In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 2002, was eerder veroordeeld voor ontuchtige handelingen met een 12-jarig meisje, waaronder seksueel binnendringen. Het hof bevestigt de bewezenverklaring van de rechtbank, maar voegt gronden toe aan de uitspraak. De rechtbank had de verdachte een taakstraf van 80 uren opgelegd, maar het hof matigt deze straf tot 70 uren, subsidiair 35 dagen jeugddetentie, vanwege het tijdsverloop sinds het delict. Er is geen sprake van een schending van de redelijke termijn, maar het hof houdt rekening met de impact van de zaak op de verdachte.
Daarnaast is er een vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, die in eerste aanleg een schadevergoeding van € 2.000,00 had gevorderd, maar in het vonnis van de rechtbank was toegewezen tot € 750,00. Het hof oordeelt dat de benadeelde partij recht heeft op dit bedrag aan immateriële schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering. De beslissing van het hof is gebaseerd op de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die inmiddels een opleiding volgt en geen eerdere veroordelingen heeft.