In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2015, door de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De ouders, die gezamenlijk het gezag over de minderjarige hebben, waren in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de kinderrechter van 3 augustus 2023, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd. De ouders, wonende in België, stelden dat de kinderrechter ten onrechte de uithuisplaatsing had verlengd en dat de doelen van de ondertoezichtstelling niet langer relevant waren. De GI, Stichting Jeugdbescherming Gelderland, voerde verweer en stelde dat de verlenging noodzakelijk was voor de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige.
Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in acht genomen, waaronder de eerdere beschikking van de kinderrechter en de omstandigheden waaronder de minderjarige was aangetroffen. Het hof oordeelde dat de kinderrechter terecht had geoordeeld dat de GI de ruimte moest krijgen om de noodzakelijke hulpverlening te bieden en dat de verlenging van de uithuisplaatsing gerechtvaardigd was. De ouders werden niet-ontvankelijk verklaard in hun overige verzoeken. De beschikking van de kinderrechter werd bekrachtigd, waarbij het hof de rechtmatigheid van de uithuisplaatsing heeft getoetst en de belangen van de minderjarige vooropstelde.