In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de erkenning van een minderjarige. De moeder en [verzoeker] hebben in hoger beroep gegriefd tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 19 januari 2023, waarin de erkenning van de minderjarige door [verzoeker] werd vernietigd en aan de vader vervangende toestemming werd verleend om de minderjarige te erkennen. De moeder en [verzoeker] stelden dat de vernietiging van de erkenning niet in het belang van de minderjarige was, aangezien [verzoeker] een belangrijke rol in zijn leven vervulde. De vader heeft in hoger beroep zijn standpunt gewijzigd en aangegeven af te zien van de erkenning van de minderjarige, wat de situatie verder compliceerde. De bijzondere curator heeft verweer gevoerd en verzocht om gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de vader. Het hof heeft de verzoeken van de moeder en [verzoeker] afgewezen en de erkenning door [verzoeker] vernietigd, maar ook de vervangende toestemming aan de vader afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de vader de biologische vader is van de minderjarige en dat het in het belang van de minderjarige is dat zijn afstamming juridisch wordt vastgelegd. De beslissing van het hof benadrukt het belang van de juridische afstamming in overeenstemming met de biologische werkelijkheid.