ECLI:NL:GHARL:2023:10593

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
21-002580-23
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kinderrechter in jeugdstrafzaak wegens diefstal

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 2005, was eerder door de kinderrechter veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen vervangende jeugddetentie, wegens diefstal. Het hof heeft het hoger beroep behandeld na een zitting op 28 november 2023, waarbij de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hun standpunten hebben toegelicht. De verdachte had op 7 november 2022 sushi weggenomen uit een winkel, met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de sushi in zijn jaszak had gestopt en deze niet had afgerekend, wat volgens het hof duidt op het oogmerk van diefstal. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte opnieuw heeft veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, in plaats van een geldboete, gezien de ernst van het feit en de omstandigheden.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002580-23
Uitspraak d.d.: 12 december 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 24 mei 2023 met parketnummer 05-312245-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2005,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. P.L.O. van de Waarsenburg, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De kinderrechter heeft verdachte wegens diefstal veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 20 uren subsidiair 10 dagen vervangende jeugddetentie.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 7 november 2022 te [plaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, sushi, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De advocaat-generaal is van oordeel dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte niet het oogmerk had om zich de goederen wederrechtelijk toe te eigenen, maar enkel was vergeten om de goederen af te rekenen.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Uit het dossier blijkt dat verdachte sushi heeft gepakt in de [bedrijf] en deze in zijn jaszak heeft gestopt. Verdachte is vervolgens naar de zelfscan kassa gegaan en heeft daar enkel flesjes drinken afgerekend. De sushi, die op dat moment nog steeds in zijn jaszak zat, heeft hij niet afgerekend. Vervolgens is verdachte de winkel uit gelopen.
Het hof is van oordeel dat verdachte als heer en meester over de sushi heeft beschikt, door deze goederen in zijn jaszak te stoppen en deze hiermee uit het zicht en aan de heerschappij van de [bedrijf] te onttrekken. Naar uiterlijke verschijningsvorm heeft verdachte dan ook het oogmerk gehad om zich de goederen wederrechtelijk toe te eigenen. In tegenstelling tot de verdediging is het hof daarom van oordeel dat wel degelijk sprake is van een oogmerk. Het hof acht het tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks7 november 2022 te [plaats] ,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,sushi,
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [bedrijf]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 20 uren subsidiair 10 dagen vervangende jeugddetentie.
De raadsman heeft verzocht om, indien het hof toekomt aan strafoplegging, een geldboete op te leggen in plaats van een taakstraf.
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en heeft tevens gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Dit is een ergerlijk feit dat veel overlast oplevert voor de betrokkenen. Verdachte laat met zijn handelen zien geen respect te hebben voor het eigendom van een ander. Het hof rekent verdachte dit aan.
Het hof heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 oktober 2023 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Bij de strafoplegging neemt het hof de binnen de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting voor feiten als de onderhavige in aanmerking. Voor winkeldiefstal met schade tot € 150,- hanteert het oriëntatiepunt in jeugdzaken als uitgangspunt een taakstraf van 20 uren.
Daarnaast heeft het hof acht geslagen op de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) van 12 mei 2023. Hieruit blijkt dat de ouders van verdachte niet hebben willen meewerken aan het onderzoek van de Raad. Hierdoor was het niet mogelijk een gedegen strafadvies te formuleren. Kort voor de zitting heeft de Raad opnieuw contact opgenomen met verdachte. Hieruit bleek dat verdachte en zijn ouders ook nu niet wilden meewerken aan het onderzoek. Ter terechtzitting van het hof is gebleken dat het momenteel goed gaat met verdachte. Volgens de verdachte begint hij in februari 2024 aan een nieuwe opleiding.
Alles afwegende ziet het hof geen aanleiding een geldboete op te leggen maar acht het een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 20 uren subsidiair 10 dagen vervangende jeugddetentie passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 63, 77a, 77g, 77m, 77n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen jeugddetentie.
Aldus gewezen door
mr. D. Visser, voorzitter,
mr. R.W. van Zuijlen en mr. S. Kuijpers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.M.G. van der Lee, griffier,
en op 12 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 12 december 2023.
Tegenwoordig:
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
W. Kate, ten, advocaat-generaal,
mr. I.W. Levelt-Iseger, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.