ECLI:NL:GHARL:2023:10757

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
200.307.857/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over waardevergoeding bij aannemingswerkzaamheden en deskundigenonderzoek

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gaat het om een geschil tussen twee appellanten en een geïntimeerde over de waardevergoeding van verrichte aannemingswerkzaamheden. De zaak is in hoger beroep en betreft een tussenuitspraak van 19 december 2023. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. A. Visser, hebben de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. H.J.G.M. te Woerd, aangeklaagd over de kwaliteit en waarde van de door de geïntimeerde uitgevoerde werkzaamheden. Het hof heeft eerder, in een tussenarrest van 25 april 2023, partijen uitgenodigd om zich uit te laten over de prestaties van de geïntimeerde en de waarde daarvan op basis van artikel 6:272 BW. Na een mondelinge behandeling op 13 december 2023, waarin partijen uiteenlopende standpunten hebben ingenomen, heeft het hof besloten om deskundigenonderzoek te laten verrichten. De heer [naam2] van Kode Consult is benoemd als deskundige om de kwaliteit en waarde van de werkzaamheden te onderzoeken. Het hof heeft de deskundige vragen voorgelegd over de verrichte werkzaamheden, waaronder de vergroting van de paardenbak en de aanleg van terrassen. De appellanten en de geïntimeerde zijn het niet eens over de waarde van de verrichte werkzaamheden, wat leidt tot de noodzaak van deskundigenonderzoek. Het hof heeft de kosten van het deskundigenonderzoek vastgesteld op € 3.840,- exclusief btw, en de geïntimeerde is verantwoordelijk voor het betalen van dit voorschot. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.307.857/01
(zaaknummer rechtbank Overijssel 241278)
arrest van 19 december 2023
in de zaak van

1.[appellant] ,

2. [appellante],
die beiden wonen in [woonplaats1] ,
appellanten,
bij de rechtbank: gedaagden in conventie en eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen:
[appellanten],
advocaat: mr. A. Visser, die kantoor houdt in Wierden,
tegen
[geïntimeerde] , h.o.d.n. [naam1],
die woont in [woonplaats2] ,
geïntimeerde,
bij de rechtbank: eiser in conventie en verweerder in reconventie,
hierna te noemen:
[geïntimeerde],
advocaat: mr. H.J.G.M. te Woerd, die kantoor houdt in Almelo.

1.De verdere procedure bij het hof

1.1
In zijn tussenarrest van 25 april 2023 heeft het hof partijen uitgenodigd zich bij akte uit te laten over de vraag welke prestaties door [geïntimeerde] c.s. zijn verricht en welke waarde daaraan - mede gezien het tussen hen gevoerde debat over de inhoud van de tussen hen gemaakte afspraken - op grond van beide leden van artikel 6:272 BW dient te worden toegekend. Het hof heeft partijen in genoemd arrest meegegeven dat zij zich in dat verband ook konden uitlaten over de bewijslevering, het nut en de noodzaak van een deskundigenbericht (hoeveel deskundigen moeten worden benoemd, welke deskundige(n), de vraagstelling aan en de kosten van de deskundige(n)).
1.2
Nadien hebben beide partijen akten genomen. Omdat partijen de onder 1.1 genoemde vragen op sterk uiteenlopende wijze in hun akten hebben beantwoord, het hof op basis van de antwoorden van partijen en de daarvoor gegeven onderbouwingen nog geen verantwoorde beslissing kon nemen en de combinatie van het hof die deze zaak behandelt in de tussentijd een wijziging had ondergaan, heeft het hof in zijn tussenarrest van 19 september 2023 een nieuwe mondelinge behandeling gelast. Ter voorbereiding op die mondelinge behandeling hebben beide partijen een akte genomen. Van de op 13 december 2023 gehouden mondelinge behandeling is een verslag (proces-verbaal) gemaakt dat zich bij de stukken bevindt.
1.3
Vervolgens is het hof gevraagd arrest te wijzen. Het hof heeft de datum van arrest bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

De mondelinge behandeling van 13 december 2023
2.1
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 december 2023 is het hof met partijen onder meer in gesprek gegaan over
  • i) de vraag welke prestaties door [geïntimeerde] c.s. zijn verricht en welke waarde daaraan - mede gezien het tussen hen gevoerde debat over de inhoud van de tussen hen gemaakte afspraken - op grond van beide leden van artikel 6:272 BW dient te worden toegekend;
  • ii) de noodzaak en invulling van een mogelijk deskundigenbericht;
  • iii) het beproeven van een minnelijke regeling. Deze is niet tot stand gekomen.
Over punt (i) zijn partijen het in belangrijke mate niet eens geworden. Over punt (ii) zijn partijen het in zoverre eens geworden dat zij zich erin kunnen vinden als/dat het hof naar eigen inzicht één deskundige benoemt. Op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht over waarnaar de deskundige nu nog onderzoek zou kunnen doen, concludeert het hof dat enkel nog deskundigenonderzoek mogelijk is in verband met de kwaliteit en waarde van de werkzaamheden ter zake van de vergroting van de paardenbak, de aanleg van de terrassen en van het grindpad/de grindpaden. Over de kwaliteit en waarde van de overige werkzaamheden valt, naar het hof heeft begrepen, geen deskundigenbewijs meer te vergaren.
Het hof komt niet terug op eerdere inhoudelijke beslissingen in deze zaak
2.2
Bij akte en tijdens de mondelinge behandeling op 13 december 2023 is door [geïntimeerde] ook aan het hof verzocht terug te komen van eerdere beslissingen in het tussenarrest van 25 april 2023. Nog daargelaten dat het hof daarvoor geen termen aanwezig acht, moet de nadere stellingname van [geïntimeerde] , mede gelet op het doel waarvoor de aktewisseling door het hof was bevolen, in strijd worden geacht met de eisen van een goede procesorde en de uit die eisen voortspruitende twee-conclusieregel. Het hof zal daarom geen acht slaan op de naar aanleiding van het tussenarrest door [geïntimeerde] ingenomen (nieuwe) stellingen.
De punten waarover geen deskundigenoordeel te verkrijgen is
2.3
Omdat uit wat partijen hebben verklaard tijdens de mondelinge behandeling valt af te leiden dat voor een aanzienlijk deel van de werkzaamheden van [geïntimeerde] geldt dat een deskundigenonderzoek geen klaarheid kan brengen over de vraag welke waarde - mede gezien het tussen hen gevoerde debat over de inhoud van de tussen hen gemaakte afspraken - op grond van beide leden van artikel 6:272 BW aan de door [geïntimeerde] verrichte prestaties moet worden toegekend, zal het hof hier zelf, zo nodig schattenderwijs, een beslissing over geven. Het hof merkt hierbij op dat ex artikel 150 Rv stelplicht en bewijslast ten aanzien van het bestaan en de omvang van een waardevergoedingsvordering ex artikel 6:272 BW bij [geïntimeerde] als schuldeiser berusten. Het hof bespreekt achtereenvolgens de volgende werkzaamheden in Slagharen respectievelijk Ommen ( [woonplaats1] ).
Sloopwerk en opruimen Slagharen
2.4
Wat betreft deze werkzaamheden verschillen partijen van mening over de vraag welke werkzaamheden zijn uitgevoerd, of deze deugdelijk zijn uitgevoerd en welk bedrag aan waarde daaraan kan worden toegekend. [geïntimeerde] heeft gesteld dat deze waarde € 22.000,-, exclusief btw, bedraagt en voert daartoe onder meer aan dat er volgens de regelen der kunst is gesloopt (inclusief de fundering), opgeruimd en gesaneerd van asbest. Door [appellanten] is gemotiveerd betwist dat het opruimen deugdelijk is gebeurd en ook dat er asbestsanering heeft plaatsgevonden. Zij kennen aan wat is uitgevoerd een waarde van maximaal
€ 15.000,-, inclusief btw, toe. Het hof oordeelt dat niet is komen vast te staan dat (en ook niet meer vast te stellen is of) de sloop- en opruimwerkzaamheden in alle opzichten hebben voldaan aan de daaraan te stellen eisen en evenmin dat asbestsanering heeft plaatsgevonden. Omdat ter zake van het laatste ook geen concreet en ter zake dienend bewijsaanbod door [geïntimeerde] is gedaan, wordt aan bewijslevering zijnerzijds op dit onderdeel niet toegekomen. Het hof stelt de waarde van deze prestatie(s) op basis van het tweede lid van
artikel 6:272 BW schattenderwijs vast op € 15.000,- , inclusief btw. Bij deze stand van zaken behoeft de vraag of partijen op dit punt een (richt)prijs of regie hebben afgesproken, geen bespreking meer.
Tuinwerk Slagharen (brandschade gesnoeid door tuinman, opruimwerk, opruimen brandschade, opruimen terrein buiten bouwkavel (kippenhokken + duiventil)
2.5
Ook wat betreft deze werkzaamheden verschillen partijen van mening over de vraag welke werkzaamheden zijn uitgevoerd, of deze deugdelijk zijn uitgevoerd en in hoeverre daar een bedrag aan waarde kan worden toegekend. [geïntimeerde] heeft gesteld dat deze waarde € 9.445,-, exclusief btw, bedraagt. Door [appellanten] is ter zitting betwist dat de werkzaamheden hebben plaatsgevonden en zij stellen dat er (dus ook) geen waarde aan kan worden toegekend. Het hof acht op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende aannemelijk dat (enige van de) door [geïntimeerde] genoemde werkzaamheden zijn verricht, dat zij niet onder de onder 2.4 genoemde werkzaamheden vielen en stelt de waarde van deze prestatie(s) op basis van het tweede lid van artikel 6:272 BW schattenderwijs vast op € 5.000,-, inclusief btw.
Vier grote platanen uitgraven in Slagharen en planten in Ommen
2.6
Over deze werkzaamheden zijn partijen het tijdens de mondelinge behandeling eens geworden dat deze een door [appellanten] te vergoeden waarde vertegenwoordigen van
€ 3.000,-, inclusief btw. Het hof stelt de waarde daarom op dit bedrag vast.
Circa 30 buxusplanten in de tuin in Ommen plaatsen
2.7
Over deze werkzaamheden zijn partijen het tijdens de mondelinge behandeling eens geworden dat deze een door [appellanten] te vergoeden waarde vertegenwoordigen van nihil. Het hof stelt de waarde daarom daarop vast.
Slopen varkensschuur in Ommen
2.8
Over deze werkzaamheden zijn partijen het op zichzelf eens dat deze zijn verricht. Volgens [appellanten] bedraagt de te vergoeden waarde € 2.500,-, inclusief btw, volgens [geïntimeerde] is dat € 3.500,-, inclusief btw. Het hof stelt de waarde van deze prestatie op basis van het eerste lid van artikel 6:272 BW schattenderwijs vast op € 3.000,- , inclusief btw.
Omploegen tuin Ommen (aan de Brink-kant)
2.9
Wat betreft deze werkzaamheden verschillen partijen van mening over de vraag welke werkzaamheden zijn uitgevoerd, of deze deugdelijk zijn uitgevoerd en welk bedrag aan waarde daaraan kan worden toegekend. [geïntimeerde] heeft gesteld dat deze waarde € 4.250,-, exclusief btw, bedraagt en voert daartoe onder meer aan dat de grond ter plaatse is bewerkt en daarop een toplaag met teelaarde is aangebracht. Door [appellanten] is betwist dat het werk meer inhield dan het omploegen van een stuk tuin en dat zij daar niets aan hebben gehad. Het hof oordeelt dat niet is komen vast te staan dat (en ook niet meer vast te stellen is of) de betreffende werkzaamheden in alle opzichten hebben voldaan aan de daaraan te stellen eisen en evenmin dat teelaarde is aangebracht. Omdat ter zake van het laatste ook geen concreet en ter zake dienend bewijsaanbod door [geïntimeerde] is gedaan, wordt aan bewijslevering door hem op dit punt niet toegekomen. Het hof stelt de waarde van deze prestatie(s) op basis van het tweede lid van artikel 6:272 BW schattenderwijs vast op
€ 1.500,- , inclusief btw.
Verwijderen en hergebruiken hekwerk/omheining paardenbak Ommen
2.1
Wat betreft deze werkzaamheden verschillen partijen van mening over de vraag welke werkzaamheden zijn uitgevoerd, of deze deugdelijk zijn uitgevoerd en welk bedrag aan waarde daaraan kan worden toegekend. [geïntimeerde] heeft gesteld dat deze waarde op € 600,-, voor de verwijdering van het hek en op € 600,-- voor (gedeeltelijke) herplaatsing, exclusief btw kan worden gesteld. Door [appellanten] is betwist dat het uitgevoerde werk deze waarde heeft. Zij stellen zich op het standpunt dat het werk deels nutteloos is geweest en dat de waarde ervan hooguit € 200,-, inclusief btw, bedraagt. Het hof oordeelt dat niet is komen vast te staan dat (en ook niet meer vast te stellen is of) de betreffende werkzaamheden in alle opzichten hebben voldaan aan de daaraan te stellen eisen. Omdat ter zake van het laatste ook geen concreet en ter zake dienend bewijsaanbod door [geïntimeerde] is gedaan, wordt aan bewijslevering door hem hierover niet toegekomen. Het hof stelt de waarde van deze prestatie(s) op basis van het tweede lid van artikel 6:272 BW schattenderwijs vast op € 400,-, inclusief btw.
Aanschaffen en planten van vier jonge platanen in Ommen
2.11
Over deze werkzaamheden zijn partijen het eens dat deze werkzaamheden naar behoren zijn bericht. Volgens [appellanten] bedraagt de te vergoeden waarde € 400,-, inclusief btw, volgens [geïntimeerde] is dat € 560,-, exclusief btw. Het hof stelt de waarde van deze prestatie op basis van het eerste lid van artikel 6:272 BW schattenderwijs vast op
€ 500,- , inclusief btw.
De benoeming van en vraagstelling aan de deskundige
2.12
Het hof heeft ook met partijen gesproken over de vraagstelling aan de deskundige aangaande diens te verrichten onderzoek in verband met de kwaliteit en waarde van de werkzaamheden ter zake van de vergroting van de paardenbak, de aanleg van de terrassen en van het grindpad/de grindpaden. Hetgeen partijen daarover hebben opgemerkt neemt het hof hiernavolgend mee bij de formulering van de vraagstelling aan de deskundige.
2.13
Het hof heeft de heer [naam2] , werkzaam bij Kode Consult aan de Pothstraat 7D
te (3811 JJ) Amersfoort bereid gevonden als deskundige in deze zaak op te treden. Hij heeft verklaard met beide partijen geen banden te hebben en binnen een half jaar na heden zijn deskundigenonderzoek te kunnen hebben afgerond. De heer [naam2] is geregistreerd bij het landelijk register van gerechtelijke deskundigen onder nummer D0025. Hij heeft het hof meegedeeld dat het voorschot exclusief btw € 3.840,- bedraagt. Omdat de bewijslast ten aanzien van wat [geïntimeerde] toekomt als waardevergoeding in de zin van artikel 6:272 BW, zoals gezegd, bij [geïntimeerde] ligt, zal hij het voorschot moeten voldoen, op de wijze zoals hierna in het dictum bepaald.
2.14
Mede op basis van de door partijen ter zitting gegeven input luiden de aan de deskundige te stellen vragen als volgt.
1. Kunt u - na de processtukken te hebben bestudeerd en partijen te hebben gesproken voor of tijdens een rondgang ter plaatse - aangeven of respectievelijk welke van de werkzaamheden ter zake van de (a) vergroting van de paardenbak, (b) de aanleg van de terrassen en (c) het grindpad/de grindpaden
1. voldoen aan wat partijen daarover met elkaar hebben afgesproken en voldoen aan de eisen van goed en deugdelijk werk;
2. zo ja, waarom dat voor een of meer van de werkzaamheden het geval is; zo nee, waarom niet;
3. indien en voor zover het antwoord op vraag 2 ‘ja’ luidt, welke (economische) waarde aan deze prestatie(s) per begin 2019 moet worden toegekend;
4. indien en voor zover het antwoord op vraag 2 ‘nee’ luidt, welke waarde deze prestatie(s) in redelijkheid per begin 2019 in werkelijkheid voor [appellanten] heeft (hebben) gehad;
5. Zijn er nog andere zaken die u wilt opmerken die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak?
2.15
Nadat de deskundige zijn deskundigenrapport heeft gefinaliseerd zullen partijen de gelegenheid krijgen voor het nemen van een memorie na deskundigenbericht.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
benoemt tot deskundige:
de heer [naam2] , werkzaam bij Kode Consult aan de Pothstraat 7D te (3811 JJ) Amersfoort
Telefoon: [nummer1]
E-mail: [naam2] .nl
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de hiervoor in 2.14 vermelde vragen:
1. Kunt u - na de processtukken te hebben bestudeerd en partijen te hebben gesproken voor of tijdens een rondgang ter plaatse - aangeven of respectievelijk welke van de werkzaamheden ter zake van de (a) vergroting van de paardenbak, (b) de aanleg van de terrassen en (c) het grindpad/de grindpaden
1. voldoen aan wat partijen daarover met elkaar hebben afgesproken en voldoen aan de eisen van goed en deugdelijk werk;
2. zo ja, waarom dat voor een of meer van de werkzaamheden het geval is; zo nee, waarom niet;
3. indien en voor zover het antwoord op vraag 2 ‘ja’ luidt, welke (economische) waarde aan deze prestatie(s) per begin 2019 moet worden toegekend;
4. indien en voor zover het antwoord op vraag 2 ‘nee’ luidt, welke waarde deze prestatie(s) in redelijkheid per begin 2019 in werkelijkheid voor [appellanten] heeft (hebben) gehad;
5. Zijn er nog andere zaken die u wilt opmerken die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak?
bepaalt dat de deskundige tijdens het onderzoek partijen in de gelegenheid zal stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat daarvan uit het schriftelijk bericht zal blijken;
bepaalt dat de deskundige een concept-deskundigenbericht aan partijen zal toesturen en partijen in de gelegenheid zal stellen op dat concept te reageren alvorens een definitief bericht uit te brengen. In het definitieve deskundigenbericht zal de deskundige de reacties van partijen op het concept bespreken;
bepaalt dat partijen in onderlinge afstemming aan de deskundige een (goed leesbare) kopie van het volledige procesdossier ter beschikking zullen stellen;
beveelt partijen om aan de deskundige alle door hem gewenste inlichtingen te verstrekken;
stelt het voorschot van de kosten van de deskundige vast op € 3.840,-, exclusief btw, tenzij partijen, of een van hen, binnen twee weken na heden in een brief aan de griffier laten (laat) weten niet in te stemmen met de hoogte van dit voorschot. In dat geval zal het hof daarover beslissen. [geïntimeerde] dient het voorschot te betalen;
bepaalt dat betaling van het voorschot dient plaats te vinden conform de nota met betaalinstructies die [geïntimeerde] zal ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
bepaalt dat dit voorschot (in beginsel) binnen vier weken na dagtekening van de nota van het Landelijk Dienstencentrum moet zijn voldaan;
Aanwijzingen voor de deskundige
1. Pas als de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald, mag respectievelijk hoeft de deskundige met het onderzoek (te) beginnen.
2. De deskundige moet schriftelijk antwoorden op de hiervoor geformuleerde vragen.
3. Bij de uitvoering van het onderzoek moet de deskundige de
Leidraad deskundige in civiele zakenvolgen die is gepubliceerd op www.rechtspraak.nl.
4. Als de deskundige vragen heeft, kan hij die stellen aan mr. H. de Hek als raadsheer-commissaris.
Het ondertekende deskundigenbericht moet vóór 1 augustus 2024 aan de griffie van dit hof (Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden) worden gestuurd.
Het hof verwijst de zaak naar de rol van 1 oktober 2024 voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [geïntimeerde] ;
draagt de griffier op een afschrift van dit tussenarrest aan de deskundige te verzenden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.S. Bakker, J.H. Kuiper en H. de Hek en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
19 december 2023.