In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was beschuldigd van poging tot doodslag en zware mishandeling, na een geweldsincident op 26 september 2022 waarbij hij de aangever met een hamer zou hebben geslagen. De verdachte heeft weliswaar bekend dat hij de aangever met zijn vuisten heeft geslagen, maar er was geen aanklacht voor mishandeling. Het hof concludeert dat de verklaringen van de verdachte en de aangever sterk uiteenlopen en dat de letselrapportage geen duidelijkheid biedt over de feitelijke gang van zaken. Hierdoor kan het hof niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de verdachte de aangever met de hamer heeft geslagen, wat essentieel is voor de bewezenverklaring van poging tot doodslag. Het hof spreekt de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde en oordeelt dat er onvoldoende bewijs is voor het subsidiair tenlastegelegde van zwaar lichamelijk letsel. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf wordt afgewezen, aangezien de verdachte is vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De voorlopige hechtenis van de verdachte is opgeheven op 5 december 2023.