In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een betrokkene die is veroordeeld voor het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene inkomsten heeft verkregen uit de verhuur van cannacutters, die zijn gebruikt voor grootschalige hennepteelt. De rechtbank had eerder het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op € 503.373,27, maar het hof heeft dit bedrag verlaagd naar € 157.472,00, gebaseerd op de inkomsten die de betrokkene heeft opgegeven bij de belastingdienst. Het hof heeft ook rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, wat heeft geleid tot een verplichting tot betaling aan de Staat van € 155.000,00. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en het hof heeft opnieuw recht gedaan op de ontnemingsvordering. De betrokkene heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn inkomsten legaal waren, maar het hof heeft geoordeeld dat de verhuur van cannacutters in verband staat met strafbare feiten. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.