afspraken inplande. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] hadden huisvesting geregeld en zij hielden klanten in de gaten en controleerden [persoon] . Van belang is dat [persoon] (net als de aangeefsters) kennelijk weinig of geen zeggenschap had over haar werkzaamheden. In appberichten tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] wordt gezegd dat – in verband met een reactie van een ontevreden klant – de condooms weggepakt moesten worden. Kennelijk werd voor [persoon] bepaald dat zij geen condooms mocht gebruiken. Zij moest kennelijk doen wat de klanten wensten. Ten aanzien van haar verdiensten bevinden zich de volgende whatsapp-gesprekken in het dossier:
[bijnaam] (bijnaam van de verdachte) appt naar [medeverdachte 3] : ‘om de 3 klanten geld pakken’, ‘dus nu heb ze zo 250’ en ‘is 50 voor haar’. Uit die berichten volgt dat voor [persoon] wordt bepaald dat zij slechts 20% van haar verdiensten mag houden. Een paar dagen later is er een Whatsapp-gesprek tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] waarbij [medeverdachte 1] zegt: ‘dat kk wijf verneukt alles’, ‘ze krijgt vandaag geen geld niks’ en ‘plus ze heeft boete erbij’.
De verklaring van verdachte dat zij ook ten aanzien van [persoon] niet op de hoogte was van de gang van zaken en zich nooit heeft bemoeid met het geld, staat dus haaks op de berichten in het dossier. De verklaring van verdachte dat zij niet zelf die gesprekken heeft gevoerd, maar dat medeverdachte [medeverdachte 1] gebruik maakte van haar telefoon, acht het hof niet aannemelijk. Uit een appgesprek tussen verdachte en [medeverdachte 3] van 14 juni 2020 volgt dat verdachte vroeg: ‘hoeveel voor 3 uur ontvangen’, waarop [medeverdachte 3] antwoordde: ‘450 zegt [bijnaam] ’. Het hof leidt hieruit af dat het verdachte was die vroeg naar de prijzen van de prostitutie, aangezien ‘ [bijnaam] ’ (het hof begrijpt: medeverdachte [medeverdachte 1] ) zich blijkbaar bij [medeverdachte 3] bevond. Het hof stelt op grond van de gevoerde appgesprekken vast dat verdachte op de hoogte was van de uitbuitingssituatie van [persoon] .
Behalve dat verdachte op de hoogte was van de uitbuitingssituatie van [persoon] en toen ook al samenwerkte met medeverdachten, is ten aanzien het opzet met betrekking tot de uitbuiting van aangeefsters nog het volgende van belang. Verdachte heeft voor beide aangeefsters de tekst van de advertentie opgesteld. Verdachte wist dat er in advertentie vergaande seksuele handelingen werden aangeboden. Verdachte heeft hier tijdens haar verhoor bij de politie het volgende over verklaard:
‘Ik kan wel zeggen dat er veel discussie is ontstaan door klanten die van alles willen en dat die meiden eigenlijk niks wilden doen (…). Daar krijg je dan heel veel weerstand bij de klanten. Dan hoor je van de klanten dat van alles niet werd gedaan, maar wat wel in de advertentie werd aangeboden.’
Het feit dat er kennelijk verschil was tussen wat er in de advertenties stond en wat aangeefsters daadwerkelijk wilden, leidde er niet toe dat de advertenties werden aangepast. Aangeefsters moesten – net als [persoon] – doen wat de klanten wensten. Aangeefster [slachtoffer 1] verklaarde hierover:
‘(op de vraag ‘mochten jullie zelf bepalen welke seksuele handelingen jullie wel of niet deden bij de klanten) Nee, dat werd besloten door [medeverdachte 1] . (…) Hij heeft tegen ons gezegd dat het gaat zoals hij het wilde en niet zoals wij het wilden. Hij gaf ook aan dat wij ook zonder condoom seks moesten hebben. (…) als er een klant ontevreden wegging, dan kwam [medeverdachte 1] binnen en vertelde hij dat als dit nog een keer zou gebeuren, hij onze vingers zou breken.’
Hoewel niet blijkt dat verdachte van dit laatste op de hoogte was, wist zij wel wat er in de advertenties stond, wist zij dat aangeefsters niet alle handelingen wilden doen die in de advertenties stonden en dat dat leidde tot discussies en klachten. Ook wist zij dat de advertenties niet werden aangepast (zodat deze in overeenstemming zouden zijn met wat voor aangeefsters acceptabel was) en het niet aanpassen van de advertentie vormde aldus een aanwijzing voor het feit dat aangeefsters dan maar (tegen hun wil) moesten doen wat er in de advertenties stond.
Tenslotte wist verdachte dat er sprake was van een ‘opgefokte’ sfeer, omdat er spanning tussen de medeverdachten onderling was en wist zij dat medeverdachte [medeverdachte 1] als hij iets niet leuk vond, ‘de wind van voren gaf’.
Uit het bovenstaande volgt naar oordeel van het hof dat er voor verdachte duidelijke signalen waren dat aangeefsters – net als [persoon] – geen zeggenschap hadden over de wijze waarop zij hun werkzaamheden uitoefenden, dat zij tegen hun wil seksuele handelingen verrichtten en dat dus sprake was van uitbuiting. Niettemin was dat voor verdachte geen aanleiding om de advertenties aan te (laten) passen of om te stoppen met het faciliteren van de prostitutiewerkzaamheden. Verdachte heeft daarmee de aanmerkelijke kans dat aangeefsters werden uitgebuit aanvaard.
Het hof vindt aldus bewezen dat sprake was van voorwaardelijk opzet ten aanzien van de uitbuiting. Dat is onvoldoende om oogmerk op uitbuiting te bewijzen, zodat het hof verdachte vrijspreekt van het tenlastegelegde voor zover dat ziet op sub 1.
Misbruik van een kwetsbare positie en/of misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
Het hof is van oordeel dat aangeefsters zich in een kwetsbare positie bevonden. Zij kwamen uit [land] en waren de Nederlandse taal niet machtig. Zij hadden geen middelen van bestaan in Nederland en waren volledig afhankelijk van de verdachten voor hun onderdak en dagelijks leven. Bovendien waren verdachten getalsmatig in de meerderheid en hielden hen continu in de gaten. De aangeefsters hadden geen andere werkelijke of aanvaardbare keuze dan het misbruik te ondergaan. Dat aangeefsters over mobiele telefoons konden beschikken en contact konden onderhouden met familie in [land] maakt dat niet anders. Verdachte was van deze omstandigheden en hun kwetsbare positie op de hoogte, terwijl zij bekend was met duidelijke signalen van uitbuiting, zodat voor het hof vaststaat dat verdachte voorwaardelijk opzet had ten aanzien van het misbruik van die kwetsbare positie en het misbruik van uit feitelijk omstandigheden voortvloeiend overwicht.
Uit het dossier en het onderzoek ter zitting is niet gebleken dat verdachte wist van de andere in de tenlastelegging genoemde middelen, zodat verdachte in zoverre van het haar tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Nauwe en bewuste samenwerking en substantiële bijdrage
Uit het dossier volgt onvoldoende dat verdachte een substantiële bijdrage heeft geleverd aan het werven en overbrengen van de vrouwen naar Nederland, zodat het hof verdachte zal vrijspreken van sub 3. Evenmin kan het hof vaststellen dat sprake was van een substantiële bijdrage van verdachte aan het afhandig maken van de verdiensten, zodat het hof haar ook zal vrijspreken van de tenlastelegging voor zover deze ziet op sub 9.
Het hof acht wel bewezen dat verdachte een voldoende substantiële bijdrage heeft geleverd voor zover het gaat om sub 4.
[medeverdachte 1] was de drijvende kracht die bepaalde welke werkzaamheden de aangeefsters moesten verrichten, wanneer zij moesten werken en wat er met het geld gebeurde. Hij stuurde ook de andere verdachten aan en hij gaf ook geld uit ten behoeve van de werkzaamheden. [medeverdachte 2] stuurde eveneens de anderen aan en gaf opdrachten en hielp mee in de huisvesting. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] hadden een belangrijke rol in het werven, vervoeren en bewaken van de slachtoffers. Uit de gebezigde bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene volgt dat verdachte niet alleen (voorwaardelijk) opzet had ten aanzien van de seksuele uitbuiting, maar dat ook zij hieraan een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd.
Verdachte heeft zich, met onder andere [medeverdachte 2] , bezig gehouden met het huren van (vakantie)woningen voor de prostitutiewerkzaamheden van aangeefsters. Zij deden zich hiervoor soms voor als andere personen en waren bereid om loonstroken te vervalsen. Verdachte had onderling contact met medeverdachten over de inrichting van de woning aan [adres 1] in [pleegplaats 2] . Verdachte heeft foto’s gemaakt voor de seksadvertenties en deze advertenties opgesteld, ook omdat zij ervaring had in het vak. Daarnaast beheerde zij het klantencontact en maakte zij afspraken voor aangeefsters en communiceerde hierover met medeverdachten. Dit deed zij terwijl haar signalen bereikten dat aangeefsters werden uitgebuit. Verdachte was daarmee een onmisbare schakel in het geheel, mede gelet op haar ervaring in het vak, en dankzij haar inzet konden afspraken worden gepland en de werkzaamheden plaatsvinden en inkomen worden gegenereerd. Het hof is daarom van oordeel dat verdachte een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd en nauw en bewust samenwerkte met de medeverdachten.
Het hof acht daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in vereniging schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel zoals tenlastegelegd onder sub 4.
Tevens heeft verdachte (samen met een ander of anderen) opzettelijk voordeel getrokken uit de uitbuiting. Het geld van aangeefsters kwam (zoals verdachte wist) voor een deel terecht bij medeverdachte [medeverdachte 1] . Zij heef ter zitting van het hof verklaard dat ze van hem geld kreeg waarmee ze de boodschappen betaalde. Het hof komt aldus ook tot een bewezenverklaring van de tenlastelegging voor zover deze ziet op sub 6.
Vrijspraak strafverzwarende omstandigheid lid 3 sub 2
Het hof zal verdachte vrijspreken van de strafverzwarende omstandigheid als neergelegd in lid 3 sub 2 en overweegt daartoe als volgt.
Zoals hiervoor reeds overwogen is het hof van oordeel dat er ten aanzien van aangeefsters misbruik is gebruikt van hun ‘kwetsbare positie’ zoals dat is neergelegd in lid 1 (en lid 6) van artikel 273f. Dat oordeel betekent evenwel niet dat daarmee ook
automatischsprake is van een ‘kwetsbare positie’ als bedoeld in lid 3 sub 2.
Artikel 273f lid 3 is in 2013 in de wet opgenomen en noemt omstandigheden die, bij een bewezenverklaring, strafverhogend werken ten opzichte van de omstandigheden genoemd in lid 1.
Dit artikellid is ingevoerd ter implementatie van artikel 4 lid 2 onder a van de Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, dat bepaalt:

Artikel 4 Sancties

2. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een maximumgevangenisstraf van ten minste tien jaar wordt gesteld op de in artikel 2 bedoelde strafbare feiten indien dit strafbare feit:
a.
a) is gepleegd tegen een bijzonder kwetsbaar slachtoffer, waaronder in deze richtlijn ten minste slachtoffers die kind zijn wordt verstaan
Op grond van dat artikel zijn lidstaten gehouden extra bescherming te bieden aan een “bijzonder kwetsbaar slachtoffer”. Bij de beantwoording van de vraag of een slachtoffer als zodanig kan worden aangemerkt, kan een rol spelen of sprake is van gezondheidsproblemen, zwangerschap of handicap (zie daarover Kamerstukken II 2011-2012, 33 309, nr. 3, p. 13-15 alsook, zij het over een andere strafbepaling, HR 4 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:486).
Naar het oordeel van het hof dient voor de uitleg van het begrip kwetsbare positie als bedoeld in lid 3, sub 2 dan ook aansluiting te worden gezocht bij deze term, te weten: een bijzonder kwetsbaar slachtoffer
Hoewel ten aanzien van aangeefster in dit geval kan worden geoordeeld dat sprake is van het middel “misbruik van een kwetsbare positie” zoals opgenomen in de aanhef van de tenlastelegging (en dat betrekking heeft op het begrip uit lid 1), biedt het dossier naar het oordeel van het hof echter onvoldoende aanknopingspunten om te oordelen dat aangeefsters als bijzonder kwetsbare personen kunnen worden aangemerkt, zodat geen sprake is van een kwetsbare positie uit lid 3 sub 2. Van de door de advocaat-generaal bedoelde tegenstrijdigheid is dus geen sprake.
Verdachte wordt van de strafverzwarende omstandigheid als neergelegd in artikel 273f lid 3 sub 2 van het Wetboek van Strafrecht vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij
op één of meer tijdstip(pen)in of omstreeks de periode van 1 juni 2020 tot en met 1 september 2020
in de gemeente(n) [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 2] en/of [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 4] en/of eldersin Nederland
en/of [land]
tezamen en in vereniging met
(een)ander
(en
) en/of alleen
een ander, te weten
- [slachtoffer 1] en
/of
- [slachtoffer 2]
(telkens) met een of meerdere van de onder sub 1 genoemde middelen, te weten door dwang en/of door geweld en/of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid, door afpersing, misleiding dan weldoor misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
A)
(sub 1) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of
(sub 4) heeft
gedwongen en/ofbewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan zij, verdachte en
/ofhaar mededader(s) wist(en)
of redelijkerwijs moest(en) vermoedendat die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] zich daardoor beschikbaar zou(den) stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (bestaande uit seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling) en
/of
(sub 9) heeft gedwongen dan wel bewogen haar, verdachte en/of haar mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar/hun seksuele handelingen met en/of voor een derde en/of
B)
(sub 3) heeft aangeworven of medegenomen met het oogmerk die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling en/of
(sub 6) (telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] ,
immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededaders
- met die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] , die zich toen nog in [land] bevonden, contact gelegd of laten leggen, om in Nederland in de prostitutie te gaan werken en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in een voertuig laten plaatsnemen en/of naar Nederland gebracht en/of laten brengen en/of
-
een en/of meerdere(recreatie) woning
(en
)geboekt en/of laten boeken en
/ofter beschikking gesteld en/of ter beschikking laten stellen (voor de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] ) en
/ofdie [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] ondergebracht en/of laten onderbrengen in voornoemde (recreatie)woning(en) en
/of
- lingerie ter beschikking gesteld en
/ofvervolgens
(seksueel getinte
)foto's gemaakt
en/of laten makenvan die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] voor
(een)seksadvertentie
(s
)en
/of
-
(een)seksadvertentie
(s
)gemaakt
en/of laten makenvan die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] en
/of
- contact gevoerd en/of laten voeren met (potentiële)
(prostitutie
)klanten van die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] en
/ofdie [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] in contact gebracht en
/oflaten brengen met
(prostitutie
)klanten en
/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] instructies gegeven en/of laten geven met betrekking tot de door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] te verrichten prostitutiewerkzaamheden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] opgedragen om zichzelf te prostitueren (ook tijdens ongesteldheid), gedurende zeven dagen in de week en/of alle uren van de dag en/of
-
bepaald en/oflaten bepalen welke
(prostitutie
)klanten die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] moest
(en
)ontvangen en/of bezoeken en
/ofwelke seksuele handelingen die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2] moesten verrichten
en/of
- het (grootste deel van het) door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] in de prostitutie verdiende geld ingenomen en/of laten afstaan
terwijl verdachte
en/ofhaar mededaders
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] (meermalen) heeft/hebben mishandeld (hun/haar keel langdurig dichtgeknepen en/of hun/haar aan hun/haar hoofdharen (mee)getrokken en/of hun/haar meermalen in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of elders op/tegen hun/haar licha(a)m(en) geslagen en/of gestompt en/of geschopt) en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of haar/hun familie(s) (meermalen) hebben/heeft bedreigd (gezegd dat zij hun/haar vaker en ernstiger zou mishandelen als zij niet in de prostitutie wilde (blijven) werken) en/of een vuurwapen en/of een mes op hun/haar hoofd(en)/licha(a)m(en) heeft gezet en/of gericht en/of (daarbij) heeft gezegd dat zij naar haar, verdachte en/of haar mededader(s), moest(en) luisteren en zij en/of haar mededader(s) hun/haar en/of haar/hun familie dood zou schieten en/of af zou maken en/of
- die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben geïsoleerd van haar moeder en haar kind en/of
- die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2]
heeft/hebben gecontroleerd door hun
/haaraltijd in de gaten te (laten) houden
en/of veelvuldig en/of langdurig op te sluiten in een kamertje zonder (voldoende) drinken/voedsel en/of zonder normale sanitaire voorzieningen en/of zonder communicatiemiddelen/- mogelijkheden en/of
- voortdurend (telefonisch) contact met die [slachtoffer 1] en
/ofdie [slachtoffer 2]
heeft/hebben gehouden en/of laten houden en
/ofzich voortdurend in de nabijheid van die [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2]
heeft/hebben bevonden en/of laten bevinden en
/ofeen aanhoudende sfeer van intimidatie, dreiging en controle heeft/hebben gecreëerd,
door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan, waaraan zij zich niet hebben/heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand heeft kunnen bieden aan verdachte en/of haar mededader(s)
( lid 3 sub 2) terwijl die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] een kwetsbare perso(o)n(en) in een kwetsbare positie was/waren, omdat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] ver van haar/hun thuisland verwijderd was/waren en/of de Nederlandse taal niet machtig was/waren en/of geen middelen van bestaan (meer) had(den),
(lid 3 sub 3) welke feiten werden voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl de in artikel 273f, eerste lid onder 4° en 6° van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten worden gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

Standpunt van het openbaar ministerieDe advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf van vier jaren gevorderd met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd en waarvan in beginsel zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en het opleggen van bijzondere voorwaarden. De advocaat-generaal heeft zich uiteindelijk aan het oordeel van het hof gerefereerd voor wat betreft het voorwaardelijk deel van de straf, voor het geval dat negatief uitpakt voor verdachte door toepassing van de v.i.-regeling.
Standpunt van de verdedigingDe raadsvrouw heeft bepleit om in strafmatigende zin rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte niet op de hoogte was van de uitbuitingssituatie en dat zij meende dat er sprake was van vrijwillige prostitutie. Daarbij speelde verdachte slechts een faciliterende rol en heeft zij niks verdiend aan de feiten. Zij zat zelf in een kwetsbare positie waarbij zij onder druk van medeverdachte [medeverdachte 1] stond, haar partner destijds. Er zijn signalen van slachtofferschap. Zij is bovendien tot inkeer gekomen en heeft hard gewerkt aan de instabiele factoren op verschillende vlakken in haar leven. Ze heeft een baan, een woning, zorgt voor haar dochter, heeft zich na de schorsing van haar voorlopige hechtenis aan alle voorwaarden gehouden en daarbovenop nog zelf hulp en zorg gezocht.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan mensenhandel. Twee vrouwen werden uit [land] gehaald om in Nederland in de illegale prostitutie te werken. De vrouwen werden voortdurend in de gaten gehouden door de medeverdachten en hadden geen zeggenschap over hun prostitutiewerkzaamheden. Zij moesten een groot aantal uren per dag en groot aantal dagen per week werken en onvrijwillig vergaande seksuele handelingen ondergaan, waaronder onveilige seks. Zodra zij kenbaar maakten bij de klanten iets niet te willen en de medeverdachten daarvan op de hoogte raakten, werden zij bedreigd en werd er geweld toegepast. Daarnaast moesten zij hun inkomsten afstaan. Verdachte heeft aan deze seksuele uitbuiting bijgedragen door seksadvertenties te maken en zich bezig te houden met het inplannen van de afspraken en klantencontact en locaties te regelen. Verdachte heeft zich hierbij niet bekommerd om de inbreuken op de psychische en lichamelijke integriteit en persoonlijke vrijheid van de slachtoffers en heeft meegedraaid in een samenwerkingsverband dat enkel was gericht op financieel gewin, ten koste van de slachtoffers.
Het hof heeft kennis genomen van het Uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 oktober 2023, waarop geen feiten staan vermeld die aanleiding geven tot strafverzwaring. Het hof houdt daarnaast rekening met de stukken die betrekking hebben op de persoon van verdachte, waaronder het reclasseringsadvies van 23 november 2023.
De reclassering rapporteert dat de relatie van verdachte met haar destijds partner, medeverdachte [medeverdachte 1] , en haar sociale netwerk delictgerelateerd en criminogeen zijn. Verdachte wekt de indruk kwetsbaar en beïnvloedbaar te zijn en moeite te hebben met het maken van eigen keuzes. Verdachte heeft tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis positieve stappen gezet. Ze werkt in loondienst, heeft een stabiel inkomen, heeft zich vrijwillig aangemeld voor een behandeling bij [specialistische instelling] en heeft getoond open te staan voor gedragsverandering. Daarnaast heeft zij zich aan de schorsingsvoorwaarden gehouden. Het recidiverisico wordt als laag ingeschat en de reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, schuldhulpverlening, ambulante behandeling en begeleiding.
Het hof heeft ook acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van mensenhandel in het geval van seksuele uitbuiting. Uitgangspunt van de oriëntatiepunten is dat hoe groter de inbreuk is op de autonomie en grondrechten van de slachtoffers, hoe zwaarder de straf dient te zijn en in verband daarmee worden verschillende categorieën onderscheiden, waarbij categorie III staat voor de zwaarste gevallen.
Hoewel in dit geval wat betreft de mate van uitbuiting sprake is van een categorie III zaak, zal het hof – gelet op het feit dat niet uit het dossier blijkt dat verdachte op de hoogte was van de factoren die maken dat het een categorie III zaak is – uitgaan van categorie II. Omdat verdachte de uitbuiting van twee slachtoffers heeft gefaciliteerd zou volgens de oriëntatiepunten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 14 maanden passend zijn. Het hof komt echter tot een lagere straf en houdt hierbij rekening met de positie waarin verdachte verkeerde en met haar huidige persoonlijke omstandigheden. Het hof acht het aannemelijk geworden dat verdachte door haar relatie met medeverdachte [medeverdachte 1] en zijn positie en persoonlijkheid in enige afhankelijkheid van hem opereerde. Daarnaast heeft verdachte aangetoond los te willen komen van haar verleden en hard te werken aan een delictvrije toekomst. Tenslotte heeft zij als alleenstaande moeder de zorg voor een jong kind waarvan de vader een langdurige detentie ondergaat. Dit alles rekent het hof in strafmatigende zin mee.
Het hof legt daarom een gevangenisstraf van 360 dagen op, waarvan 230 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en de bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld in het meest recente reclasseringsrapport. Daarnaast moet verdachte een taakstraf van 240 uren uitvoeren, te vervangen door 120 dagen hechtenis indien niet (naar behoren) verricht. Met deze straf hoeft verdachte niet terug naar de gevangenis, omdat zij het onvoorwaardelijk deel al in voorlopige hechtenis heeft uitgezeten en krijgt zij de kans om haar positieve ontwikkelingen voort te zetten, zich verre te houden van strafbare feiten en een stabiele toekomst op te bouwen.
Deze straf is aanmerkelijk lager dan de rechtbank heeft opgelegd en door de advocaat-generaal is geëist. Dit verschil wordt voornamelijk verklaard door het feit dat het hof minder bewezen heeft verklaard dan de rechtbank en dan de advocaat-generaal heeft gevorderd.
Tot slot heft het hof het geschorste bevel van de voorlopige hechtenis op.

Vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]

De benadeelde partijen hebben zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Beide vorderingen bedragen € 88.962,50 en daarnaast
€ 25,- aan proceskosten en zijn bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 20.925,-. De benadeelde partijen hebben zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vorderingen tot € 18.736,18 aan materiële schade en volledige toewijzing van de gevorderde immateriële schade.
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof tot het bedrag aan materiële schade van € 15.900,- en heeft de gevorderde immateriële schade betwist en bepleit om te volstaan met toewijzing van € 1.500,-.
Gederfde inkomsten
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden.
Uit het dossier volgt dat op 29 juni 2020 de advertenties online zijn gezet en dat [medeverdachte 2] op 30 juni 2020 aan verdachte een bericht stuurde met de opdracht om de telefoons aan te zetten. Het hof stelt op grond daarvan vast dat de benadeelde partijen vanaf 30 juni 2020 zijn begonnen met werken. Op zondagen hoefden zij in beginsel niet te werken. In de periode van 26 juni tot en met 10 juli 2020 verbleven zij op de camping in [plaats] . Zondagen niet meegerekend, hebben zij in [plaats] tien dagen moeten werken. Van 17 juli tot en met 19 juli 2020 hebben zij in de woning aan [adres 1] twee dagen moeten werken. Op [vakantiepark] verbleven zij van 24 juli tot en met 13 augustus 2020 en hebben hier dus zeventien dagen klanten ontvangen, ervan uitgaande dat de laatste dag een verhuisdag was. Tot slot hebben de benadeelde partijen van 15 augustus tot en met 1 september in [pleegplaats 3] aan [adres 2] moeten werken, wat neerkomt op veertien dagen. Bij elkaar opgeteld concludeert het hof dat de benadeelde partijen 43 dagen gewerkt hebben.
Voor de berekening van de gederfde inkomsten, zoekt het hof aansluiting bij de berekeningen in het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel. De benadeelde partijen hebben per dag samen minimaal € 1.500,- verdiend en dus € 750,- per persoon per dag. Het hof heeft hierin ook rekening gehouden met het geringe bedrag dat de benadeelde partijen zelf mochten houden, aangezien er nu van de minimale dagwinst is uitgegaan.
Voor wat de gemaakte kosten ten behoeve van de prostitutiewerkzaamheden neemt het hof het volgende in aanmerking:
  • 4.407,50 aan huisvesting
  • 91,30 aan vervoer
  • 3.802,49 aan advertentiekosten
  • 331,10 aan condooms
  • 773,12 aan kosten voor eten en drinken
  • 700,00 niet teruggegeven borg
Het hof schat daarmee de kosten op een totaal bedrag van € 10.105,51.
Berekend over de gewerkte periode van 43 dagen is er door aangeefsters € 64.500,- verdiend. Daarop strekt in mindering het bedrag van € 10.105,51 aan kosten zodat er een bedrag van € 54.394,49 resteert. Daarmee stelt het hof de verdiensten minus de onkosten vast op een bedrag van € 27.197,24 voor elk van de twee benadeelde partijen.
Naar het oordeel van het hof is evenwel onvoldoende komen vast te staan dat aan de benadeelde partijen dat gehele bedrag moet worden toegewezen. Ook zij gingen er immers ook vanuit dat verdachten zouden meeprofiteren van hun verdiensten in verband met door de verdachten verrichte werkzaamheden. Om die reden zal het hof van het vorengenoemde bedrag naar redelijkheid 70% toekennen aan de benadeelde partijen. Dat betreft een bedrag van € 19.038,07.
Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat beide vorderingen afzonderlijk tot een bedrag van € 19.038,07 aan materiële schade zullen worden toegewezen.
Immateriële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partijen als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks immateriële schade hebben geleden. Zij werden seksueel uitgebuit en mishandeld, waarbij hun fysieke integriteit zwaar is aangetast. Zij werden in hun bewegingsvrijheid beknot en werden gedwongen in het prostitutiewerk. Het hof houdt echter ook rekening met de rol van verdachte ten aanzien van de feiten. Zij heeft geen geweld toegepast richting de benadeelde partijen en was, anders dan de medeverdachten, niet op de voorgrond aanwezig. Alles afwegende acht het hof een bedrag van € 2.500,- voor beide benadeelde partijen billijk. Het hof zal de benadeelde partijen voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen ten aanzien van de immateriële schade.
Niet-ontvankelijk voor het overige
Het hof overweegt dat de gevorderde proceskosten onvoldoende zijn onderbouwd en zal de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in dit onderdeel van hun vorderingen.
Het hof zal de benadeelde partijen voor het meer gevorderde dan toegewezen ten aanzien van de materiële en immateriële schade ook niet-ontvankelijk verklaren in hun vorderingen. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze. Het hof acht bewezen dat het bewezenverklaarde feit in vereniging is begaan en verdachte is met haar mededaders hoofdelijk aansprakelijk voor de te vergoeden schade.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
230 (tweehonderddertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich binnen 5 werkdagen meldt na het ingaan van de proeftijd tussen 09:00 en 12:00 uur telefonisch bij Reclassering Nederland via telefoonnummer [telefoonnummer] ( [locatie] ). Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich laat behandelen door [specialistische instelling] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling werd reeds opgestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte meewerkt aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich laat begeleiden door ZorgPlus of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding dient gericht te zijn op hulp bij praktische zaken. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 21.538,07 (éénentwintigduizend vijfhonderd achtendertig euro en zeven cent) bestaande uit € 19.038,07 (negentienduizend achtendertig euro en zeven cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening..
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 21.538,07 (éénentwintigduizend vijfhonderd achtendertig euro en zeven cent) bestaande uit € 19.038,07 (negentienduizend achtendertig euro en zeven cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 142 (honderdtweeënveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of haar mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 september 2020.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 21.538,07 (éénentwintigduizend vijfhonderd achtendertig euro en zeven cent) bestaande uit € 19.038,07 (negentienduizend achtendertig euro en zeven cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 21.538,07 (éénentwintigduizend vijfhonderd achtendertig euro en zeven cent) bestaande uit € 19.038,07 (negentienduizend achtendertig euro en zeven cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 142 (honderdtweeënveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of haar mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 september 2020
De voorlopige hechtenis
Heft ophet geschorste, tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J.D. den Hartog, voorzitter,
mr. A. van Maanen en mr. T. Bertens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.H.P. Kats, griffier,
en op 21 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Die in geval van cassatie in een aanvulling bij het arrest zullen worden opgenomen.