ECLI:NL:GHARL:2023:10207

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
21-003654-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis rechtbank Noord-Nederland inzake poging tot doodslag en vernieling

Op 30 november 2023 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, Johannes [verdachte], was in eerste aanleg veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag en vernieling. Het hof verklaarde de verdachte partieel niet-ontvankelijk in het hoger beroep en vernietigde het vonnis waarvan beroep. Het hof oordeelde dat het tenlastegelegde met parketnummer 18-165407-21 onder 1 en 2 en met parketnummer 18-241783-21 primair bewezen kon worden verklaard. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 21 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en onder bijzondere voorwaarden. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het vernielen van een autoband en aan een poging tot doodslag door meermalen met een vuurwapen op de aangever te schieten. De verdachte had eerder onherroepelijk een straf opgelegd gekregen voor soortgelijke feiten. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van zijn daden op de slachtoffers. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, en de voorlopige hechtenis van de verdachte werd opgeheven.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003654-22
Uitspraak d.d.: 30 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 30 augustus 2022 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-117461-21 en 18-165407-21, 18-241783-21, en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 96-256782-19, tegen
JOHANNES [verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
thans verblijvende in P.I. [verblijfplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Het vonnis waarvan beroep
De meervoudige strafkamer in de rechtbank Noord-Nederland heeft bij vonnis van 30 augustus 2022, waartegen het hoger beroep is gericht:
  • de dagvaarding nietig verklaard ten aanzien van het primair tenlastegelegde in de strafzaak onder parketnummer 18-117461-21 (onderzoek Chicita);
  • de verdachte vrijgesproken van het onder 3 en 4 tenlastegelegde in de strafzaak onder parketnummer 18-165407-21 (onderzoek Maximus);
  • de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging van het onder 1 tenlastegelegde in de strafzaak onder parketnummer 18-165407-21 (onderzoek Maximus);
  • de verdachte veroordeeld ter zake van hetgeen hem in de strafzaak onder parketnummer 18-117461-21 subsidiair (onderzoek Chicita), onder parketnummer 18-165407-21 onder 2 (onderzoek Maximus) en onder parketnummer 18-241783-21 (onderzoek Radja) primair is tenlastegelegd tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.
  • de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 96-256782-19 afgewezen.
- de vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] en [benadeelde 4] (in het onderzoek Chicita) en [benadeelde 5] (in het onderzoek Maximus feit 3) niet-ontvankelijk verklaard;
de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] (onderzoek Maximus feit 2) gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 100,00, aan materiële schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2021, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de benadeelde partij voor het overige in de vordering niet-ontvankelijk verklaard
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 6 februari 2023, 4 mei 2023 en 16 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, ertoe strekkende dat het gerechtshof:
(1) de verdachte niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep voor zover ingesteld tegen het deel van het vonnis dat betrekking heeft op de strafzaak onder parketnummer 18-165407-21 (onderzoek Maximus), dan wel het vonnis waarvan beroep zal bevestigen ter zake de beslissing van de rechtbank in de strafzaak onder parketnummer 18-165407-21 (onderzoek Maximus);
(2) het vonnis waarvan beroep zal bevestigen ten aanzien van de bewezenverklaring inzake het primair tenlastegelegde, voor zover ingesteld tegen de strafzaak onder parketnummer 18-241783-21 (onderzoek Radja) en de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 44 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de door de reclassering in het rapport van 3 november 2023 geadviseerde bijzondere voorwaarden;
(3) toepassing zal geven aan het bepaalde in artikel 423, vierde lid, Sv en de straf voor de onherroepelijk geworden bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde in de strafzaak onder parketnummer 18-117461-21 (onderzoek Chicita) en het onder 2 tenlastegelegde in de strafzaak onder parketnummer 18-165407-21 (onderzoek Maximus) zal bepalen op een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, met aftrek van voorarrest;
(4) de vordering tot tenuitvoerlegging zal afwijzen en
(5) het vonnis waarvan beroep zal bevestigen ter zake de beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. W.B. Lisi, naar voren is gebracht.
Omvang van het hoger beroep
De verdachte is door rechtbank Noord-Nederland vrijgesproken van hetgeen aan hem in de strafzaak onder parketnummer 18-165407-21 onder 3 en 4 (onderzoek Maximus) is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte voor zover betrekking hebbende op de beslissingen van de rechtbank in de strafzaak met voornoemd parketnummer onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken
Intrekking parketnummer 18-117461-21 (onderzoek Chicita)
De verdachte heeft bij akte van 6 februari 2023, voor de aanvang van de behandeling van die zaak, het hoger beroep partieel ingetrokken ten aanzien van de strafzaak onder parketnummer 18-117461-21 (onderzoek Chicita). Het hoger beroep heeft om die reden geen betrekking op die strafzaak. Ten aanzien van het in eerste aanleg subsidiair bewezenverklaarde feit zal het hof een straf dienen te bepalen als bedoeld in artikel 423, vierde lid Sv.
De verdediging heeft bovendien, maar na aanvang van het onderzoek ter zitting in hoger beroep, de bezwaren tegen de beslissing van de rechtbank inzake de strafzaak onder parketnummer 18-165407-21 (onderzoek Maximus) niet gehandhaafd.
Gelet op het vorenstaande is de omvang van het hoger beroep thans beperkt tot de strafzaak onder parketnummer 18-165407-21 (onderzoek Maximus), voor zover het de feiten 1 en 2 betreft, alsmede de strafzaak onder parketnummer 18-241783-21 (onderzoek Radja).
Het hof zal het vonnis waarvan beroep - voor zover thans aan het oordeel van het hof onderworpen - vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 19 juli 2022 en voor zover nog aan de orde in hoger beroep - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 18-165407-21 (gevoegd): Onderzoek Maximus1.
hij in of omstreeks 15 mei 2021 tot en met 1 juni 2021 te [plaats 1] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen [benadeelde 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [benadeelde 6] toebehoord, door die [benadeelde 6] berichten te sturen met de tekst: 'Het is of betalen of klappen krijgen', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in of omstreeks 15 mei 2021 tot met 31 mei 2021 te [plaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk autobanden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Zaak met parketnummer 18-241783-21 (gevoegd): Onderzoek Radja
primair
hij op of omstreeks 21 augustus 2021 te [plaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever] , opzettelijk van het leven te beroven, meermalen met een (vuur)wapen op die [aangever] , althans in zijn richting heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 21 augustus 2021 te [plaats 1] , [aangever] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meermalen met een (vuur)wapen op die [aangever] te schieten, althans in zijn richting heeft geschoten;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging ten aanzien van de strafzaak met parketnummer 18-165407-21 onder 1 en 2 tenlastegelegde (onderzoek Maximus)
Het hof is, gehoord de advocaat-generaal en de conclusie van de verdediging tot het niet handhaven van de bezwaren tegen de beslissing van de rechtbank, van oordeel dat het tenlastegelegde in de strafzaak onder parketnummer 18-165407-21 onder 1 en 2 kan worden bewezenverklaard op grond van de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Nu verdachte de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en door of namens hem is geen vrijspraak bepleit, volstaat het hof met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, Sv.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 juli 2022, inhoudend:
Het klopt dat ik het Whatsappbericht met de woorden “Het is of betalen of klappen krijgen.”, naar [benadeelde 6] heb gestuurd. Ik ben het met u eens dat dit bericht een dreigende toon heeft. Ik was gefrustreerd, omdat hij zijn afspraak niet nakwam.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 1 juni 2021,
opgenomen op pagina 439 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer
2021131510 (Onderzoek MAXIMUS) van 3 september 2021, inhoudend de verklaring van
aangever [benadeelde 6] .
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van
30 juni 2021, opgenomen op pagina 446 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de
aanvullende verklaring van aangever [benadeelde 6] .
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 juli 2022, inhoudend:
Ik heb op 31 mei 2021 de rechter achterband van de auto van [benadeelde 6] lek gestoken.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 1 juni 2021,
opgenomen op pagina 439 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer
2021131510 (Onderzoek MAXIMUS) van 3 september 2021, inhoudend de verklaring van
aangever [benadeelde 6] .
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van
30 juni 2021, opgenomen op pagina 446 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de
aanvullende verklaring van aangever [benadeelde 6] .
Bewijsoverweging ten aanzien van de strafzaak met parketnummer 18-241783-21 onder primair tenlastegelegde (onderzoek Radja)
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde feit, poging tot doodslag. De advocaat-generaal acht ondanks het late en het daardoor gebrekkige technisch onderzoek voldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig om tot een bewezenverklaring te komen.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het onder 1 primair/subsidiair tenlastegelegde. Verdachte ontkent te hebben geschoten. De verdediging heeft in het verlengde hiervan integrale vrijspraak bepleit. Daartoe is naar de kern genomen aangevoerd dat op basis van het dossier onvoldoende overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte betrokken is geweest bij het schieten.
Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat de verklaringen van aangever niet betrouwbaar zijn. Verdachte en zijn raadsman hebben ter terechtzitting van het hof een alternatief scenario aangevoerd, te weten dat niet verdachte maar mogelijk een ander op aangever heeft geschoten.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat indien kan worden vastgesteld dat gericht is geschoten op aangever, en op het moment dat is geschoten aangever zich nabij de auto begaf, de aanmerkelijke kans op het intreden van fataal letsel niet kan worden aangenomen en opzet daarop niet kan worden vastgesteld. Verdachte dient volgens de raadsman ook om die reden te worden vrijgesproken van de poging doodslag.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de door en namens verdachte gevoerde verweren strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde worden weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen. Op basis van de in het dossier opgenomen bewijsmiddelen komt het hof tot de volgende reconstructie en wordt het volgende overwogen. [1]
Overwegingen van het gerechtshof
De verdachte wordt verweten dat hij vanaf de galerij van zijn flatgebouw meermalen met een vuurwapen op aangever, althans in zijn richting, heeft geschoten. Dit is primair ten laste gelegd als een poging tot doodslag op aangever en subsidiair als een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling. Het hof stelt op grond van de hieronder opgesomde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op zaterdag 21 augustus 2021 heeft er tussen 03.13 en 03.19 uur een schietincident plaatsgevonden bij een flatgebouw aan [straatnaam 1] in [plaats 1] . Zowel verdachte als aangever hebben aangegeven dat zij zijn beschoten, maar zelf niet hebben geschoten. Er is niemand gewond geraakt. Aangever verklaart dat hij zag dat het verdachte was die op hem schoot.
Het hof stelt op grond van het schotbaanonderzoek aan de bestelbus van aangever vast dat de bus in totaal viermaal is getroffen door een projectiel dat is afgeschoten door middel van een vuurwapen. Blijkens voornoemd onderzoek zijn alle vier de schoten vanaf een positie aan de rechter voorzijde van de bedrijfsauto afgevuurd. Gezien onder meer de door[schot]beschadiging in het dak en de hoeken van de resterende schotbeschadigingen is te verklaren dat de schoten vanaf een hogere positie zijn afgevuurd.
Het hof stelt op grond van de beschreven beeldfragmenten vast dat aangever omstreeks 3:13 uur is aangekomen bij de flat van verdachte. Aangever heeft zijn bedrijfsauto op de voor het openbare verkeer openstaande weg aan [straatnaam 2] nabij het parkeerplein [parkeerplein] met de voorzijde in de richting van [straatnaam 1] geparkeerd.
Gebleken is dat het glas van het rechter voorportier van de betreffende bedrijfsauto kort na het schietincident kapot was en er, kort nadien, een reparatie heeft plaatsgevonden aan de betreffende bedrijfsauto, waarbij het glas van het rechter voorportier is vervangen. Op het trottoir naast de genoemde rijbaan van [straatnaam 2] is een hoeveelheid glasresten aangetroffen, welke gezien de aangetroffen staat en de vorm van deze glasresten afkomstig zijn van gehard/voorgespannen glas dat gebruikt wordt in autoruiten. Gezien deze bevindingen is te verklaren dat er vanaf een positie op de galerij van de genoemde flat aan [straatnaam 1] in [plaats 1] projectielen zijn afgevuurd die de schotbeschadigingen aan de betreffende bedrijfsauto hebben veroorzaakt.
Uit de bewijsmiddelen valt af te leiden dat verdachte zich ten tijde van de aankomst van aangever tot en met het schietincident heeft bevonden op de galerij op de derde verdieping van zijn flat, samen met zijn vriendin [vriendin verdachte] .
Op grond van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, tezamen en in onderlinge samenhang bezien, stelt het hof vast dat het verdachte is geweest die meermalen met een vuurwapen op aangever heeft geschoten. Blijkens het schotbaanonderzoek moeten de kogels zijn afgevuurd vanaf een positie op de galerij van de genoemde flat aan [straatnaam 1] in [plaats 1] , alwaar verdachte zich bevond. De uitgeluisterde geluidsfragmenten ondersteunen bovendien dat het verdachte is geweest die heeft geschoten. Naar het oordeel van het hof is het verdachte die omstreeks 3:17:43 uur schreeuwt: “Ik schiet je (hartstikke) … voor de bek mienjonge”. Nog geen seconde later (3:17:48) is een schot hoorbaar en wordt er met verheven stem geroepen: “jij gaat achteruit”. Vervolgens klinken er nog 3 schoten.
In hoger beroep is door verdachte aangevoerd dat hij die woorden heeft gebruikt om aangever af te schrikken. Naar het oordeel van het hof is niet aannemelijk geworden dat verdachte deze woorden heeft gekozen om af te schrikken en passen deze gebruikte bewoordingen bij een verdachte die als schutter in voornoemd tijdspad acteert.
Daarnaast blijkt uit het filmfragment van getuige [getuige 1] dat er een schot klinkt op het moment dat aangever in zijn auto zit en wegrijdt. Het hof acht het, gezien de bevindingen van het technisch onderzoek, onaannemelijk dat het aangever zou zijn geweest die op dat moment zelf schoot. Het moet daarom, gelet ook op het hiervoor overwogene, verdachte zijn geweest die schoot.
Voor zover de raadsman van verdachte heeft bepleit dat de verklaringen van aangever onbetrouwbaar zijn, nu hij niet heeft verklaard dat hij zelf heeft geschoten, verwerpt het hof dat verweer. Weliswaar bevat het dossier aanwijzingen dat (ook) aangever heeft geschoten in de richting van verdachte, maar dat neemt niet weg dat zijn verklaring voor wat betreft het beschoten worden door verdachte, betrouwbaar is. De verklaring van aangever wordt op dat onderdeel ondersteund door de getuigenverklaringen en de resultaten van het schotbaanonderzoek naar de bestelbus. Dat onder andere getuige [getuige 2] verklaart dat hij aangever heeft zien schieten (en niet verdachte), doet daar ook niet aan af, nu deze getuige al een aantal schoten gehoord had voordat hij ging kijken en dus niet kan verklaren wie die schoten gelost heeft.
Gelet op het feit dat verdachte zich ter hoogte bevond waar de kogels vandaan kwamen, alsmede het oplopende familieconflict tussen beiden, stelt het hof vast dat het verdachte is geweest die heeft geschoten in de richting van de auto toen aangever zich daar bevond.
Alternatief scenario in hoger beroep
De verdediging heeft in hoger beroep een alternatief scenario geschetst, te weten dat mogelijk een ander heeft geschoten. Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Het hof stelt vast dat verdachte ter terechtzitting in hoger beroep deze verklaring op geen enkele wijze heeft onderbouwd, geconcretiseerd of verifieerbaar gemaakt. Verdachte heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat hij niet gemerkt heeft dat er op aangever werd geschoten. Daarnaast heeft hij geen gegevens kunnen geven van de gestelde schutter. Verder blijkt uit het schotbaanonderzoek dat geschoten is, beredeneerd vanuit de positie van de auto van aangever, vanaf rechtsboven, precies de plek waar verdachte en zijn vriendin stonden. Getuige [getuige 1] verklaart dat zijn vriendin een man en een vrouw op het balkon zag staan en verklaart niet over anderen die daar in de buurt stonden. Gelet op de verklaringen van verdachte en zijn vriendin moeten zij tweeën dat geweest zijn. In het dossier bevindt zich ook geen enkel aanknopingspunt dat duidt op het door verdachte beweerde scenario dat er – als aangenomen wordt dat er toen op de auto van aangever werd geschoten – een andere schutter moet zijn geweest. Daar komt nog bij dat de inhoud van de geluidsopname en het tapgesprek niet aansluit bij het door de verdachte geschetste scenario. Het hof acht het door de verdachte geschetste alternatieve scenario dan ook niet aannemelijk.
Ten aanzien van de vraag of de schoten potentieel dodelijk letsel zouden kunnen veroorzaken overweegt het hof dat, hoewel de politie geen wapen heeft aangetroffen en onbekend is gebleven met welk type wapen en munitie er door verdachte is geschoten, wel kan worden vastgesteld dat het in ieder geval dusdanig krachtige munitie betrof dat het door het dak en de deur van de auto van aangever heen kon schieten. Daarmee staat naar het oordeel van het hof vast dat er met munitie is geschoten waarmee je, als je die persoon zou raken, diegene levensgevaarlijk zou kunnen verwonden.
Gelet op de uitkomsten van het schotbaanonderzoek, de plekken van de doorschotbeschadigingen aan de auto en de positie van aangever op het moment dat geschoten werd (staande naast zijn auto), is er bovendien gericht geschoten op aangever.
Gericht schieten in de richting van een persoon, met munitie die iemand dodelijk kan verwonden, is naar uiterlijke verschijningsvorm zo zeer gericht op het daadwerkelijk doden van die persoon dat niet anders kan worden geconcludeerd dan dat het opzet daar ook op gericht was. Het hof neemt, met de rechtbank, aan dat verdachte willens en wetens heeft gehandeld en in die zin opzet heeft gehad op de ten laste gelegde poging doodslag, gepleegd op aangever.
Het hof komt tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde, het verweer wordt op alle onderdelen verworpen.
Bewijsmiddelen

Verklaring verdachte

Verdachte heeft – zakelijk weergegeven – ter terechtzitting van het hof als volgt verklaard:
Er gaat een conflict van ongeveer negen jaren aan vooraf. Ik heb mijn achterneef
(het hof begrijpt: aangever)in de nacht van 21 augustus 2021 uitgenodigd om naar mij toe te komen, omdat hij in conflict lag met mijn moeder. Hij is uiteindelijk op mijn verzoek gekomen. Ik had hem niet meer verwacht. Hij is om 3:15 uur bij mijn flat aangekomen. Ik zag hem niet aankomen, omdat ik toen in mijn woning zat. Ik woon op drie hoog. Hij drukte op de claxon. Ik ben toen naar buiten gegaan en had hem uitgenodigd om uit zijn bus te komen. Hij ging niet op dat verzoek in. Hij bleef zitten in zijn bus en drukte weer op de claxon. De auto is niet van zijn plek af geweest. Ik had wel direct door dat het [aangever] was. Ik herkende ook zijn bus. [2]
Verdachte heeft – zakelijk weergegeven – ter terechtzitting in eerste aanleg als volgt verklaard:
Het klopt dat ik heb geschreeuwd tegen [aangever] . Het klopt dat ik heb geroepen “Ik schiet je kapot”. [3]

Bevindingen

Verbalisant [verbalisant 1] is op 21 augustus 2022 als eerste ter plaatse en heeft – zakelijk weergegeven – als volgt geverbaliseerd:
Op zaterdag 21 augustus 2021, om 03.18 uur, kreeg ik een melding van het operationeel centrum te [plaats 2] , om te gaan naar [straatnaam 1] te [plaats 1] , aldaar zou er geschoten zijn. Ter plaatse zag ik meerdere personen op het balkon op de bovenste verdieping van de flat staan. Ik liep naar boven waar ik vier personen op het balkon zag staan, wie na latere identificatie bleken te zijn: Johannes [verdachte] , [vriendin verdachte] , [persoon 1] en [persoon 2] .
[verdachte] vertelde mij dat hij vanavond een onenigheid had met [aangever] , via WhatsApp, en dat [aangever] tegen hem zei dat hij vannacht wel langs zou komen. Ik hoorde hem zeggen dat hij op zijn balkon stond en dat hij zag dat [aangever] eraan kwam in een kleine witte vrachtwagen. (…). Ik hoorde [verdachte] zeggen dat [aangever] niet boven was geweest. [4]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 21 augustus 2021, omstreeks 04:25 uur bij het politiebureau in [plaats 1] een gesprek gevoerd met aangever [aangever] en heeft – zakelijk weergegeven – als volgt geverbaliseerd:
Dit gaat al een lange tijd terug. [verdachte]
(het hof begrijpt: verdachte)is een neef van mij, de moeder van [verdachte] heeft een dreigbrief gekregen en [verdachte] denkt dat ik die dreigbrief heb
gestuurd naar zijn moeder. Daar is nu een familieruzie over gaande. Dat is vanavond
geëscaleerd. [verdachte] belde en stuurde mij vanavond berichten. Ik was het helemaal zat.
Ik heb toen gezegd, ik kom naar je toe om het uit te spreken. Toen ik bij de
woning van [verdachte] kwam aan [straatnaam 1] in [plaats 1] , stond [verdachte] naar mij te
schelden op de galerij. Ik heb toen geroepen, kom naar beneden dan, dan vechten
we het uit, man tegen man. Kort daarop zag en hoorde ik dat [verdachte] op mij aan het
schieten was. Dat deed hij vanaf de galerij. Ik zag dat [verdachte] schoot en zijn vriendin [vriendin verdachte] naast hem stond. Ik zag dat het raam aan de passagierszijde van mijn bus knapte. Ik ben toen in paniek weggereden.
Ik heb vervolgens foto’s gemaakt van de bestelbus met het kapotte raam. [5]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft de geluidsfragmenten van [straatnaam 1] beluisterd en – zakelijk weergegeven – als volgt geverbaliseerd:
Op verzoek van het onderzoeksteam heb ik de drie geluidsfragmenten, welke zijn verbeterd qua verstaanbaarheid door het Nederlands Forensisch Instituut, nogmaals beluisterd. In de verbeterde fragmenten loopt geen tijdsaanduiding mee. De inhoud van het proces-verbaal van [verbalisant 4] heb ik hiervoor gebruikt en in rood
(gerechtshof: tussen haakjes)weergegeven wat ik na het beluisteren van de “NFI”-fragmenten anders of meer hoor.
Bestandsnaam: [bestandsnaam 1]Duur opname: 2 minuten en 39 secondenTijdstip: 03.13.23 uur- 03.15.14 uur.
03:13:34 ik hoor een voertuig aankomen rijden
03:13:36: ik hoor een toeter
03:13:41: ik hoor iemand zeggen: “kom”
03:13:50: ik hoor een mannenstem zeggen: “moi” (fonetisch)
03:14:00: ik hoor een mannenstem zeggen “hier komen”
03:14:02: ik hoor een mannenstem roepen: EY (fonetisch)
03:14:04: ik hoor een mannenstem iets roepen. Mij is niet helemaal duidelijk wat er precies gezegd wordt, maar ik hoor in ieder geval iets in de trant van “doe die deur eens open”. (Ik weet niet waar je - NTV- komen.)
03:14:06: ik hoor één keer een toeter
03:14:10: ik hoor een mannenstem zeggen: EY (fonetisch)
03:14:17: ik hoor weer een mannenstem roepen, maar ik kan niet verstaan wat er geroepen wordt.
03:14:33: ik hoor een geluid, ik kan dit niet plaatsen.
03:14:35: ik hoor een soort dof geluid, ik kan dit niet plaatsen (vermoedelijk een schot).
03:14:42: ik hoor een mannenstem zeggen met stemverheffing: Kom nu (er is een kort ondefinieerbaar geluid te horen)
03:14:46: ik hoor een mannenstem zeggen met stemverheffing: NU
03:14:57: Ik hoor een mannenstem iets zeggen in de trant van: Toe dan” (Doe het dan)
03:15:05: Ik hoor een mannenstem schreeuwen: Kom nu (Kom hier, moetje hier komen. Doe het dan.)
03:15:18: ik hoor een voertuig stationair lopen (lijkt er op dat er een auto wordt gestart die vervolgens stationair blijft lopen)
03:15:27: ik hoor weer een mannenstem, maar kan niet verstaan wat hij zegt (NTV ..nu)
03:15:41: ik hoor een dof geluid (er is twee maal een dof schot te horen)
03:15:46: ik hoor een mannenstem iets zeggen, maar ik kan niet verstaan wat hij zegt.
03:15:54: einde fragment
Bestandsnaam: [bestandsnaam 2]Duur opname: 2 minuut en 36 secondenTijdstip: 03.17.09 uur - 03.19.36 uur.03.17.10: Ik hoor een mannenstem roepen: Pak je wapen dan stumpertje. (Als je wapen had stumpertje)
03:17:14: ik hoor een vrouwenstem op de achtergrond en een man schreeuwend zeggen: toe dan!
03:17:16: ik hoor een schot03:17:18: ik hoor een man met verheven stem: jij gaat naar achteruit
03:17:20: de vrouwenstem reageert maar ik kan niet verstaan wat. (De vrouwenstem zegt.. [verdachte] .......... niet doen [verdachte] .-NTV-)
03:17:25: ik hoor een mannenstem wat zeggen, maar dit kan ik niet verstaan.
03:17:30 ik hoor de vrouwenstem iets zeggen maar ik weet niet wat. Ik versta alleen “kappen nou”. Vervolgens hoor ik haar zeggen: alsjeblieft man....
03:17:35: ik hoor een mannenstem schreeuwen: nu dan.
03:17:36: ik hoor een mannenstem schreeuwen: kom (op) dan.
03:17:37: ik hoor een dof geluid wat ik niet kan plaatsen en hoor een man met verheven stem: stumpertje
03:17:38. ik hoor een mannenstem zeggen: kom dan
03:17:39: ik hoor een mannenstem schreeuwen: kom (op) dan!
03:17:40: ik hoor een vrouwenstem iets zeggen, maar onverstaanbaar. ( [verdachte] wordt gezegd door een stem)
03:17:42: ik hoor een mannenstem schreeuwen: stumpertje
03:17:43: ik hoor een mannenstem schreeuwen: Wat ben je een mongooltje (m’n) jonge
03:17:43: ik hoor een mannenstem schreeuwen: ik schiet je (hartstikke) ...voor de bek mienjonge (fonetisch)03:17:48: ik hoor een schot03:17:45: ik hoor een vrouwenstem, maar onverstaanbaar ( [verdachte] maar moetje wel-NTV-) Stilte
03:18:08: ik hoor een vrouwenstem en een mannenstem reageert daar op, maar onverstaanbaar (mannenstem zegt ja -NTV-).
03:18:18: ik hoor een dof geluid (klinkt als schot)
03:18:20: ik hoor een dof geluid, drie keer achter elkaar, gevolgd door een harder geluid die ik niet kan plaatsen, (klinkt als schoten ) (mannenstem te horen maar hoor niet wat hij zegt)
03:18:29: ik hoor een schot (schot klinkt helderder dan eerdere schoten)
03:18:32: ik hoor een vrouw met verheven stem: “we worden beschoten man, godverdomme man”.
03:18:36: ik hoor heel zacht alsof het uit een telefoon komt: ik kom eraan.
03:18:42: ik hoor een schot
03:18:47: ik hoor een mannenstem roepen: “stumpertje" (Vrouwenstem zegt “Niet doen [verdachte] ...)
03:18:50: ik hoor een mannenstem roepen: “mongooltje".
Stilte
03:19:05: ik hoor een mannenstem iets zeggen, maar dit is niet te verstaan. (Mannenstem zegt laten vallen -NTV-)
03:19:21: ik hoor een vrouwenstem zeggen: politie, politie, politie [plaats 1] , we worden beschoten. [straatnaam 1] .
03:19:36: einde fragment. [6]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt geverbaliseerd:
Naar aanleiding van de melding van schietincident op 21 augustus 2021 omstreeks 03.15 uur te [straatnaam 1] te [plaats 1] heb ik beelden bekeken. Dit betreft een filmpje welke getuige [getuige 1] aan het onderzoeksteam ter beschikking heeft gesteld. De bestandsnaam van het filmpje is [bestandsnaam 3] . Van het filmpje zijn stilstaande beelden gemaakt. De duur van het filmpje is 1 minuut en 30 seconden. Er was ook vaag geluid hoorbaar. Aan het begin van het filmpje was geschreeuw te horen, maar niet te verstaan wat er wordt geschreeuwd.
Foto 1. Er staat een auto/bus waarvan de deur zichtbaar openstaat. De auto staat geparkeerd
in [straatnaam 2] met de voorzijde naar [straatnaam 1] .
Foto 2. Loopt een persoon in de richting van de auto.
Foto 3. Stapt iemand in de auto met open laadbak.
Foto 4. De auto wordt kennelijk gestart, de lampen gaan aan. De deur is dichtgetrokken. Om
01:04 uur wordt er geschreeuwd maar dit is niet te verstaan. Vervolgens is er een schot te
horen. Weer wordt er iets onverstaanbaars geschreeuwd en de auto rijdt weg. [7]
Verbalisant [verbalisant 3] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt geverbaliseerd:
Naar aanleiding van de melding van een schietincident op 21 augustus 2021 omstreeks 03.15 uur te [straatnaam 1] te [plaats 1] heb ik beelden bekeken. Deze beelden zijn op
25 augustus 2021 om 14.01 uur door collega [verbalisant 5] in ontvangst genomen. Collega de
[verbalisant 5] heeft de beelden ontvangen via WhatsApp van Mike Jong, advocaat van [aangever]
. De beelden staan in een bestand genaamd; [bestandsnaam 4] De
beelden zijn gemaakt vanaf de parkeerplaats vlak bij de plaats delict. Op de beelden is geen datum- of tijdsaanduiding te zien. Er is wel geluid te horen op het korte filmpje. De duur van het filmpje is 50 seconden. Het filmpje begint met beelden vanaf de parkeerplaats [parkeerplaats] gelegen aan de achterzijde van de woningen [straatnaam 1] [huisnummer 1] tot en met [huisnummer 2] . Op de beelden is te zien dat het donker is en dat de flat waarvan ook [huisnummer 3] deel uit maakt wordt ingezoomd. De verlichting op de bovenste galerij is het slechtst zichtbaar.
Het geluid is zoveel mogelijk uitgetypt. En van sommige momenten is een foto van het
filmpje bijgevoegd.
Foto 1. Een vrouw zegt: [verdachte]
Een mannenstem, die ik herken als [verdachte] : Doe normaal man.
Foto 2. Het is zichtbaar dat er een persoon bij de auto/bus staat, welke in [straatnaam 2] staat geparkeerd. Er is een schot hoorbaar.
[verdachte] zegt: Nou toe dan.
Er is wederom een schot hoorbaar.
Foto 3. [verdachte] zegt nog iets onhoorbaars.
De filmer zegt: Straks komt de kogel op ons. Zullen we weg hier. In de omgeving van de filmer zegt een ander man "Nee.”
Foto 4.
Foto 5. Deze foto is een vergrootte uitsnede van bovenstaande foto. Hierop is een persoon
zichtbaar welke vanaf links naar rechts loopt op de bovenste galerij. Deze persoon loopt
vervolgens het trappenhuis in.
Filmer zegt: Nee, nee komt de kogel op ons he... ik zweer het op alles. Ik ga weg hier. (...)
Filmer zegt: Die kogel komt sowieso man.
Andere man: Nee, daar gaat ie
Filmer: Nee
Andere man: Hij mag wel op ons schieten hoor... en lacht
[verdachte] zegt: Kom dan, kom dan... stumpertje... (schreeuwt) kom dan.... Kom dan.,
stumpertje.
Foto 6. Bovenstaande foto is een vergrootte uitsnede en op de foto is zichtbaar een
“blinkend/flikkerend" iets te zien wan soms zichtbaar is.
Persoon bij de auto is soms niet zichtbaar.
Einde filmpje. [8]
Verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] hebben – zakelijk weergegeven – als volgt geverbaliseerd:
Op zaterdag 21 augustus 2021, om 03.18 uur vond er een schietincident plaats op de voor het openbaar verkeer openstaande weg [straatnaam 1] in [plaats 1] . Tijdens dit schietincident was een bedrijfsauto meerdere malen geraakt. Het verzoek van de District Recherche Drenthe aan ons was om de betreffende bedrijfsauto te onderzoeken op mogelijk aanwezige schotbeschadigingen en om daarmee eventuele schotbanen zichtbaar te maken.
Object van onderzoek:
Bedrijfsauto
Goednummer: PL0100-2021226897-1412866
Merk/type: Iveco/35s13
Kleur: Grijs
Kenteken: [kenteken]
Er werden tijdens het onderzoek door ons in totaal 4 beschadigingen aangetroffen die gezien de vorm en het schadebeeld passen in het beeld van beschadigingen die ontstaan als gevolg van het treffen van een projectiel dat door middel van een vuurwapen wordt afgevuurd. Verder te noemen als schotbeschadigingen.
Schotbeschadiging 1: Doorschot dakIn het dak was in het plaatwerk een doorschotbeschadiging aanwezig. Zie foto 3, 4 en 5.
Na sondering van deze doorschotbeschadiging (l) werd bij benadering een schotbaan zichtbaar. Het was hierdoor aannemelijk dat het projectiel vanaf een hoge positie rechts voor de bedrijfsauto was afgeschoten.
De sonde werd vervolgens door de ontstane beschadigingen van het doorschot geplaatst. Hierdoor werd bij benadering de schotbaan zichtbaar die het projectiel na penetratie van het plaatwerk in het dak had afgelegd. Het projectiel had onder een hoek het plaatwerk van het dak doorboord en was door de hemelbekleding vervolgens de binnenzijde van de bedrijfsauto binnengedrongen in de richting van het linker achterportier.
De schotbaan van dit projectiel eindigde op een raamrubber van het linker achterportier van de bedrijfsauto. Het projectiel was hier kennelijk gericocheerd (geketst). Hier waren namelijk enkele donkere vegen zichtbaar. Met behulp van een indicatieve test (Bullet-Hole Testing Kit) werd op die plaats een bemonstering genomen ten behoeve van het vaststellen van lood. De test gaf de aanwezigheid van lood aan op die plaats. Het is hierdoor aannemelijk dat het projectiel op die plaats is gericocheerd. Er werd op een willekeurige plaats op deze raamrubber nog een referentietest genomen. Hierbij gaf de test aan dat er op die willekeurige plaats geen lood aanwezig was.
Schotbeschadiging 2: Doorschot BumperIn de kunststof bumper aan de rechter voorzijde was een doorschotbeschadiging aanwezig. Met behulp van een indicatieve test (Bullet-Hole Testing Kit) werd op die plaats een bemonstering genomen ten behoeve van het vaststellen van lood. De test gaf de
aanwezigheid van lood aan op die plaats. Het is hierdoor aannemelijk dat een projectiel op die plaats is binnengedrongen.
Na sondering van deze doorschotbeschadiging in de bumper werd bij benadering een schotbaan zichtbaar. Het was hierdoor aannemelijk dat het projectiel vanaf een positie rechts voor de bedrijfsauto was verschoten.
De sonde werd door de ontstane beschadiging van de doorschotbeschadiging geplaatst. Hierdoor werd bij benadering de schotbaan zichtbaar die het projectiel na penetratie van het kunststof had afgelegd. Het projectiel had onder een hoek het kunststof van de bumper
doorboord en was vervolgens de binnenzijde van het motorcompartiment van de bedrijfsauto binnengedrongen. Hierdoor was het gezien de hoek van de baan aannemelijk dat het projectiel op de bestrating waar de bedrijfsauto op het moment van het schietincident stond tot stilstand is gekomen.
Schotbeschadiging 3: Doorschot raamrubberIn de raamrubber van het rechter voorportier was een doorschotbeschadiging aanwezig.
Met behulp van een indicatieve test (Bullet-Hole Testing Kit) werd op die plaats een bemonstering genomen ten behoeve van het vaststellen van lood. De test gaf geen aanwezigheid van lood aan op die plaats. Dit is te verklaren vanwege het feit dat uit tactische informatie was gebleken dat het glas van het rechter voorportier op enig moment na het schietincident was vervangen, omdat dit kapot was. Hierdoor is het aannemelijk dat de loodresten daar niet meer aanwezig waren.
Achter het raamrubber was op een lasnaad van het plaatwerk van het portier een beschadiging zichtbaar. Gezien de beschadigingen was het projectiel nadat het het raamrubber had doorboord, gericocheerd (geketst) op deze lasnaad.
Schotbeschadiging 4: Doorschot raamrubber en raamgeleiderIn de raamrubber van het rechter voorportier was vlak onder schotbeschadiging 3 nog een doorschotbeschadiging aanwezig.
Het behulp van een indicatieve test (Bullet-Hole Testing Kit) werd op die plaats een bemonstering genomen ten behoeve van het vaststellen van lood. De test gaf de aanwezigheid van lood aan op die plaats. Het is hierdoor aannemelijk dat het projectiel op
die plaats is binnengedrongen. Het projectiel had nadat het de raamrubber had doorboord de raamgeleider doorslagen. Gezien de zichtbare baan was het aannemelijk dat het glas van dit portier in gesloten toestand vernietigd zou worden.
Na sondering van de doorschotbeschadiging 3 en 4 werd bij benadering een schotbaan zichtbaar. De hoek waaronder de projectielen de schotbeschadigingen daadwerkelijk had getroffen was vanwege het flexibele materiaal van de raamrubber voor ons niet betrouwbaar
weer te geven. Het was vanwege de aangetroffen beschadigingen wel aannemelijk dat de projectielen onder een hoek vanaf een positie rechts naast de bedrijfsauto waren verschoten.
Er werden tijdens het onderzoek door ons geen projectielen of resten daarvan aangetroffen.
Conclusie:Na onderzoek aan de betreffende bestelauto van de door ons in totaal vier (4) aangetroffen schotbeschadigingen is gebleken dat deze bedrijfsauto zeker 4 (vier) maal getroffen is door een projectiel dat is afgeschoten door middel van een vuurwapen. Alle vier de schoten werden vanaf een positie aan de rechter voorzijde van de bedrijfsauto afgevuurd.
Gezien de doorbeschadiging in het dak en de hoeken van de resterende schotbeschadigingen is te verklaren dat de schoten vanaf een hogere positie zijn afgevuurd. [9]
Verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] hebben – zakelijk weergegeven – als volgt geverbaliseerd:
Wij zijn beiden werkzaam als Forensisch Technisch Rechercheurs tevens Materiedeskundigen op het gebied van Wapens, Munitie en Explosieven bij de specialistische ondersteuning, afdeling WME (Wapens, Munitie en Explosieven), Team Forensische opsporing.
De volgende vragen werden aan ons gesteld: (...)
- Hoe aannemelijk is het dat, indien de genoemde en onderzochte bedrijfsauto op de uit onderzoek gebleken plaats stond, de projectielen vanaf de galerij zijn afgeschoten?
Op het eerste fotoblad waarop een afbeelding uit een videoclip is te zien is zichtbaar een bedrijfsauto waarvan uit tactisch onderzoek was gebleken dat dit de auto was die wij eerder hadden onderzocht in het onderzoek met kenmerk PL0100-2021226897-45.
Op de afbeelding is te zien dat de betreffende bedrijfsauto op de voor het openbare verkeer openstaande weg [straatnaam 2] staat nabij het parkeerplein [parkeerplein] met de voorzijde in de richting van [straatnaam 1] . Op de gehele videoclip is te zien dat het voertuig geruime tijd op die plaats blijft staan.
Tijdens het op 09 september 2021 te 12:20 uur ingestelde onderzoek werd door ons het navolgende bevonden en waargenomen:
Onderzoek trottoir:Op het trottoir naast genoemde rijbaan van [straatnaam 2] troffen wij een hoeveelheid glasresten aan. Gezien de aangetroffen staat en de vorm van deze glasresten zijn deze afkomstig van gehard/voorgespannen glas dat gebruikt wordt in autoruiten.
Conclusie:Beschadigingen bedrijfsauto:Uit tactische informatie was gebleken dat de genoemde en door ons onderzochte bedrijfsauto ten tijde van het schietincident op de rijbaan van de voor het openbare verkeer openstaande weg [straatnaam 2] nabij het parkeerplein [parkeerplein] stond met de voorzijde in de richting van [straatnaam 1] . Het was tevens gebleken dat er een reparatie had plaatsgevonden aan de betreffende bedrijfsauto waarbij het glas van de rechter voorportier was vervangen.
Uit ons onderzoek (Onderzoek BVH: PL0100-2021226897-45) van de betreffende bedrijfsauto was gebleken dat deze vier (4) maal was getroffen door een projectiel en dat deze vanaf een hoge positie rechts voor de bedrijfsauto waren afgeschoten. Gezien deze bevindingen is te verklaren dat er vanaf een positie op de galerij van de genoemde flat aan [straatnaam 1] in [plaats 1] projectielen zijn afgevuurd die de schotbeschadigingen aan de betreffende bedrijfsauto hebben veroorzaakt. [10]

Verklaring aangever

Aangever [aangever] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
V: Er loopt een onderzoek naar aanleiding van een schietincident, dat plaatsvond op zaterdag 21 augustus 2021 omstreeks 03:18 uur, op de [straatnaam 1] te [plaats 1] , waarbij jij betrokken zou zijn. Wat kun je ons daarover vertellen?
Vorige week was er een brief die naar [verdachte] zijn moeder was gestuurd. Een paar dagen later staat deze brief online op Facebook met mijn naam erbij en de naam van mijn neefje [neefje aangever] erbij. Hierop heb ik mijn nicht [nicht aangever] ( [verdachte] zijn moeder) een bericht gestuurd: "Ik weet niet wat de bedoeling is maar zou je de naam van internet willen afhalen en waar ze mee bezig is?" Daaropvolgend heb ik ook een berichtje gestuurd naar [verdachte] waarin ik alles heb uitgelegd. Hij reageerde daarop met allerlei bedreigingen via Facebook. Ik heb daarop gereageerd dat ik er wel aan zou komen om dingen uit te spreken. Toen ik daar aan kwam rijden stond hij klaar op het balkon met een wapen gericht op mij. Dit was een lang wapen en zwart van kleur. Het eerste wat er gebeurde was dat hij de ramen uit mijn auto eruit schoot. Ik hoorde daarbij het geluid van een vuurwapen schot. Het was een harde knal en daarna glasgerinkel en het geluid van een inslag. Ik hoorde een knal en direct het glas kapot ging en aan diggelen. Het enige wat ik heb gedaan is achter een muur kruipen. Ik ben vervolgens langs de muur gelopen en zag ik dat hij het wapen verstopte. Terwijl ik achter die muur liep schoot hij gewoon door. Vervolgens ben ik in mijn vrachtwagen gesprongen en weg gereden.
Ik heb direct 112 gebeld en de mevrouw van 112 heeft mij naar het politiebureau gestuurd met mijn ramen eruit. Ik heb daar ter plaatse bij het bureau gesproken met een politieagent die alleen was. [11]
V: Kun je mij zo specifiek mogelijk aangeven hoe het vuurwapen er uit ziet waarmee [verdachte] op jou heeft geschoten?
A: Specifiek kan ik het niet beschrijven. Een ding wat ik wel zag, dat het een zwarte loop had en dat het geen handvuurwapen was. Het duurde vrij lang dat er een tweede schot kwam uit dat wapen. Hij heeft 5 of 6 maal gevuurd. [12]
O: Verbalisanten tonen de verdachte een video op een laptop: [bestandsnaam 4]
V: Op het filmpje is de flat op [straatnaam 1] te zien. We zien jouw bestelbus, we horen knallen en we horen iemand schreeuwen. Van dit filmpje is een proces-verbaal gemaakt die bij het dossier in zit. Wil je misschien een reactie geven op dit filmpje?
A: “ [verdachte] hou nou op! [verdachte] hou op!” Ik hoor knallen. Er wordt van boven naar beneden geschoten. Dat is toch duidelijk. En wat er toen gebeurde is, ik was toen helemaal in shock. Ik stond naast mijn auto, ik stapte uit en toen ging mijn raam eruit met een harde knal. Ik ben bij de stiel van mijn vrachtwagen gaan staan en toen vuurde hij nog een paar keer. Ik ben toen naar de garage box toe gelopen en ben ik daar gaan zitten. Ik zag hem toen heel duidelijk dat wapen wegstoppen. Ze stoppen het wapen weg, ze gingen schelden, schelden, schelden, toen pakte [vriendin verdachte] het wapen en toen schoot [verdachte] weer. [13] (---)
A: Ik stop en doe mijn raam aan de bestuurderszijde naar beneden. Ik zag dat [verdachte] op het balkon stond. Ik riep: “ [verdachte] , stap in dan praten we erover.” Hij zei dat ik uit moest stappen. Toen ik uitstapte zag ik dat hij iets op mij gericht had en vervolgens liep ik naar de
stiel. Ik hoorde een knal en hoorde een raam kapot gaan Ik zag dat mijn raam kapot was gegaan. Na het tweede schot zag ik kans dat ik bij de garage kon schuilen.
V: Kun je omschrijven wat [verdachte] op jou richtte?
A: Dat had ik toch al verklaard? Hij had een lang wapen. (…)
V: Hoe wist [verdachte] dat jij er was?
A: Ik toeterde en hij stond op het balkon. [14]

Getuigenverklaringen

Getuige [vriendin verdachte] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
V: Wat is er op zaterdag 21 augustus 2021 gebeurd?
A: Ik zag aan [verdachte] dat hij boos was. Zijn moeder was bij ons. Aan zijn moeder is een dreigbrief gestuurd.
Ik weet nog dat [aangever] [verdachte] nog heeft bericht. Daarna hebben we nog wat nagezeten. Ik heb nog wat opgeruimd. Toen hoorden we een auto. [verdachte] en ik zijn naar buiten gegaan en we hebben gekeken. Ik zag aan [verdachte] dat hij een houding had van kom maar op dan. De emotie over de chat liepen hoog op. Mijn vriend zit natuurlijk aan een enkelband en ik wilde niet dat hij domme dingen ging doen.
V: Jullie gingen naar buiten. Wat zag je?
A: Ik zag [aangever] in de auto. Ik hoorde [verdachte] ‘dan moet je deze kant op komen’ roepen.
V: Waar stond de auto van [aangever] ?
A: Naast de flat, niet bij de muur, maar naast de stoep.
V: Waar stond je op het moment dat je [aangever] zag?
A: Toen stonden we op het balkon?
V: Aan welke zijde van de flat was dat?
A: Aan de rechter kant. We wonen ook aan de rechterkant van de flat. Hij stond recht onder ons. Naast de stoep. We hebben een parkeerplaats, maar daar stond hij niet. Hij stond nog op de openbare weg. [15]
Getuige [getuige 2] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
A: Ik werd rond 03:15 uur wakker van geschreeuw. Toen was het weer even stil en toen hoorde ik weer geschreeuw. Ik ben toen uit bed gegaan en naar beneden gegaan naar de wc. Toen ben ik weer naar boven gegaan en heb ik uit het raam gekeken en toen zag ik
een man naast een auto staan met een aanhanger.
V: Hoe lang was hij weg denk je toen die man achter dat gebouw liep?
A: Ik denk wel een minuut of 5, ik hoorde ook wel schoten toen hij achter dat gebouw was.
V: Hoe vaak heb jij schoten gehoord?
A: De eerst twee keer hoorde ik knallen toen ik op de wc zat, ik dacht eerst dat het glas was wat brak. Ik dacht dat er ramen in werden geslagen ofzo. Toen ben ik dus gaan kijken vanuit mijn slaapkamerraam. [16]
Getuige [getuige 1] heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard:
Die nacht, omstreeks 03.00 uur, was ik in mijn woning. Dit is gelegen aan het [parkeerplaats] te [plaats 1] . Dit heeft zicht op [straatnaam 1] en de nabijgelegen flat. Ik was samen met mijn vriendin in de woning. Wij werden rond dat tijdstip wakker van geschreeuw
en knallen. Ik hoorde meerdere knallen. Ik denk dat het rond de 6 of 7 schoten waren. Ik opende de balkondeur. Ik hoorde dat mijn vriendin een man en vrouw op het balkon zag staan. Ik hoorde dat dit ging om het balkon van het appartement linksboven in het complex.
Ik hoorde dat deze man en vrouw stonden te schreeuwen. Ik hoorde dat de man aan het schreeuwen was "kom naar boven dan". Dit ging gepaard met een boel gevloek. Ik ben vervolgens het incident gaan filmen en ik zag en hoorde dat mijn vriendin de politie ging
bellen. Dit filmpje stel ik jullie ter beschikking in het belang van het onderzoek. Ik zag vervolgens dat een bedrijfsauto welke bij het complex aan [straatnaam 1] stond wegreed. Nadat deze bus wegreed hoorde ik dat de personen welke op het balkon linksboven
in het complex stonden met elkaar aan het praten waren. Ik hoorde dat er veel geschreeuwd werd. Ik hoorde dat de man op het balkon het had over ene [aangever] . [17]
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, zoals hierboven opgenomen, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-241783-21 primair en in de zaak met parketnummer 18-165407-21 onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 18-165407-21: Onderzoek Maximus
1.
hij in de periode van 15 mei 2021 tot en met 1 juni 2021 te [plaats 1] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, dat aan die [benadeelde 6] toebehoorde, door die [benadeelde 6] berichten te sturen met de tekst: “Het is of betalen of klappen krijgen”, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode 15 mei 2021 tot met 31 mei 2021 te [plaats 1] , opzettelijk en wederrechtelijk een autoband, die aan [benadeelde 6] toebehoorde, heeft vernield;
Zaak met parketnummer 18-241783-21: Onderzoek Radja
primair.
hij op 21 augustus 2021 te [plaats 1] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [aangever] opzettelijk van het leven te beroven, meermalen met een vuurwapen op die [aangever] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Zaak met parketnummer 18-165407-21 onder 1 bewezenverklaarde: Onderzoek Maximus
De advocaat-generaal heeft gesteld dat de beslissing van de rechtbank bevestigd zou kunnen worden. De verdediging heeft zich ten aanzien van de beslissing van het hof gerefereerd. Gelet op een kennelijk gebrek aan belang bij een uitgebreide overweging in deze, zal het hof de beslissing van de rechtbank bevestigen en verdachte eveneens ontslaan van alle rechtsvervolging ten aanzien van het feit dat in de zaak met parketnummer
18-165407-21 (onderzoek Maximus) onder 1 is bewezenverklaard.
Het in de zaak met
parketnummer 18-241783-21 primair (onderzoek Radja)bewezenverklaarde levert op:
poging tot doodslag.
Het in de zaak met
parketnummer 18-165407-21 onder 2 (onderzoek Maximus)bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 44 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk op leggen, met een proeftijd van twee jaar en onder oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering in het rapport van 3 november 2023 geadviseerd, en vast te stellen, conform artikel 423, vierde lid, Sv dat de rechtbank in de zaken met de parketnummers 18-117461-21 (Chicita) en 18-165407-21 (Maximus) een gevangenisstraf van vier maanden heeft opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van de strafmaat verzocht – mede indachtig het bepaalde in artikel 423, vierde lid, Sv – tot een strafoplegging te komen waarvan de som van de te bepalen straffen de duur van het huidige voorarrest niet overstijgt. Eventueel zou dit kunnen worden aangevuld met een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden. Verdachte staat niet onwelwillend tegenover reclasseringstoezicht en de bijzondere voorwaarden zoals aanbevolen in het reclasseringsrapport van 3 november 2023.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vernielen van een autoband. Dit gebrek aan respect voor de eigendommen van een ander heeft geleid tot schade en hinder. Het vernielen van de autoband was het gevolg van wraakgevoelens en intimidatie nadat de aangever in die zaak kennelijk de naam van de verdachte in een andere strafzaak had genoemd. Het hof acht het kwalijk dat verdachte op die manier vervolging probeert te voorkomen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag op een familielid door meermalen met een vuurwapen op hem, althans in zijn richting, te schieten. Door aldus te handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer in ernstige mate geschonden. Het is evident dat dergelijke feiten een enorme impact hebben op de slachtoffers en langdurige gevolgen kennen die diep ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Daarnaast brengt het feit als de onderhavige gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving teweeg, zeker nu verdachte op relatief grote afstand, in de nacht, in een woonwijk, in de richting van de openbare weg heeft geschoten.
Het hof houdt bij de strafoplegging voorts rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 9 oktober 2023 waaruit blijkt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor gelijksoortige en andersoortige strafbare feiten. Het hof stelt voorts vast dat verdachte in totaal 870 dagen in voorarrest heeft gezeten.
Bij het bepalen van de straf heeft het hof gekeken naar welke straffen in het algemeen worden opgelegd voor soortgelijke strafbare feiten. Tevens heeft het hof acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals de verdediging deze ter terechtzitting naar voren heeft gebracht. Verdachte wil een ander leven, is vader van twee kinderen en heeft zich bereid verklaard zich aan eventueel gestelde voorwaarden te houden.
De ernst van de bewezenverklaarde feiten, met name de poging tot doodslag, en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, rechtvaardigden de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof houdt bij de strafoplegging echter ook rekening met de omstandigheid dat het, naar het oordeel van het hof, aannemelijk is dat ook verdachte werd beschoten door aangever.
Verder houdt het hof bij de afdoening van de zaak ook rekening met de persoon van verdachte. Het hof heeft kennisgenomen van een recent opgesteld reclasseringsrapport door de GGZ [locatie plaats] van 3 november 2023, waaruit blijkt dat verdachte meerdere trainingen heeft gevolgd en goed gedrag laat zien. De reclassering adviseert een aantal bijzondere voorwaarden, gericht op passende begeleiding en ondersteuning. Verdachte heeft in detentie afstand kunnen nemen van zijn oude netwerk en meer inzicht gekregen in de negatieve gevolgen van zijn gedrag. De reclassering acht het wenselijk dat er sprake is van een voorwaardelijke gevangenisstraf, die kan dienen als stok achter de deur om de geadviseerde bijzondere voorwaarden na te leven.
Alles afwegend, acht het hof – evenals de rechtbank – vanuit het oogpunt van normhandhaving en speciale preventie, de oplegging van een gevangenisstraf van 4 jaren (48 maanden), met aftrek van voorarrest passend en geboden. Het hof zal daarvan een groot deel, te weten 21 maanden voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van 3 jaren, gezien de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De proeftijd van 3 jaren is met name bedoeld als stok achter de deur, gelet op het gemak waarmee het geweldsfeit ogenschijnlijk werd gepleegd en om verdachte te ondersteunen om een andere invulling te geven aan zijn leven. Hierbij worden bijzondere voorwaarden opgelegd om verdachte te hierin te ondersteunen en om herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen. Ook zal de reclassering worden opgedragen toezicht te houden.
Het hof ziet geen aanleiding enkel te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, zoals verzocht door de raadsman, gelet op de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten.
Gelet op de duur van het onvoorwaardelijke deel van deze vrijheidsstraf, zal het hof tot opheffing van de voorlopige hechtenis overgaan.
Bepalen van de straf ten aanzien van parketnummer 18-117461-21 (onderzoek Chicita) bewezenverklaarde feit
Bij vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 30 augustus 2022 is verdachte onherroepelijk veroordeeld ter zake van het subsidiair tenlastegelegde, te weten het vernielen van (bedrijfs)auto’s.
Het hof zal overeenkomstig het bepaalde in het vierde lid van artikel 423 Sv een straf bepalen voor de onherroepelijk geworden bewezenverklaring van het onder parketnummer 18-117461-21 subsidiair bewezenverklaarde misdrijf. Het hof bepaalt de straf op een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met aftrek van voorarrest.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 11.300,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 100,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-165407-21 onder 2 (onderzoek Maximus) bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 96-256782-19
Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Noord-Nederland van 13 februari 2020 opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 300,00, subsidiair 6 dagen hechtenis, onder parketnummer 96-256782-19. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Het hof zal de vordering tot tenuitvoerlegging, zoals door de advocaat-generaal gevorderd, afwijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 287 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-165407-21 onder 3 en 4 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-165407-21 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 18-241783-21 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-165407-21 onder 2 en in de zaak met parketnummer 18-241783-21 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-165407-21 onder 1 bewezenverklaarde
nietstrafbaar en ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
21 (eenentwintig) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden
1) dat veroordeelde zich meldt op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
2) dat de veroordeelde actief deelneemt en blijft deelnemen aan de gedragsinterventie Leefstijl 24/7 of een andere gedragsinterventie die gericht is op verslaving en middelengebruik. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
3) dat indien de reclassering dit nodig acht, de veroordeelde zich laat behandelen door de [zorgverlener] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
4) dat de veroordeelde verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk na de ingangsdatum van de proeftijd. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
5) dat de veroordeelde geen drugs gebruikt, en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
6) dat de veroordeelde geen alcohol gebruikt, en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
7) dat de veroordeelde op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met de heer [aangever] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
8) dat de veroordeelde zich niet bevindt in [plaats 1] , zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod gedurende een periode van maximaal 6 maanden.
9) dat veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden. Veroordeelde blijft meewerken aan de afspraken met de bewindvoerder.
10) dat veroordeelde zijn medewerking blijft verlenen aan de begeleiding die geboden wordt door Humanitas Homerun DMH, of soortgelijke instelling. De reclassering bepaalt door welke instantie begeleiding wordt geboden.
11) dat veroordeelde toestemming geeft voor het uitwisselen van informatie tussen de reclassering en alle organisaties die bij hem betrokken zijn.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van
toezichtop de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Bepaalt de door de rechtbank opgelegde straf voor het in zaak met parketnummer 18-117461-21 onder 1 subsidiair bewezenverklaarde op: een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 6] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-165407-21 onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 100,00 (honderd euro) bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-165407-21 onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 100,00 (honderd euro) bestaande uit materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 2 (twee) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 31 mei 2021.
Wijst afde vordering van de officier van justitie van het Parket Noord-Nederland van 24 juni 2022, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 13 februari 2020, onder parketnummer 96-256782-19, een voorwaardelijk opgelegde geldboete van € 300,00.
Heft op de voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van 30 november 2023, te weten de dag dat de opgelegde en bepaalde onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk is aan de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Aldus gewezen door
mr. J.A.M. Kwakman, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. T.H. Bosma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 30 november 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier d.d. 13 december 2021, dossiernummer: 2021275341, naam onderzoek: RADJA / NN3R021086, van de Politie Eenheid Noord-Nederland, bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 1436. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal ter terechtzitting van 16 november 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Een proces-verbaal ter terechtzitting, d.d. 19 juli 2022, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 21 augustus 2021, opgenomen op pagina 559 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als relaas van verbalisant [verbalisant 1] .
5.Een proces-verbaal van bevindingen (met fotobijlagen), d.d. 26 augustus 2021, opgenomen op pagina 567 van voornoemd dossier, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , onder andere inhoudende de verklaring van [aangever] .
6.Een proces-verbaal van bevindingen geluidsfragmenten [straatnaam 1] , d.d. 11 november 2021, opgenomen op pagina 693 e.v. van voornoemd dossier, voor zover als relaas van verbalisant [verbalisant 3] .
7.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2021 (met fotobijlagen), opgenomen op pagina 635 e.v. van voornoemd dossier, voor zover als relaas van verbalisant [verbalisant 3] .
8.Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 augustus 2021, opgenomen op pagina 655 e.v. van voornoemd dossier, voor zover als relaas van verbalisant [verbalisant 3] .
9.Een proces-verbaal van schotbaanonderzoek, d.d. 1 september 2021 (met fotobijlagen), opgenomen op pagina 750 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] .
10.Een proces-verbaal van schotbeschadigingonderzoek, d.d. 13 september 2021, opgenomen op pagina 762 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] .
11.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 24 augustus 2021, opgenomen op pagina 394 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als verklaring van [aangever] .
12.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 25 augustus 2021, opgenomen op pagina 401 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende de verklaring van [aangever] .
13.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 7 september 2021, opgenomen op pagina 406 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende de verklaring van [aangever] .
14.Een proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 30 september 2021, opgenomen op pagina 414 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende de verklaring van [aangever] .
15.Een proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 30 augustus 2021, opgenomen op pagina 706 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende de verklaring van [vriendin verdachte] .
16.Een proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 23 augustus 2021, opgenomen op pagina 606 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende de verklaring van [getuige 2] .
17.Een proces-verbaal van verhoor getuige, d.d. 21 augustus 2021, opgenomen op pagina 594 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende de verklaring van [getuige 1] .