Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. J.M. Keizer, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
hij op of omstreeks 30 maart 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van ongeveer 188 + 118, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 30 maart 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres] ) een hoeveelheid van ongeveer 188 + 118, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 30 maart 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2021 tot en met 30 maart 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] een hoeveelheid energie (elektriciteit), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [energiemaatschappij] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
het hof begrijpt: verdachte) woont waarvan zij de naam niet van kent. Zij heeft hem wel eens gesproken. De man huurt de woning maar hij verblijft er bijna nooit. Hij komt 3 à 4 keer in de week langs, meestal vroeg in de morgen of iets later in de morgen. [getuige] staat ’s morgens op tussen 05:00 en 06:00 uur en zij ziet hem dan aan komen rijden. Hij parkeert de auto waar hij mee komt, dat is voor het blok in één van de parkeervakken. Nadat de man de auto parkeert gaat hij zijn woning binnen via de achterdeur. Hij blijft dan ongeveer een half uurtje in de woning. Soms blijft hij er langer, 2 à 3 uren. De man heeft ’s avonds altijd een lamp branden in de kamer terwijl hij er dan niet is. Hij heeft zijn vuilnisbakken nooit bij de weg staan. Die staan altijd bij hem in de
Bij beslissing van 4 augustus 2022 heb ik, kort gezegd, het verzoek van de verdediging om [getuige] te horen toegewezen en ten aanzien van het verzoek om [Getuige 2] te horen heb ik overwogen dat volstrekt onvoldoende gegevens bekend waren omtrent de woon- of verblijfplaats van deze persoon. In eerste aanleg was door de officier van justitie onderzoek gedaan naar aanleiding van de kopie van het identiteitsbewijs dat zich in het dossier bevond, maar in de beschikbare systemen werd ten aanzien van deze getuige niets aangetroffen in Nederland. Kort voor 4 augustus 2022 is door mijn kabinet een zoekslag gemaakt in de SKDB en ook dit leverde destijds geen informatie op. Ik heb de beslissing op het verzoek om [Getuige 2] te mogen horen aangehouden tot na het verhoor van de getuige [getuige] , waarbij ik de verdediging in de gelegenheid heb gesteld om het verzoek nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door overlegging van een compleet exemplaar van het door de verdediging eerder slechts deels verstrekte huurcontract.
Bewezenverklaring
hij op 30 maart 2021 te [plaats] , opzettelijk heeft geteeld, in een pand aan [adres] , een hoeveelheid van 188 + 118 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij in de periode van 01 januari 2021 tot en met 30 maart 2021 te [plaats] , gemeente [gemeente] , een hoeveelheid elektriciteit, die geheel toebehoorde aan [energiemaatschappij] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [energiemaatschappij]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Vordering van de benadeelde partij [energiemaatschappij]
€ 1.921,76 (duizend negenhonderdeenentwintig euro en zesenzeventig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.