ECLI:NL:GHARL:2023:1032

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
6 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
200.319.004
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens schending van de inspannings- en informatieplicht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de tussentijdse beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling van de appellant, die werd vertegenwoordigd door Schuldhulp Oost Nederland B.V. De rechtbank Overijssel had eerder, op 14 november 2022, de schuldsaneringsregeling beëindigd omdat de appellant zijn informatie- en sollicitatieplicht niet naar behoren was nagekomen. De appellant, die sinds 2016 failliet was verklaard en met een aanzienlijke schuldenlast zat, had ernstige psychische klachten en was niet in staat om aan zijn verplichtingen te voldoen. Ondanks de hulp van zijn bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder, bleef de appellant onbereikbaar en voldeed hij niet aan de gemaakte afspraken over het inschakelen van professionele hulp voor zijn psychische problemen en het aanvragen van een verwijzing voor zijn drugsverslaving.

Het hof concludeerde dat de appellant onvoldoende inspanningen had geleverd om zijn situatie te verbeteren en dat hij niet had voldaan aan de informatieplicht jegens zijn bewindvoerder. De appellant was niet verschenen op de zittingen en had geen bewijs geleverd van zijn pogingen om aan zijn verplichtingen te voldoen. Het hof oordeelde dat er geen vertrouwen was dat de appellant bij een verlenging van de regeling zijn verplichtingen wel zou nakomen. Daarom werd het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en werd de schuldsaneringsregeling definitief beëindigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM -LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof: 200.319.004
(rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, insolventienummer: C 08/22/13 R)
arrest van 6 februari 2023
in de zaak van
Schuldhulp Oost Nederland B.V.(hierna Schuldhulp Oost), gevestigd te Hengelo (O), in haar hoedanigheid van beschermingsbewindvoerder van:
[appellant],
wonende te [woonplaats1] ,
appellant, hierna: [appellant] ,
advocaat: mr. M.P. Smit.

1.De procedure bij de rechtbank

1.1
Bij vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo (hierna: de rechtbank), van 24 januari 2022 is [appellant] toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Hierbij is [naam1] benoemd tot bewindvoerder.
1.2
Bij vonnis van de rechtbank van 14 november 2022 is, op verzoek van de bewindvoerder, de schuldsaneringsregeling van [appellant] tussentijds beëindigd.
Het hof verwijst naar dat vonnis.

2.De procedure bij het hof

2.1
Bij ter griffie van het hof op 21 november 2022 ingekomen verzoekschrift is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 14 november 2022. [appellant] verzoekt het hof dat vonnis te vernietigen en, opnieuw recht doende, de wettelijke schuldsaneringsregeling voort te zetten, desnoods met verlenging van de looptijd, kosten rechtens.
2.2
Het hof heeft naast het verzoekschrift met één bijlage kennisgenomen van:
- de brief met bijlagen van 6 december 2022 van de bewindvoerder en
- de met het V6-formulier op 7 december 2022 meegezonden stukken van mr. Smit.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 12 december 2022 plaatsgevonden.
Hierbij is [appellant] is niet verschenen. Wel verschenen zijn:
- mr. Smit;
- de bewindvoerder;
- namens de beschermingsbewindvoerder mevrouw [naam2] (hierna: [naam2] ) en de heer
[naam3] (hierna: [naam3] ).
2.4
Namens de beschermingsbewindvoerder zijn op de mondelinge behandeling van
12 december 2022 e-mailberichten aan het hof overgelegd van respectievelijk 25 november 2022 (mail [naam2] aan mr. Smit), 30 november 2022 (mail [naam2] aan [appellant] ) en
5 december 2022 (mail [appellant] aan [naam2] en [naam4] - hierna: [naam4] -, aanspreekpunt voor [appellant] en participatiecoach van de gemeente Almelo, hierna: de gemeente).
2.5
Het hof heeft ter mondelinge behandeling van 12 december 2022 de behandeling van de zaak aangehouden met vier weken, tot 9 januari 2023, om Schuldhulp Oost dan wel mr. Smit in de gelegenheid te stellen om na verkregen toestemming van [appellant] het keuringsrapport van [naam5] en eventuele andere informatie over te leggen.
2.6
Het hof heeft vervolgens kennisgenomen van:
- het op 6 januari 2023 door mr. Smit ingediende V6-formulier met vier producties
(waaronder twee rapporten van [naam5] ) en een nadere toelichting daarop;
- de brief van de bewindvoerder van 6 januari 2023 in reactie op die stukken.
2.7
Op 30 januari 2023 is de mondelinge behandeling voortgezet. Hierbij is [appellant] wederom niet verschenen. Wel verschenen zijn:
- mr. Smit;
- de bewindvoerder via een videoverbinding (Teams);
- namens de beschermingsbewindvoerder [naam2] en [naam3] .

3.De motivering van de beslissing in hoger beroep

3.1
De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling van [appellant] tussentijds beëindigd, omdat [appellant] vanaf de aanvang van die regeling zijn informatie- en sollicitatieplicht heeft geschonden.
3.2
[appellant] stelt in zijn beroepschrift dat hij niet aan de informatie- en sollicitatieplicht kon en kan voldoen wegens ernstige psychische klachten, die zijn terug te voeren op de jarenlange problematische schuldpositie waarin hij verkeert, de gevolgen van Covid-19 en het isolement waarin hij is terechtgekomen.
De bewindvoerder stelt in reactie hierop dat [appellant] de uit de regeling voortvloeiende verplichtingen onvoldoende nakomt. [appellant] houdt haar en overigens ook de beschermingsbewindvoerder niet op de hoogte van zijn psychische toestand en hij onderneemt geen stappen om zijn psychische problemen aan te pakken. De bewindvoerder krijgt nauwelijks contact met [appellant] en hij reageert niet of nauwelijks op e-mailberichten. Volgens de bewindvoerder komt [appellant] ook zijn sollicitatieplicht niet na. Zij heeft geen enkel bewijs van verrichte sollicitaties ontvangen of gegevens waaruit de door hem beweerde arbeidsongeschiktheid blijkt.
3.3
Het hof gaat van de hierna volgende feiten en omstandigheden uit.
 [appellant] , geboren [in] 1990, was ondernemer. Op 5 oktober 2016 is hij failliet verklaard. Dat faillissement is op 21 mei 2019 geëindigd door het verbindend worden van de slotuitdelingslijst. [appellant] is met een schuldenlast van ruim € 122.000 tot de wettelijke schuldsaneringsregeling toegelaten. Hij ontvangt van de gemeente een uitkering ingevolge de Participatiewet. Sinds 23 december 2019 is Schuldhulp Oost Nederland B.V. de beschermingsbewindvoerder van [appellant] .
 [appellant] is korte tijd ondersteund door de POH GGZ. In februari 2021 heeft deze [appellant] doorverwezen naar een Almelose eerste lijns- en psychotherapiepraktijk.
 In opdracht van de gemeente heeft [naam5] op 10 juni 2022 bij [appellant] een psychisch belastbaarheidsonderzoek verricht (uitgemond in een rapportage van 1 juli 2022) en op 7 juli 2022 een medisch belastbaarheidsonderzoek (uitgemond in een rapportage van 16 augustus 2022). [naam5] concludeert in beide rapporten, kort samengevat, dat [appellant] vanwege psychische klachten op dit moment niet belastbaar is met werk of re-integratietrajecten. Omdat een zorgtraject prioriteit zou moeten hebben, is met [appellant] besproken dat hij opnieuw professionele hulp moet inschakelen voor zijn problemen.
 In het gesprek op het gemeentehuis op 3 januari 2023 tussen [naam4] , [appellant] en mr. Smit zijn de volgende afspraken gemaakt: (1) [appellant] maakt op zeer korte termijn een afspraak bij de Almelose Eerstelijns- en Psychotherapiepraktijk. [appellant] heeft tijdens dit gesprek gebeld met deze psychotherapiepraktijk maar kreeg de voicemail met de aankondiging dat er bij achterlating van een bericht contact met hem zal worden opgenomen. [appellant] zal zijn advocaat op de hoogte brengen wanneer de afspraak met de psycholoog tot stand is gekomen. (2) [appellant] gaat met zijn praktijkondersteuner van de huisarts in overleg om een verwijzing aan te vragen voor het afkicken van zijn drugsverslaving. (3) In eerste instantie wordt geen ambulante begeleiding/dagbesteding ingezet. [appellant] gaat eerst met de therapie starten. Naderhand gaat hij met zijn psycholoog bespreken of dagbesteding binnen het behandelplan past en/of ambulante begeleiding wenselijk is.
3.4
Het hof is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat [appellant] de uit de wettelijke schuldsaneringsregeling voortvloeiende inspanningsplicht en informatieplicht niet naar behoren is nagekomen en dat op grond van de hierna volgende overwegingen die regeling tussentijds beëindigd moet worden.
3.5
Allereerst geldt voor de schuldenaar een inspanningsverplichting om zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. Deze verplichting houdt onder meer in dat van een schuldenaar mag worden verlangd dat hij gedurende de periode van de schuldsanerings-regeling waarin hij geen of onvoldoende betaalde werkzaamheden verricht gemiddeld vier maal per maand schriftelijk solliciteert. Ook indien de schuldenaar vanwege zijn fysieke en/of mentale gesteldheid (nog) niet in staat is tijdens de regeling betaald werk te verrichten, mag van hem in beginsel worden verlangd dat hij in het kader van de inspannings-verplichting ter optimalisering van zijn arbeidsvermogen/belastbaarheid zich inzet om te werken aan de problemen die het verrichten van betaald werk in de weg staan.
Hoewel op grond van de bevindingen uit het onderzoek door [naam5] aannemelijk is dat [appellant] mogelijk zelfs bij aanvang van zijn schuldsaneringsregeling en ook op dit moment vanwege de geringe psychische belastbaarheid niet belastbaar is voor werk en dat hem in zoverre geen verwijt valt te maken dat hij tijdens de regeling niet heeft gesolliciteerd, rust op [appellant] wel de verplichting mee te werken aan het proces van herstel, zoals aangegeven in de rapportage van [naam5] van 1 juli 2022. In het gesprek op het gemeentehuis op 3 januari 2023 zijn met [appellant] hierover concrete afspraken gemaakt. [appellant] moest een eerste afspraak maken met een psycholoog en in verband met zijn drugsverslaving een verwijzing aanvragen bij de praktijkondersteuner van zijn huisarts.
Op de zitting van 30 januari 2023 heeft het hof bij gebreke van het tegendeel moeten vaststellen dat [appellant] aan geen van deze afspraken gehoor heeft gegeven. Gebleken is dat [appellant] na het gesprek op 3 januari 2023 op het gemeentehuis weer nagenoeg onbereikbaar is geweest en niet (inhoudelijk) op (herhaalde) vragen en verzoeken van zowel zijn advocaat als [naam2] en [naam3] heeft gereageerd. Zij weten daarom ook niet of [appellant] mogelijk wel iets heeft gedaan ter uitvoering van de met hem gemaakte afspraken. Omdat [appellant] niet is verschenen op de zitting van 30 januari 2023, kan het hof dit ook niet bij [appellant] zelf verifiëren. Ook de bewindvoerder heeft geen contact meer met hem gehad.
3.6
Verder geldt in de schuldsaneringsregeling de verplichting om de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen te verschaffen die van belang zijn voor een doeltreffende uitvoering van die regeling (de informatieplicht). Ook aan deze verplichting heeft [appellant] tijdens zijn regeling onvoldoende gevolg gegeven, met name waar het betreft het delen van persoonlijke omstandigheden en de bereikbaarheid. Zelfs in dit cruciale stadium van zijn schuldsaneringsregeling hebben alle inspanningen die van verschillende kanten zijn gedaan om met hem in contact te komen tot niets concreets geleid. Ondanks een gedane toezegging via whatsapp aan mr. Smit om te verschijnen op de zitting van 30 januari 2023 is [appellant] zonder bericht niet verschenen. Hierdoor heeft [appellant] tot twee keer toe afgezien van de mogelijkheid om zijn standpunten aan het hof kenbaar te maken en om de vragen die het hof voor hem had te beantwoorden.
3.7
Gelet op de wijze waarop [appellant] gedurende zijn schuldsaneringsregeling met zijn verplichtingen is omgegaan, kan deze regeling niet voortduren en evenmin worden verlengd. Voor dit laatste moet er op zijn minst enig vertrouwen aanwezig zijn dat bij een verlenging van de regeling de verplichtingen wel naar behoren zullen worden nagekomen. Door niet te verschijnen op twee opeenvolgende zittingen heeft het hof zich hiervan geen beeld kunnen vormen. De na de zitting op 1 februari 2023 van mr. Smit ontvangen e-mail van [appellant] (gericht aan mr. Smit, [naam2] en [naam4] ), met excuses voor zijn afwezigheid, kan hier niets aan afdoen.
3.8
Het hoger beroep faalt. Het vonnis van 14 november 2022 zal worden bekrachtigd.

4.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 14 november 2022.
Dit arrest is gewezen door mrs. Ch.E. Bethlem, H.L. Wattel en P.J. van der Korst, en is op
6 februari 2023 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.