In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 februari 2023 de beschikking van de kinderrechter bekrachtigd, waarbij een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige is verleend. De ouders van de minderjarige, geboren in 2017, waren in hoger beroep gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter, die op 26 oktober 2022 had bepaald dat de minderjarige in een pleeggezin moest verblijven. De ouders waren het niet eens met deze beslissing en vroegen het hof om de uithuisplaatsing onmiddellijk te beëindigen. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering vroeg het hof om de beslissing van de kinderrechter in stand te laten.
Het hof heeft vastgesteld dat de ouders samen het gezag over de minderjarige hebben en dat de minderjarige eerder onder toezicht was gesteld van William Schrikker. De kinderrechter had in eerdere zittingen zorgen geuit over de ontwikkeling van de minderjarige, het schoolverzuim en de (emotionele) veiligheid in de opvoedsituatie bij de ouders. Ondanks dat de ouders stappen hebben gezet, zoals het aanmelden voor een emotieregulatietraining, oordeelde het hof dat deze inspanningen onvoldoende waren om de uithuisplaatsing te beëindigen. De vader had nog geen training gevolgd en er was geen stabiele samenwerking met de hulpverlening.
Het hof concludeerde dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De beslissing van de kinderrechter werd daarom bekrachtigd, en het hof benadrukte het belang van samenwerking tussen de ouders en de hulpverlening voor de toekomst van de minderjarige.