ECLI:NL:GHARL:2023:10492

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
21-004315-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake schietpartij growshop Enschede met nader onderzoek naar getuigen en bewijsvoering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 december 2023 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft een schietpartij bij een growshop in Enschede, waarbij meerdere personen zijn omgekomen. De verdachte, geboren in 1986, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank van 6 november 2020. Tijdens de zitting op 1 december 2023 heeft het hof kennisgenomen van de onderzoekswensen van de verdediging, die onder andere vroegen om het horen van medeverdachten en getuigen. Het hof heeft de verzoeken van de verdediging gedeeltelijk toegewezen, met inachtneming van de belangen van de getuigen en de noodzaak van een goede rechtspleging. Het hof heeft besloten dat de medeverdachte als getuige moet worden gehoord, maar heeft het verzoek om het proces-verbaal van zijn verklaring achter gesloten deuren af te geven afgewezen. Het hof heeft ook de verzoeken om andere getuigen te horen toegewezen, gezien het belang van de waarheidsvinding in deze ernstige strafzaak. Het onderzoek is heropend en zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004315-20
Uitspraak d.d.: 11 december 2023
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 6 november 2020 met parketnummer 08-952925-18 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1986,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in [P.I.] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 december 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van de onderzoekswensen van de verdediging. Het hof heeft voorts kennisgenomen van het standpunt van de advocaten-generaal.

Onderzoekswensen

1.
Verstrekking van het proces-verbaal van de terechtzitting van het hof van 1 december 2023 in de zaak van medeverdachte [medeverdachte] .
De medeverdachte heeft ter terechtzitting achter gesloten deuren een verklaring afgelegd in zijn eigen zaak. Uit de door de voorzitter gegeven samenvatting in diens zaak blijkt dat in deze verklaring voor verdachte relevante uitlatingen zijn gedaan. De verdediging wenst kennis te kunnen nemen van de volledige verklaring en hiertoe het proces-verbaal van de zitting verstrekt te krijgen.
2.
Horen medeverdachte [medeverdachte] als getuige bij de raadsheer-commissaris.
De medeverdachte heeft niet eerder willen verklaren. Ter terechtzitting van 1 december 2023 heeft hij wel een verklaring afgelegd. De verdediging wenst hem hierover te bevragen.
3.
Horen van de ‘meerdere personen’ die door de officier van justitie genoemd worden in proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2023.
De verdediging heeft het recht om het bronmateriaal te kunnen toetsen, met name de redenen van wetenschap moeten getoetst kunnen worden. De veiligheid van de getuigen kan op verschillende manieren gewaarborgd worden. De officier van justitie moet hiertoe in de beslotenheid van een verhoor bij de raadsheer-commissaris de personalia van de getuigen verstrekken.

Standpunt van het openbaar ministerie

De advocaten-generaal hebben zich niet verzet tegen toewijzing van de verzoeken zoals gedaan onder
1. en 2.Ten aanzien van het verzoek gedaan onder (
3)hebben zij zich op het standpunt gesteld dat dit afgewezen dient te worden. Zij hebben hiertoe aangevoerd dat het verzoek moet worden getoetst aan het criterium van het verdedigingsbelang. De verdediging heeft een belang bij het horen van de getuigen. Dit belang dient afgezet te worden tegen het belang van de (veiligheid van) de getuigen en het stelsel van anonieme/ beschermde / kroongetuigen. Dit laatste belang geeft wat het openbaar ministerie betreft de doorslag.
Indien het hof van oordeel is dat de getuigen gehoord dienen te worden stelt het openbaar ministerie zich subsidiair op het standpunt dat dit afgeschermd moet gebeuren.

Oordeel van het hof

De verdediging heeft haar verzoeken gedaan kort nadat zeer recent een nieuw proces-verbaal van bevindingen aan het dossier is toegevoegd. Het hof zal de verzoeken daarom toetsen aan het verdedigingsbelang.
Verstrekken proces-verbaal van de zitting in de zaak van [medeverdachte] en horen van deze medeverdachte als getuige
De verdediging heeft verzocht om het proces-verbaal van de zitting van medeverdachte [medeverdachte] te verstrekken omdat hij tijdens de zitting achter gesloten deuren een verklaring heeft afgelegd. Het hof wijst dit verzoek af.
[medeverdachte] heeft zijn verklaring als verdachte achter gesloten deuren afgelegd. Het hof heeft de deuren gesloten omdat naar zijn oordeel de openbaarheid het belang van een goede rechtspleging – namelijk de waarheidsvinding – ernstig zou schaden. Verdachte en zijn raadsman waren bij het afleggen van de verklaring derhalve niet aanwezig. Het bijzondere karakter van een achter gesloten deuren afgelegde verklaring verhoudt zich niet met het voegen van die verklaring in het dossier van verdachte.
Gelet op de omstandigheid dat medeverdachte niet eerder een verklaring af heeft willen leggen en de verdediging niet eerder in de gelegenheid is geweest om hem inhoudelijk te bevragen wijst het hof het verzoek tot het horen van [medeverdachte] echter wel toe. Het is in het belang van de verdediging om hem te horen. Hiermee is naar het oordeel van het hof ook in voldoende mate tegemoet gekomen aan de wens om toevoeging aan het dossier van de achter gesloten deuren afgelegde verklaring van [medeverdachte] .
Horen van de ‘meerdere personen’ met wie de officier van justitie heeft gesproken.
Het hof wijst de verzoeken tot het horen van de in het proces-verbaal van de officier van justitie van 22 november 2023 bedoelde ‘meerdere personen’ toe. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Op de terechtzitting van 1 december 2023 is officier van justitie [naam] gehoord als getuige. Hij is uitgebreid bevraagd over het door hem opgestelde proces-verbaal. Ten aanzien van het grootste deel van de vragen heeft de officier van justitie een beroep gedaan op zijn verschoningsrecht, omdat de informatie hem was verstrekt door personen die met hem spraken tijdens een voorgesprek waarin werd onderzocht of zij al dan niet de status van bedreigde/afgeschermde getuigen konden krijgen. Die status hebben zij uiteindelijk niet gekregen, aldus de officier van justitie. Tijdens het verhoor van de officier van justitie op de openbare terechtzitting kwam hem ten aanzien van enkele vragen naar het oordeel van het hof op grond van artikel 219a Sv, een beroep op het verschoningsrecht toe. De officier van justitie heeft ter terechtzitting daarom niet – zoals wel gevraagd door de verdediging – de namen van de personen hoeven noemen en evenmin hoeven zeggen om hoeveel personen het gaat omdat hiermee de afscherming van de identiteit van de betrokken personen in het geding kwam.
Het hof is echter van oordeel dat het, gelet op het zwaarwegende strafvorderlijke belang in deze zaak – er zijn volgens dit onderzoek vier mensen gedood en de verdachten zijn in eerste aanleg tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld –, wel van essentieel belang is om de informatie afkomstig van de personen die hebben verklaard tegenover de officier van justitie, te kunnen toetsen. Het hof kan bij de waardering van het bewijs immers niet alleen afgaan op de (niet kenbaar onderbouwde) conclusie van de officier van justitie dat [medeverdachte] niet heeft geschoten en geen wapen had. Uit hetgeen de officier van justitie verklaart, leidt het hof af dat deze personen kennelijk over -door hem als betrouwbaar aangemerkte- informatie beschikken die een bijdrage kan leveren aan de waarheidsvinding.
Het hof wijst daarom toe het verzoek om de personen te horen die met de officier van justitie informatie hebben gedeeld over de toedracht van het schietincident op 13 november 2018. Het hof betrekt bij die beslissing ook dat volgens de memorie van toelichting op artikel 219a Sv, de wetgever de betrokken ambtenaar dit verschoningsrecht heeft willen geven omdat het noodzakelijk is te voorkomen dat de ambtenaar bepaalde gegevens openbaar moet maken in gevallen waarin daardoor een zwaarwegend opsporingsbelang wordt geschaad. Dat belang is echter in onderhavige zaak, afgezet tegen het strafvorderlijk belang daarvan, naar het oordeel van het hof niet van zodanig gewicht – de officier van justitie heeft dat in elk geval niet gesteld en het is ook overigens niet aannemelijk geworden – dat de officier niet toch zou kunnen worden verplicht om aan de raadsheer-commissaris of de rechter-commissaris opgave te doen van de identiteit van de ‘meerdere personen’ zodat deze personen als getuige kunnen worden gehoord. Het hof kiest in dit verband voor de rechter-commissaris en zal de zaak verwijzen naar de rechter-commissaris, aangezien die – nu de zaak in hoger beroep dient - wat meer afstand heeft tot de zaak en gemakkelijker de getuigen afgeschermd kan horen.
Concreet houdt de toewijzing van het verzoek in dat het hof de advocaat-generaal de opdracht geeft om het ertoe te leiden dat de officier van justitie de rechter-commissaris de persoonsgegevens van de door hem in zijn proces-verbaal van bevindingen bedoelde personen verstrekt opdat zij opgeroepen kunnen worden voor een getuigenverhoor. Nu alle partijen het erover eens zijn dat de verhoren zo nodig in een afgeschermde setting plaats kunnen vinden, geeft het hof de rechter-commissaris in overweging om de getuigen op zo’n wijze te horen dat onthulling van hun identiteit voorkomen wordt. Hoe hieraan invulling te geven wordt bepaald door de rechter-commissaris. De door de officier van justitie verstrekte persoonsgegevens zouden dan alleen bekend worden en blijven bij de rechter-commissaris.
Ambtshalve beslissing met betrekking tot het verstrekken van processen-verbaal / gespreksverslagen aan de rechter-commissaris
In aanvulling op voorgaande is het hof van oordeel dat de rechter-commissaris – ten behoeve van de beoordeling van de betrouwbaarheid van de getuigen(verklaringen) – de beschikking dient te krijgen over de gespreksverslagen en/of processen-verbaal die zijn opgesteld naar aanleiding van eerdere gesprekken met of verhoren van deze personen in het kader van het onderzoek naar de mogelijkheid van de beschermde status. Het hof bepaalt hierbij uitdrukkelijk dat deze gegevens enkel en alleen bestemd zijn voor de behandelend rechter-commissaris en dat deze niet aan het dossier worden toegevoegd en dus ook niet kunnen worden ingezien door de leden van de zittingscombinatie van het hof, de behandelend advocaten-generaal en de beide verdachten en/of hun advocaten.

BESLISSING

Het hof:
Heropenthet op 11 december 2023 gesloten onderzoek.
Wijst afhet verzoek zoals gedaan onder 1.
Wijst toede verzoeken zoals gedaan onder 2. en 3
Stelt de stukken in handen van de advocaat-generaalteneinde er zorg voor te dragen dat officier van justitie [naam] de in dit tussenarrest genoemde informatie / stukken verstrekt aan de rechter-commissaris.
Stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel, belast met de behandeling van strafzaken teneinde als getuigen te horen de personen zoals bedoeld in het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [naam] , officier van justitie, op 22 november 2023, met dien verstande dat aan de rechter-commissaris, ook de hierboven genoemde processen-verbaal/gespreksverslagen worden verstrekt, op de wijze als hierboven is vermeld.
Stelt voorts de stukken in handen van de raadsheer-commissaristeneinde te horen als getuige:
-
[medeverdachte], geboren op [geboortedag 2] 1988 te [geboorteplaats 2] , thans verblijvende in het Huis van Bewaring in [plaats] .
Schorst het onderzoek ter terechtzittingvoor een periode van langer dan één maand, maar korter dan drie maanden, om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof eerdere behandeling niet toelaat en het onderzoek nog niet is afgerond.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partijen en hun raadslieden.
Beveelt de oproeping van de slachtoffers tegen het nog nader te bepalen tijdstip.
Aldus gewezen door
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. K.J.C. Geeve, raadsheren,
in tegenwoordigheid van R.H.D. de Roo en mr. S.H. Diepeveen, griffiers,
en op 11 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.