Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: [verzoekster] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de jaarbeloning van een bewindvoerder. De kantonrechter had eerder de jaarbeloning vastgesteld op 0,4% van het vermogen van de rechthebbende, in afwijking van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren, die een percentage van 0,75% voorschrijft voor vermogens boven de € 1.000.000,-. De verzoekster, die als opvolgend bewindvoerder was benoemd, ging in hoger beroep tegen deze beschikking en verzocht het hof om de jaarbeloning vast te stellen op 0,75% van het totale vermogen, inclusief de erfenis van de overleden echtgenote van de rechthebbende.
Het hof heeft vastgesteld dat het vermogen van de rechthebbende op het moment van de mondelinge behandeling in hoger beroep ongeveer € 2.000.000,- bedroeg. Het hof oordeelde dat de jaarbeloning voor de bewindvoerder ook na 1 januari 2024 moet worden vastgesteld op het percentage dat in de Regeling beloning is genoemd, behorende bij het totale door de bewindvoerder te beheren vermogen. Het hof vernietigde de beschikking van de kantonrechter en stelde de jaarbeloning vast op het in de Regeling beloning vastgestelde percentage.
Daarnaast verklaarde het hof de verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek om te bepalen dat de erfenis van de overleden echtgenote van de rechthebbende tot het door haar te beheren vermogen behoort, omdat deze vraag niet relevant was voor de hoogte van de beloning. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.