Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM -LEEUWARDEN
1.De procedure bij de rechtbank
Hierbij is [naam1] benoemd tot bewindvoerder.
Het hof verwijst naar dat vonnis.
2.De procedure bij het hof
- de brief met bijlagen van 6 december 2022 van de bewindvoerder en
- de met het V6-formulier op 7 december 2022 meegezonden stukken van mr. Smit.
Hierbij is [appellant] is niet verschenen. Wel verschenen zijn:
- mr. Smit;
- de bewindvoerder;
- namens de beschermingsbewindvoerder mevrouw [naam2] (hierna: [naam2] ) en de heer
[naam3] (hierna: [naam3] ).
12 december 2022 e-mailberichten aan het hof overgelegd van respectievelijk 25 november 2022 (mail [naam2] aan mr. Smit), 30 november 2022 (mail [naam2] aan [appellant] ) en
5 december 2022 (mail [appellant] aan [naam2] en [naam4] - hierna: [naam4] -, aanspreekpunt voor [appellant] en participatiecoach van de gemeente Almelo, hierna: de gemeente).
- het op 6 januari 2023 door mr. Smit ingediende V6-formulier met vier producties
(waaronder twee rapporten van [naam5] ) en een nadere toelichting daarop;
- de brief van de bewindvoerder van 6 januari 2023 in reactie op die stukken.
- mr. Smit;
- de bewindvoerder via een videoverbinding (Teams);
- namens de beschermingsbewindvoerder [naam2] en [naam3] .
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
De bewindvoerder stelt in reactie hierop dat [appellant] de uit de regeling voortvloeiende verplichtingen onvoldoende nakomt. [appellant] houdt haar en overigens ook de beschermingsbewindvoerder niet op de hoogte van zijn psychische toestand en hij onderneemt geen stappen om zijn psychische problemen aan te pakken. De bewindvoerder krijgt nauwelijks contact met [appellant] en hij reageert niet of nauwelijks op e-mailberichten. Volgens de bewindvoerder komt [appellant] ook zijn sollicitatieplicht niet na. Zij heeft geen enkel bewijs van verrichte sollicitaties ontvangen of gegevens waaruit de door hem beweerde arbeidsongeschiktheid blijkt.
Hoewel op grond van de bevindingen uit het onderzoek door [naam5] aannemelijk is dat [appellant] mogelijk zelfs bij aanvang van zijn schuldsaneringsregeling en ook op dit moment vanwege de geringe psychische belastbaarheid niet belastbaar is voor werk en dat hem in zoverre geen verwijt valt te maken dat hij tijdens de regeling niet heeft gesolliciteerd, rust op [appellant] wel de verplichting mee te werken aan het proces van herstel, zoals aangegeven in de rapportage van [naam5] van 1 juli 2022. In het gesprek op het gemeentehuis op 3 januari 2023 zijn met [appellant] hierover concrete afspraken gemaakt. [appellant] moest een eerste afspraak maken met een psycholoog en in verband met zijn drugsverslaving een verwijzing aanvragen bij de praktijkondersteuner van zijn huisarts.
Op de zitting van 30 januari 2023 heeft het hof bij gebreke van het tegendeel moeten vaststellen dat [appellant] aan geen van deze afspraken gehoor heeft gegeven. Gebleken is dat [appellant] na het gesprek op 3 januari 2023 op het gemeentehuis weer nagenoeg onbereikbaar is geweest en niet (inhoudelijk) op (herhaalde) vragen en verzoeken van zowel zijn advocaat als [naam2] en [naam3] heeft gereageerd. Zij weten daarom ook niet of [appellant] mogelijk wel iets heeft gedaan ter uitvoering van de met hem gemaakte afspraken. Omdat [appellant] niet is verschenen op de zitting van 30 januari 2023, kan het hof dit ook niet bij [appellant] zelf verifiëren. Ook de bewindvoerder heeft geen contact meer met hem gehad.
4.De beslissing
6 februari 2023 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.