In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzoeken van een man en een vrouw, die na hun echtscheiding in 2017 in een geschil verwikkeld zijn geraakt over kinderalimentatie en het gezag over hun minderjarige kinderen. De man, die in Duitsland woont, had verzocht om de kinderalimentatie te beëindigen, terwijl de vrouw verzocht om alleen belast te worden met het gezag over hun jongste kind, [de minderjarige2]. De rechtbank Midden-Nederland had in eerste aanleg de verzoeken van beide partijen afgewezen.
Het hof heeft vastgesteld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stelling dat hij geen draagkracht heeft om kinderalimentatie te betalen. De man had slechts een deel van zijn uitkeringsspecificaties overgelegd en geen recente aangifte inkomstenbelasting, waardoor het hof aannam dat zijn inkomen hoger is dan hij stelde. Het hof heeft de man verplicht om de in 2017 vastgestelde alimentatie van € 120,- per kind per maand te blijven betalen, vermeerderd met wettelijke indexering.
Wat betreft het gezag heeft het hof geoordeeld dat de vrouw alleen belast moet worden met het gezag over [de minderjarige2], omdat de man zich niet voldoende betrokken toont in haar leven. De man heeft [de minderjarige2] al twee jaar niet gezien en heeft geen contact met haar. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd voor zover deze het verzoek van de vrouw om alleen met het gezag belast te worden afwees, en heeft de proceskosten in hoger beroep gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.