ECLI:NL:GHARL:2023:10231

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
200.311.468
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing onderbewindstelling in hoger beroep met betrekking tot financiële zelfredzaamheid

In deze zaak heeft verzoeker, geboren in 1977, bezwaar gemaakt tegen de onderbewindstelling van zijn financiën. De kantonrechter had eerder een bewindvoerder benoemd om zijn geldzaken te regelen, maar verzoeker is van mening dat deze maatregel niet langer nodig is. In 2015 is de wettelijke schuldsanering stopgezet en sindsdien heeft verzoeker geen nieuwe schulden meer gemaakt. Op 10 januari 2022 heeft verzoeker de kantonrechter verzocht om het bewind op te heffen, maar dit verzoek werd afgewezen in maart 2022. Verzoeker is in hoger beroep gegaan en heeft het hof gevraagd om de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en het bewind op te heffen.

Tijdens de zittingen bij het hof is gebleken dat verzoeker en de bewindvoerder, [naam1], een moeizame samenwerking hebben gehad, maar dat verzoeker inmiddels schuldenvrij is. Het hof heeft vastgesteld dat de noodzaak voor het bewind niet meer bestaat, vooral omdat verzoeker heeft aangetoond dat hij zijn financiën zelf kan beheren. Het hof heeft besloten om het bewind op te heffen met ingang van 1 januari 2024, zodat er voldoende tijd is voor de overdracht van de financiële verantwoordelijkheden. De kosten van de procedure worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

De beslissing van het hof is op 30 november 2023 openbaar uitgesproken, waarbij de rechters J.B. de Groot, K. Mans en P.B. Kamminga aanwezig waren, bijgestaan door griffier J.M. van Gastel-Goudswaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.311.468
(zaaknummer rechtbank Overijssel 9636557)
beschikking van 30 november 2023
in de zaak van
[verzoeker]
die woont [woonplaats1]
en bij de kantonrechter optrad als belanghebbende
verzoeker in hoger beroep
hierna: verzoeker
advocaat: mr. T. Şeker in Enschede,
en
[naam1] Bewindvoering
die is gevestigd in [vestigingsplaats]
en bij de kantonrechter optrad als verweerder
belanghebbende in hoger beroep
hierna: [naam1] ,
en
twee zussen en een broer:
[naam2] , [naam3]en
[naam4] ,
woonplaats [woonplaats1] .

1.Samenvatting van de beslissing

Verzoeker is het er niet mee eens dat hij een bewindvoerder heeft om zijn geldzaken te regelen. Het hof is het daarmee eens en legt hierna uit waarom.

2.De kern van de zaak

2.1
In de beschikking van 10 april 2013 heeft de kantonrechter een bewindvoerder benoemd om de geldzaken van verzoeker, geboren [in] 1977, te regelen.
2.2
In 2015 is de wettelijke schuldsanering stopgezet. Dat is een traject om mensen met schulden te helpen schuldenvrij te zijn. Sinds 2017 voert [naam5] van [naam1] het bewind uit.
2.3
Verzoeker heeft op 10 januari 2022 de kantonrechter verzocht om het bewind op te heffen. In de beschikking van 15 maart 2022 heeft de kantonrechter dit verzoek afgewezen.
2.4
Verzoeker is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter. Hij komt daarvan in hoger beroep. Hij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en in deze beschikking alsnog het bewind over zijn vermogen op te heffen en de bewindvoerder te veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.5
De bewindvoerder wil dat de beslissing in stand blijft.

3.De procedure bij het hof

3.1
De eerste zitting bij het hof was op 4 november 2022. Aanwezig waren:
  • verzoeker met zijn advocaat en zijn dochter, [naam6] ,
  • de bewindvoerder.
De twee zussen en de broer waren niet aanwezig.
3.2
Op de zitting van 4 november 2022 is afgesproken dat verzoeker samen met de bewindvoerder afspraken maakt om tot opheffing van het bewind te komen, dat verzoeker en de bewindvoerder het hof uiterlijk 1 augustus 2023 informeren of dat is gelukt, of zij een beslissing van het hof willen of dat zij opnieuw een zitting willen.
3.3
Het hof heeft de volgende stukken:
  • het beroepschrift;
  • de brief van de bewindvoerder van 17 juli 2023;
  • de stukken van mr. Şeker van 27 juli 2023;
  • de stukken van mr. Şeker van 16 oktober 2023;
  • de brief van de bewindvoerder van 23 oktober 2023.
3.4
De tweede zitting bij het hof was op 2 november 2023. Aanwezig waren verzoeker met zijn advocaat.
De twee zussen en de broer waren niet aanwezig. De bewindvoerder heeft zich afgemeld voor de zitting.

4.Het oordeel van het hof

de wet
4.1
Wanneer de noodzaak van een bewind niet meer bestaat of voortzetting daarvan niet zinvol is gebleken kan de kantonrechter op grond van artikel 1:449 lid 2 BW het bewind opheffen op verzoek van de bewindvoerder of van degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve.
standpunten
4.2
Verzoeker stelt dat er is geen noodzaak meer voor het bewind want hij heeft al zijn schulden afgelost.
4.3
[naam1] is het daar niet mee eens en vindt het te vroeg het bewind op te heffen. Het goede nieuws is volgens [naam1] dat alle schulden in september 2023 zijn afgelost. Eind augustus 2023 is een zelfredzaamheidstraject gestart, waarbij [naam1] met verzoeker heeft afgesproken dat hij vanaf 1 september 2023 drie maanden leefgeld krijgt. Als dat goed gaat, krijgt verzoeker na drie maanden de kans om via internetbankieren te laten zien dat hij zelf zijn bankzaken kan regelen. De ervaring van [naam1] leert dat in deze fase pas blijkt of iemand zijn geldzaken zelf kan regelen. Als ook deze fase goed verloopt, dan is [naam1] bereid samen met verzoeker de kantonrechter om opheffing van het bewind te vragen.
oordeel hof
4.4
Het hof is van oordeel dat voortzetting van het bewind niet meer noodzakelijk en zinvol is. Het hof heeft daarvoor de volgende redenen.
4.5
Verzoeker én [naam1] verdienen een compliment dat het sneller dan verwacht is gelukt om schuldenvrij te zijn: eind september 2023 zijn alle schulden van verzoeker afgelost. Dat is een prestatie om trots op te zijn, zeker omdat de samenwerking tussen verzoeker en [naam1] niet altijd soepel verliep. Verzoeker ervaart de samenwerking met [naam1] al langere tijd als onplezierig. Het bewind voelt voor verzoeker als een gevangenisstraf. Ook [naam1] maakt melding van een moeizame samenwerking met verzoeker.
Aangezien verzoeker sinds 2015 geen nieuwe schulden heeft gemaakt, hij door hard te werken sneller dan verwacht schuldenvrij is, en verzoeker zich hevig verzet tegen afronding van het zelfredzaamheidstraject onder bewind, is het hof van oordeel dat onder deze omstandigheden afronding van het zelfredzaamheidstraject niet zinvol meer is. Hierbij weegt ook mee dat verzoeker op de mondelinge behandeling heeft verteld dat hij zijn lesje heeft geleerd, dat hij nooit meer in de schulden wil komen en dat hij op tijd hulp zal vragen van een wijkcoach, zijn zoon of dochter wanneer hij toch lastiger vindt dan hij nu inschat om zijn geldzaken helemaal zelf te regelen. Het hof heeft er dan ook voldoende vertrouwen in dat verzoeker in staat zal zijn zijn geldzaken zelf te regelen.
4.6
Het hof zal het bewind opheffen met ingang van 1 januari 2024. De eerste dag van een maand is een goed moment om de opheffing te laten ingaan, omdat alle betalingen van de vaste lasten in de lopende maand dan nog kunnen plaatsvinden. Op deze manier heeft [naam1] de tijd om een rekening & verantwoording op te stellen, met de verzoeker de overdracht te regelen en de tenaamstelling van rekeningen te veranderen.
4.7
Het hof wijst het verzoek om [naam1] te veroordelen in de proceskosten af, aangezien het bewind mede dankzij de inspanningen van [naam1] tot een positief einde is gebracht.

5.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, van 15 maart 2022, en opnieuw beschikkende:
heft op het bewind dat is uitgesproken over de (toekomstige) goederen van [verzoeker] , die is geboren [in] 1977 in [woonplaats1] ;
wijst als tijdstip van ingang van de opheffing van het bewind 1 januari 2024 aan;
bepaalt dat de griffier van het hof een uittreksel van deze beschikking stuurt aan de griffier van de rechtbank vanwege het bepaalde in artikel 1:391 lid 3 BW over de inschrijving van de opheffing van het bewind met ingang van 1 januari 2024;
compenseert de kosten van het geding in beide instanties in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, K. Mans en P.B. Kamminga, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 30 november 2023 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.