ECLI:NL:GHARL:2023:10428

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
200.327.967
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige voor onderzoek naar wilsbekwaamheid van de vader in curatelezaak

In deze tussenbeschikking van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, uitgesproken op 7 december 2023, is een deskundige benoemd om te onderzoeken of de vader, geboren in 1929, in staat is zijn eigen belangen te behartigen. Het hof oordeelt dat er onvoldoende informatie is om te bepalen of de vader wilsbekwaam is, en heeft daarom besloten een geriater aan te stellen voor dit onderzoek. De vader is de vader van verzoekster, verzoeker en verweerster, en heeft eerder een levenstestament laten opmaken waarin hij volmachten heeft gegeven aan zijn kinderen. De verzoekers hebben in hoger beroep gevraagd om de vader onder curatele te stellen, terwijl de verweerders, waaronder de vader zelf, van mening zijn dat hij nog wilsbekwaam is. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 27 oktober 2023 gehouden, waarbij de vader niet aanwezig was vanwege zijn kwetsbare toestand. De deskundige, specialist ouderengeneeskunde [naam8], is verzocht om uiterlijk 15 februari 2024 verslag uit te brengen over de wilsbekwaamheid van de vader. De kosten van het deskundigenonderzoek zijn voorlopig begroot op € 360,-, die door beide partijen moeten worden voorgeschoten. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat het rapport van de deskundige is ontvangen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.327.967
(zaaknummer rechtbank Gelderland 10105744)
beschikking van 7 december 2023
in de zaak van
[verzoekster],
die woont in [woonplaats1] ,
verder te noemen: [verzoekster] en
[verzoeker],
die woont in [woonplaats1] ,
verder te noemen: [verzoeker] ,
verder (ook) gezamenlijk te noemen: verzoekers,
advocaat: mr. J.W. Haafkes,
en
[verweerder],
die woont in [woonplaats1] ,
verder te noemen: de vader en
[verweerster],
die woont in [woonplaats1] ,
verder te noemen: [verweerster] ,
verder (ook) gezamenlijk te noemen: verweerders,
advocaat: mr. J.C. Snikkenburg-den Haan.
Het hof merkt als informant aan:
[naam1],
die woont in [woonplaats1] ,
verder te noemen: [naam1] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, zittingsplaats Zutphen) van 3 maart 2023, uitgesproken onder het bovengenoemde zaaknummer (verder te noemen: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift, binnengekomen op 1 juni 2023, met bijlagen;
  • het verweerschrift met bijlagen;
  • een journaalbericht van verzoekers van 17 oktober 2023 met producties;
  • een journaalbericht van verweerders van 17 oktober 2023 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling was op 27 oktober 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • [verzoeker] met de advocaat van verzoekers;
  • [verweerster] met de advocaat van verweerders;
  • [naam1] .

3.De feiten

3.1
De vader is geboren [in] 1929. Hij is de vader van [verzoekster] , [verweerster] en [verzoeker] . De vader was gehuwd met [naam2] , de moeder van [verzoekster] , [verweerster] en [verzoeker] . Dat huwelijk is ontbonden door het overlijden van mevrouw [naam2] [in] 2016.
3.2
Op 14 april 2022 heeft de vader een (nieuw) levenstestament laten opmaken door [naam3] , notaris in [plaats1] . In dit levenstestament heeft de vader een volmacht gegeven aan [verzoekster] , [verweerster] en [verzoeker] . Die volmacht is volgens het levenstestament bedoeld om de belangen van de vader te behartigen als hij wilsonbekwaam is, doordat hij tijdelijk of blijvend niet in staat is zijn vermogensrechtelijke of andere belangen zelf behoorlijk waar te nemen of als hij tijdelijk of blijvend niet in staat is zijn wil op deugdelijke wijze te vormen of te verklaren. In het levenstestament is uitdrukkelijk bepaald dat [verzoekster] , [verweerster] en [verzoeker] slechts gezamenlijk bevoegd zijn om te handelen. Van die volmacht kan pas gebruik worden gemaakt nadat een onafhankelijke arts (aangewezen door de Stichting [naam4] ) schriftelijk heeft verklaard dat de vader niet meer wilsbekwaam is.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de kantonrechter hebben [verzoekster] en [verzoeker] primair verzocht om de vader onder curatele te stellen en subsidiair om de goederen van de vader onder bewind te stellen en een mentorschap voor hem in te stellen. In de bestreden beschikking heeft de kantonrechter die verzoeken afgewezen.
4.2
[verzoekster] en [verzoeker] komen met zes grieven in hoger beroep. Zij verzoeken het hof om voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de bestreden beschikking te vernietigen;
primair
II. de vader onder curatele te stellen met benoeming van een onafhankelijke en professionele curator;
subsidiair
III. een bewind in te stellen over alle (toekomstige) goederen van de vader met benoeming van een onafhankelijke en professionele bewindvoerder;
IV. een mentorschap in te stellen ten behoeve van de vader met benoeming van een onafhankelijke en professionele mentor;
meer subsidiair
V. een beschermingsbewind in te stellen over het onroerend goed (de woning) van de vader, met benoeming van een onafhankelijke en professionele bewindvoerder;
kosten rechtens.
4.3
De vader en [verweerster] voeren verweer in hoger beroep. Zij verzoeken het hof:
primairom [verzoekster] en [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren in hun hoger beroep, dan wel hun verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen;
subsidiairindien het hof van oordeel is dat de vader niet meer in staat is om zijn vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, een bewind in te stellen over de goederen van de vader met benoeming van de heer [naam1] tot bewindvoerder en om een mentorschap in te stellen met benoeming van [verweerster] tot mentor.

5.De motivering van de beslissing

5.1
De kantonrechter kan een meerderjarige onder curatele stellen, wanneer hij tijdelijk of duurzaam zijn belangen niet behoorlijk waarneemt of zijn eigen veiligheid of die van anderen in gevaar brengt als gevolg van:
a. zijn lichamelijke of geestelijke toestand, of
b. gewoonte van drank- of drugsmisbruik.
De kantonrechter stelt alleen curatele in als de belangen van die meerderjarige niet voldoende behartigd kunnen worden door een minder verstrekkende maatregel (artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)).
5.2
Het hof heeft in deze zaak dan ook de vraag te beantwoorden, of de vader in staat is om zijn belangen behoorlijk waar te nemen. [verzoekster] en [verzoeker] stellen dat de vader daartoe niet meer in staat is (zij zeggen dat de vader ‘wilsonbekwaam’ is), [verweerster] en de vader zelf zijn van mening dat de vader nog wel in staat is tot behoorlijke waarneming van zijn belangen.
5.3
[verzoekster] en [verzoeker] hebben ter onderbouwing van hun stelling onder andere een verklaring overgelegd van geriater [naam5] van 8 april 2022.
[naam5] verklaart - samengevat - dat de vader dementie heeft, waarschijnlijk van het vasculaire type, dat de vader last heeft van geheugenstoornissen, in zijn verhaal van de hak op de tak springt en bepaalde informatie niet meekrijgt.
5.4
[verweerster] en de vader beroepen zich op een verklaring van geriater [naam6] van 9 juni 2022 en een verklaring van VIA-arts [naam7] van 7 november 2022. Geriater [naam6] schrijft dat de vader beginnende dementie heeft, last heeft van geheugenstoornissen en op cognitieve tests minder goed scoort dan van iemand van zijn leeftijd verwacht mag worden. [naam6] schrijft echter ook dat de dementie nog bijna niet zichtbaar is en dat de vader met de juiste hulp ‘nog goed mee kan komen’. VIA-arts [naam7] schrijft dat de vader cognitieve stoornissen heeft die passen bij een beginnende vorm van een psychogeriatrische aandoening, maar beoordeelt de vader wel als wilsbekwaam. Volgens [naam7] is bij de vader sprake van voldoende adequaat cognitief functioneren.
5.5
De kantonrechter heeft zijn oordeel gebaseerd op de verklaring van de VIA-arts van 7 november 2022 en op basis daarvan geoordeeld dat de vader in staat moet worden geacht om zijn (vermogensrechtelijke) belangen te overzien.
5.6
Het hof dient de toestand van de vader te beoordelen naar de omstandigheden tijdens de procedure in hoger beroep (beoordeling ‘ex nunc’). Aangezien de genoemde artsen ruim een jaar geleden alle drie bij de vader ten minste een beginnende vorm van een psychogeriatrische aandoening hebben geconstateerd met bijbehorende cognitieve stoornissen, zal het hof een deskundige benoemen die zal onderzoeken of de vader nu nog in staat is om zijn belangen behoorlijk waar te nemen en het hof hierover zal informeren. Het hof heeft dit met partijen besproken tijdens de zitting. Partijen zijn ermee akkoord dat het hof een deskundige benoemt, zonder dat partijen zich uitlaten over welke deskundige dat zou moeten zijn.
5.7
Het hof zal de heer [naam8] , specialist ouderengeneeskunde, tot deskundige benoemen. Hij is bereid en in staat om deze opdracht uit te voeren.
5.8
Het hof verzoekt de deskundige om een onderzoek in te stellen naar de volgende vragen:
Is de vader, gelet op zijn lichamelijke en geestelijke toestand, in staat om zijn belangen behoorlijk waar te nemen (denk hierbij aan zowel financiële belangen als maatschappelijke belangen, medische belangen en emotionele belangen).
In hoeverre komen er uit het onderzoek bevindingen naar voren die niet aan de orde zijn gekomen in de onderzoeksvragen, maar die wel van belang kunnen zijn voor het oordeel van het hof?
5.9
Het hof geeft de deskundige de opdracht om voor zijn onderzoek de vader thuis te bezoeken. De deskundige hoeft voor zijn onderzoek alleen met de vader te spreken buiten aanwezigheid van de andere belanghebbenden.
5.1
Het hof wijst partijen erop dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door een deskundige. Als partijen dit weigeren, kan het hof daar gevolgen aan verbinden die het hof passend vindt.
5.11
Het hof verzoekt de deskundige om het hof
uiterlijk 15 februari 2024schriftelijk te informeren. De deskundige kan de griffie van het hof om uitstel vragen als hij meer tijd nodig heeft.
5.12
Partijen kunnen tot uiterlijk
29 februari 2024schriftelijk reageren op het rapport. Het hof zal vervolgens een nieuwe mondelinge behandeling plannen.
5.13
De kosten voor het deskundigenonderzoek worden voorlopig begroot op € 360,-. Beide partijen moeten op voorhand de helft van dit bedrag, dus € 180,- voorschieten. Het hof neemt later in de procedure een definitieve beslissing over wie de kosten draagt.
5.14
Het hof zal zijn beslissing voor het overige aanhouden.
Horen van de vader
5.15
De vader is niet naar de zitting gekomen op 27 oktober 2023. De advocaat van verweerders heeft verteld dat de vader de zitting niet aan kan. De zitting bij de kantonrechter heeft hem erg aangegrepen. Daarom hebben verweerders ervoor gekozen om de vader niet nog eens bloot te stellen aan de stress die een zitting veroorzaakt.
5.16
Het hof is echter wel verplicht om de vader te horen over de verzoeken (artikel 809 lid 2 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering). Zoals ter zitting al besproken kan een van de raadsheren samen met de griffier de vader eventueel thuis horen indien de vader niet naar de volgende mondelinge behandeling kan komen.

6.De beslissing

Het hof:
benoemt tot deskundige:
[naam8] , specialist ouderengeneeskunde
Telefoon: [nummer1]
e-mail: [naam8] @gmail.com;
verzoekt de deskundige om een onderzoek in te stellen, zoals omschreven in overweging 5.10, en het hof uiterlijk op
15 februari 2024schriftelijk te informeren;
bepaalt het voorschot van de kosten van het deskundigenonderzoek op € 360,- inclusief btw;
bepaalt dat partijen ieder de helft het voorschot moeten betalen, conform de nota met betaalinstructies die zij zullen ontvangen van het Landelijke Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
bepaalt dat dit voorschot binnen vier weken na dagtekening van de nota van het Landelijk Dienstencentrum moet zijn voldaan;
bepaalt dat indien de deskundige om een aanvullend voorschot verzoekt hij dat verzoek uitvoerig dient te motiveren;
bepaalt dat de deskundige niet met het onderzoek zal starten voordat de griffier heeft laten weten dat het voorschot is betaald;
bepaalt dat de deskundige zich – door tussenkomst van de griffie – met vragen en opmerkingen kan wenden tot mr. K.A.M. van Os-ten Have, die hierbij wordt benoemd tot raadsheer-commissaris;
bepaalt dat de griffie van dit hof een afschrift van deze beschikking en een kopie van het volledige procesdossier aan de deskundige zal zenden;
bepaalt dat partijen zich na ontvangst van het deskundigenrapport uiterlijk op 29 februari 2024 schriftelijk kunnen uitlaten over dat rapport;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, M.H.F. van Vugt en S. Kuijpers, bijgestaan door mr. L.M. de Wit als griffier en is op 7 december 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.