Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 december 2023, gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding. Partijen, die in 2000 in Marokko zijn gehuwd en zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit bezitten, hebben drie minderjarige kinderen. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 13 januari 2023 een beschikking gegeven waarin de echtscheiding werd uitgesproken en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap werd gelast. De vrouw en de man waren het niet eens over de wijze van verdeling van verschillende activa en passiva, waaronder bankrekeningen, schulden en kindgebonden budgetten. De vrouw verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en haar verzoeken toe te wijzen, terwijl de man in incidenteel hoger beroep kwam met grieven tegen de beslissingen van de rechtbank.
Tijdens de mondelinge behandeling op 31 oktober 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was en dat het recht van Marokko van toepassing was op het huwelijksvermogensregime. Het hof bevestigde dat er een algehele gemeenschap van goederen bestond en dat beide partijen voor de helft draagplichtig zijn voor de schulden. Het hof vulde de beschikking van de rechtbank aan door te bepalen dat de man de helft van de schuld aan [naam1] en de bijbehorende rente aan de vrouw moet vergoeden. De verzoeken van de man en de vrouw om de bestreden beschikking te wijzigen werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.