ECLI:NL:GHARL:2023:10491

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
21-004379-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake schietpartij growshop Enschede met nadruk op onderzoekswensen en getuigenverhoren

In deze zaak, die betrekking heeft op een schietincident bij een growshop in Enschede, heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 december 2023 een tussenarrest gewezen. Dit arrest volgt op het hoger beroep dat is ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel van 6 november 2020. De verdachte, geboren in 1988 en momenteel verblijvende in een penitentiaire inrichting, heeft hoger beroep ingesteld tegen zijn veroordeling. Tijdens de zitting op 1 december 2023 heeft het hof kennisgenomen van de onderzoekswensen van de verdediging, die onder andere het horen van meerdere getuigen omvatten. Deze getuigen zouden informatie hebben die mogelijk ontlastend is voor de verdachte, die wordt beschuldigd van betrokkenheid bij het schietincident op 13 november 2018, waarbij vier mensen om het leven kwamen.

De verdediging heeft verzocht om het horen van deze getuigen, evenals om het opmaken van een proces-verbaal van bevindingen door de advocaten-generaal. Het openbaar ministerie heeft zich echter verzet tegen deze verzoeken, met argumenten die betrekking hebben op de veiligheid van de getuigen en het verschoningsrecht van de officier van justitie. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de verzoeken tot het horen van de getuigen toe te wijzen, met de voorwaarde dat dit in een afgeschermde setting kan plaatsvinden om de identiteit van de getuigen te beschermen. Het hof heeft ook bepaald dat de rechter-commissaris de beschikking krijgt over relevante gespreksverslagen en processen-verbaal om de betrouwbaarheid van de getuigen te kunnen beoordelen.

Daarnaast heeft het hof het verzoek van de verdediging om een psychologisch rapport te verstrekken toegewezen, met strikte voorwaarden voor de inzage door de betrokken partijen. Het onderzoek is heropend en zal worden hervat op een nog nader te bepalen tijdstip, waarbij de verdachte en de slachtoffers zullen worden opgeroepen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004379-20
Uitspraak d.d.: 11 december 2023
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Zwolle
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel van 6 november 2020 met parketnummer 08-952945-18 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1988,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in [P.I.] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 1 december 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van de onderzoekswensen van de verdediging. Het hof heeft voorts kennisgenomen van het standpunt van de advocaten-generaal.
Tevens heeft het hof kennisgenomen van het verzoek van mr. Korver – advocaat van benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] – tot verstrekking van het door de verdediging ingebrachte psychologisch rapport betreffende verdachte.

Onderzoekswensen van de verdediging

Samengevat weergegeven heeft de verdediging de volgende onderzoekswensen geformuleerd.
1.
Horen van de ‘meerdere personen’ die door de officier van justitie genoemd worden in een proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2023.
In het proces-verbaal van bevindingen zoals op 22 november 2023, opgemaakt door de officier van justitie bij het landelijk parket Rotterdam, team TIOC, mr [naam] , staat onder meer dat meerdere personen informatie hebben aangeleverd waaruit blijkt dat ‘de jongste verdachte’ ten tijde van het schieten op 13 november 2018 geen schoten heeft gelost en dat hij niet was bewapend vlak voor of tijdens het schietincident. De officier van justitie heeft verklaard dat met ‘de jongste verdachte’ verdachte wordt bedoeld en dat deze informatie ontlastend is voor verdachte. De verdediging acht het van belang dat zij in staat wordt gesteld de personen die deze informatie hebben verstrekt als getuige te bevragen. De in het proces-verbaal van bevindingen verstrekte informatie is zeer summier. Het is van belang voor de waarheidsvinding en met het oog op de volledigheid van het onderzoek om de te horen personen te bevragen over al hetgeen zij weten over de toedracht en over hun redenen van wetenschap.
De verdediging heeft er geen bezwaar tegen als de identiteit van de personen wordt afgeschermd indien zij als getuigen worden gehoord. Er kunnen voorzieningen worden getroffen waaronder de verdediging het ondervragingsrecht kan uitoefenen zonder dat deze identiteit bekend wordt.
2.
Horen van de verbalisanten c.q. medewerkers van het openbaar ministerie die bij gesprekken met de ‘meerdere personen’ betrokken zijn geweest.
Het horen is van belang om te weten wat hen is verteld en ook om inzichtelijk te krijgen wanneer de informatie is verstrekt en of hier op adequate wijze mee is omgegaan. Ook is het van belang voor het toetsen van de integriteit van de opsporing c.q. de vraag in hoeverre er is gehandeld conform de beginselen van een eerlijk proces.
3.
Proces-verbaal van bevindingen, op te maken door de advocaten-generaal.
Uit de ondervraging van de officier van justitie ter terechtzitting is gebleken dat hij al in de zomer van 2023 informatie heeft gedeeld met de advocaten-generaal betreffende de context van het nu verstrekte proces-verbaal van bevindingen. De verdediging heeft verzocht om de advocaten-generaal op te dragen een proces-verbaal op te stellen waarin uiteengezet wordt wat hen tijdens de contacten met de officier van justitie is toevertrouwd. Het is mede uit een oogpunt van equality of arms onwenselijk dat de advocaten-generaal een kennisvoorsprong hebben ten opzichte van het hof en de verdediging.
4.
Geheel subsidiair verzoek: door de rechter- of raadsheer-commissaris laten toetsen van de betrouwbaarheid van de verklaringen die de door de officier van justitie gehoorde personen hebben afgelegd, aan de hand van door de officier van justitie in vertrouwen te verstrekken informatie.
Indien het hof de overige verzoeken afwijst verzoekt de verdediging om de informatie waarover de officier van justitie beschikt op betrouwbaarheid te laten toetsen door een rechter.

Standpunt van het openbaar ministerie

Het openbaar ministerie heeft zich verzet tegen toewijzing van de verzoeken onder (1) tot en met (3).
Ten aanzien van het verzoek gedaan onder (
1) is hiertoe aangevoerd dat het verzoek moet worden getoetst aan het criterium van het verdedigingsbelang De verdediging heeft weliswaar een belang bij het horen van de getuigen. Maar als dit belang wordt afgezet tegen het belang van de (veiligheid van) de getuigen en het stelsel van anonieme/beschermde/ kroongetuigen, dan geeft dit laatste belang de doorslag.
Indien het hof van oordeel is dat de getuigen wel gehoord dienen te worden stelt het openbaar ministerie zich subsidiair op het standpunt dat dit afgeschermd moet gebeuren.
Ten aanzien van het verzoek gedaan onder (
2)heeft het openbaar ministerie aangevoerd dat de officier van justitie de vragen voldoende heeft beantwoord. Het openbaar ministerie verzet zich tegen het verzoek om verbalisanten en medewerkers te horen.
Het openbaar ministerie verzet zich ook tegen het verzoek onder (
3) tot het opmaken van een proces-verbaal van bevindingen door de advocaten-generaal. Daartoe is aangevoerd dat niet gesteld kan worden dat de zaaksadvocaat-generaal niet over meer informatie mag of kan beschikken dan het hof en de verdediging. Voorts zou toewijzing van dit verzoek het via een omweg omzeilen van het verschoningsrecht van de officier van justitie betekenen.
Het openbaar ministerie heeft zich niet verzet tegen het geheel subsidiaire verzoek (
4).

Oordeel van het hof

De verdediging heeft haar verzoeken gedaan kort nadat zeer recent een nieuw proces-verbaal van bevindingen aan het dossier is toegevoegd. Het hof zal de verzoeken daarom toetsen aan het verdedigingsbelang.
Horen van de ‘meerdere personen’ met wie de officier van justitie heeft gesproken.
Het hof wijst de verzoeken tot het horen van de in het proces-verbaal van de officier van justitie van 22 november 2023 bedoelde ‘meerdere personen’ toe. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
Op de terechtzitting van 1 december 2023 is officier van justitie [getuige] gehoord als getuige. Hij is uitgebreid bevraagd over het door hem opgestelde proces-verbaal. Ten aanzien van het grootste deel van de vragen heeft de officier van justitie een beroep gedaan op zijn verschoningsrecht, omdat de informatie hem was verstrekt door personen die met hem spraken tijdens een voorgesprek waarin werd onderzocht of zij al dan niet de status van bedreigde/afgeschermde getuigen konden krijgen. Die status hebben zij uiteindelijk niet gekregen, aldus de officier van justitie. Tijdens het verhoor van de officier van justitie op de openbare terechtzitting kwam hem ten aanzien van enkele vragen naar het oordeel van het hof op grond van artikel 219a Sv, een beroep op het verschoningsrecht toe. De officier van justitie heeft ter terechtzitting daarom niet – zoals wel gevraagd door de verdediging – de namen van de personen hoeven noemen en evenmin hoeven zeggen om hoeveel personen het gaat omdat hiermee de afscherming van de identiteit van de betrokken personen in het geding kwam.
Het hof is echter van oordeel dat het, gelet op het zwaarwegende strafvorderlijke belang in deze zaak – er zijn volgens dit onderzoek vier mensen gedood en de verdachten zijn in eerste aanleg tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld –, wel van essentieel belang is om de informatie afkomstig van de personen die hebben verklaard tegenover de officier van justitie, te kunnen toetsen. Het hof kan bij de waardering van het bewijs immers niet alleen afgaan op de (niet kenbaar onderbouwde) conclusie van de officier van justitie dat [verdachte] niet heeft geschoten en geen wapen had. Uit hetgeen de officier van justitie verklaart, leidt het hof af dat deze personen kennelijk over -door hem als betrouwbaar aangemerkte- informatie beschikken die een bijdrage kan leveren aan de waarheidsvinding.
Het hof wijst daarom toe het verzoek om de personen te horen die met de officier van justitie informatie hebben gedeeld over de toedracht van het schietincident op 13 november 2018. Het hof betrekt bij die beslissing ook dat volgens de memorie van toelichting op artikel 219a Sv, de wetgever de betrokken ambtenaar dit verschoningsrecht heeft willen geven omdat het noodzakelijk is te voorkomen dat de ambtenaar bepaalde gegevens openbaar moet maken in gevallen waarin daardoor een zwaarwegend opsporingsbelang wordt geschaad. Dat belang is echter in onderhavige zaak, afgezet tegen het strafvorderlijk belang daarvan, naar het oordeel van het hof niet van zodanig gewicht – de officier van justitie heeft dat in elk geval niet gesteld en het is ook overigens niet aannemelijk geworden – dat de officier niet toch zou kunnen worden verplicht om aan de raadsheer-commissaris of de rechter-commissaris opgave te doen van de identiteit van de ‘meerdere personen’ zodat deze personen als getuige kunnen worden gehoord. Het hof kiest in dit verband voor de rechter-commissaris en zal de zaak verwijzen naar de rechter-commissaris, aangezien die – nu de zaak in hoger beroep dient - wat meer afstand heeft tot de zaak en gemakkelijker de getuigen afgeschermd kan horen.
Concreet houdt de toewijzing van het verzoek in dat het hof de advocaat-generaal de opdracht geeft om het ertoe te leiden dat de officier van justitie de rechter-commissaris de persoonsgegevens van de door hem in zijn proces-verbaal van bevindingen bedoelde personen verstrekt opdat zij opgeroepen kunnen worden voor een getuigenverhoor. Nu alle partijen het erover eens zijn dat de verhoren zo nodig in een afgeschermde setting plaats kunnen vinden, geeft het hof de rechter-commissaris in overweging om de getuigen op zo’n wijze te horen dat onthulling van hun identiteit voorkomen wordt. Hoe hieraan invulling te geven wordt bepaald door de rechter-commissaris. De door de officier van justitie verstrekte persoonsgegevens zouden dan alleen bekend worden en blijven bij de rechter-commissaris.
Ambtshalve beslissing met betrekking tot het verstrekken van processen-verbaal / gespreksverslagen aan de rechter-commissaris
In aanvulling op voorgaande is het hof van oordeel dat de rechter-commissaris – ten behoeve van de beoordeling van de betrouwbaarheid van de getuigen(verklaringen) – de beschikking dient te krijgen over de gespreksverslagen en/of processen-verbaal die zijn opgesteld naar aanleiding van eerdere gesprekken met of verhoren van deze personen in het kader van het onderzoek naar de mogelijkheid van de beschermde status. Het hof bepaalt hierbij uitdrukkelijk dat deze gegevens enkel en alleen bestemd zijn voor de behandelend rechter-commissaris en dat deze niet aan het dossier worden toegevoegd en dus ook niet kunnen worden ingezien door de leden van de zittingscombinatie van het hof, de behandelend advocaten-generaal en de beide verdachten en/of hun advocaten.
Verzoeken gedaan onder de punten 2 tot en met 4
Het hof wijst de overige gedane verzoeken af. Door toewijzing van het verzoek tot het horen van de tot dusver onbekend gebleven personen, met de aanvulling dat de rechter-commissaris de beschikking krijgt over de onderliggende stukken, wordt naar het oordeel van het hof voldoende tegemoet gekomen aan het belang van de verdediging om die verklaringen te kunnen toetsen. Immers, wordt hiermee de directe bron van de verklaringen gehoord, terwijl de overige verzoeken juist zien op het bevragen van indirecte bronnen. Door afwijzing van de overige verzoeken wordt de verdachte daarom niet in zijn verdediging geschaad.
Verzoek tot verstrekking van het psychologisch rapport
Het hof wijst toe het verzoek tot verstrekking van het psychologisch rapport, met dien verstande dat een afschrift daarvan aan alleen mr. Korver zal worden verstrekt. Uitsluitend de nabestaanden kunnen kennis nemen van het rapport op het kantoor van mr. Korver en het rapport dient na afloop van de behandeling in hoger beroep door mr. Korver te worden geretourneerd aan (de griffie van) het hof. Aan de nabestaanden mag géén afschrift van het rapport worden verstrekt.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het op 11 december 2023 gesloten onderzoek.
Wijst toehet verzoek zoals gedaan onder 1.
Wijst af deverzoeken zoals gedaan onder 2., 3. en 4.
Stelt de stukken in handen van de advocaat-generaalteneinde er zorg voor te dragen dat officier van justitie [naam] de in dit tussenarrest genoemde informatie / stukken verstrekt aan de rechter-commissaris.
Stelt de stukken in handen van de rechter-commissaris in de rechtbank Overijssel, belast met de behandeling van strafzaken, teneinde als getuigen te horen de personen zoals bedoeld in het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door mr. [naam] , officier van justitie, op 22 november 2023, met dien verstande dat aan de rechter-commissaris, ook de hierboven genoemde processen-verbaal/gespreksverslagen worden verstrekt, op de wijze als hierboven is vermeld.
Wijst toehet verzoek van mr. Korver tot verstrekking van het psychologisch rapport op de wijze en onder de voorwaarden zoals hiervoor is vermeld.
Schorst het onderzoek ter terechtzittingvoor een periode van langer dan één maand, maar korter dan drie maanden, om de klemmende redenen dat het zittingsrooster van het hof eerdere behandeling niet toelaat en het onderzoek nog niet is afgerond.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partijen en hun raadslieden.
Beveelt de oproeping van de slachtoffers tegen het nog nader te bepalen tijdstip.
Aldus gewezen door
mr. D.R. Sonneveldt, voorzitter,
mr. H. Heins en mr. K.J.C. Geeve, raadsheren,
in tegenwoordigheid van R.H.D. de Roo en mr. S.H. Diepeveen, griffiers,
en op 11 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.