ECLI:NL:GHARL:2023:1011

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
21-001036-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en veroordeling voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, geboren in 1971 en thans verblijvende in P.I. Ter Apel, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden en een geldboete van € 10.820,- voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren, met aftrek van voorarrest. De zaak betreft de uitvoer van ongeveer 600.000 pillen MDMA, waarbij de verdachte op 22 juni 2021 werd aangehouden na een controle van een vrachtwagen. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd tot bevestiging van de eerdere veroordeling, terwijl de verdediging zich op verschillende verweren beriep, waaronder onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek. Het hof heeft deze verweren verworpen en vastgesteld dat de verdachte opzettelijk de pillen heeft vervoerd, maar niet bewezen geacht dat hij deze buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De beslissing van het hof houdt ook in dat de in beslag genomen voorwerpen aan het verkeer worden onttrokken.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001036-22
Uitspraak d.d.: 3 februari 2023
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 2 maart 2022 met parketnummer 16-165410-21 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
thans verblijvende in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van de verdachte ter zake hetgeen hem is tenlastegelegd tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest en tot een geldboete van € 10.820,-. Ten aanzien van het beslag heeft de advocaat-generaal gevorderd de beslissing van de rechtbank te bevestigen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. H. Raza, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De meervoudige kamer in de rechtbank Midden-Nederland heeft bij vonnis van 2 maart 2022 de verdachte ter zake hetgeen hem is tenlastegelegd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest en tot een geldboete van € 10.820,-, subsidiair 89 dagen hechtenis.
Ten aanzien van het beslag heeft de rechtbank beslist de 115 pakken drugs en oplegger te onttrekken aan het verkeer en de vrachtwagen, computer en tachograafkaart terug te geven aan de rechthebbende(n).
Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 22 juni 2021 te [plaats 1] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, althans opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 600.000 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat in het voorbereidend onderzoek diverse onherstelbare vormverzuimen hebben plaatsgehad ex artikel 359a Sv, hetgeen naar de mening van de raadsman moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging, dan wel tot bewijsuitsluiting van het eerste verhoor van de verdachte.
De raadsman heeft daartoe, blijkens de overgelegde en voorgedragen pleitnota, – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd
dat het eerste verhoor van verdachte niet heeft plaatsgevonden op een daartoe bestemde plaats
dat verdachte bij zijn eerste verhoor als ‘kwetsbaar’ had moeten worden aangemerkt, gelet op zijn psychische toestand bij zijn aanhouding en de aanwezigheid van medicijnen in zijn portemonnee en derhalve niet verhoord had mogen worden zonder bijstand door een raadsman en dat van deze bijstand slechts afstand kon worden gedaan nadat verdachte in de gelegenheid was daarover een raadsman te consulteren. Het proces-verbaal van het eerste verhoor van verdachte is pas de volgende dag opgemaakt en niet ondertekend door verdachte. Tevens is geen reden vermeld waarom deze ondertekening ontbreekt, en (buiten de pleitnota om)
Er was eveneens sprake van verplichte rechtsbijstand nu verdachte verdacht werd van een 12-jaars feit (artikel 2 onder A Opiumwet), het buiten het grondgebied van Nederland brengen.
Verdachte is niet ten spoedigste voorgeleid aan een hulpofficier van justitie.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde feit, wegens het ontbreken van wetenschap van en beschikkingsmacht over de aangetroffen pillen. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat de handelingen van verdachte daadwerkelijk gericht waren op het uitvoeren van de drugs uit Nederland.
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het verweer van de raadsman in al zijn onderdelen verworpen moet worden, nu geen sprake is geweest van enig vormverzuim in het voorbereidend onderzoek ex artikel 359a Sv.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde uitvoer van ongeveer 600.000 pillen MDMA.
Oordeel van het hof
Vastgestelde feiten
Het hof stelt, op basis van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Op 22 juni 2021 is omstreeks 20:03 uur door diverse eenheden van het “Flexibel Interventie team van de Landelijke Eenheid’ een controle uitgevoerd op een vrachtwagencombinatie. Verbalisanten zagen een vrachtwagencombinatie met direct daarachter een bestelbusje uit een relatief kleine loods rijden. Zij beoordeelden deze situatie als verdacht, waarop zij een vrachtwagen met oplegger hebben gecontroleerd op grond van de Wet Wegvervoer Goederen (WWG).
Verbalisant [verbalisant 1] heeft de vrachtwagen een volgteken gegeven en heeft de chauffeur staande gehouden op de locatie [adres locatie] . Zij vroeg de chauffeur – naar later bleek verdachte – een paspoort, kentekenbewijs en ladingdocument te overhandigen. De chauffeur begon hierop met zijn armen van links naar rechts te zwaaien en riep daarbij: ‘Empty empty’. Verbalisant [verbalisant 1] heeft vervolgens aan de chauffeur gevraagd of hij de laadruimte van de oplegger wilde openmaken, zodat zij kon zien of er lading was. De chauffeur deed desgevraagd de deuren van de oplegger open. [verbalisant 1] zag dat de gehele oplegger leeg was, maar zag een afwijkend kopschot, welke bestond uit lood/metaal. [1] Vervolgens is verbalisant [verbalisant 2] de oplegger ingelopen om het kopschot van dichterbij te bekijken. [verbalisant 2] scheen met een zaklamp in de verborgen ruimte achter de loodplaten en zag dat er achter deze platen pillen verstopt zaten. Hierop hebben verbalisanten de chauffeur aangehouden op grond van overtreding van de Opiumwet en contact gelegd met een tolk in de [taal] taal. Deze heeft de verdachte uitgelegd dat hij was aangehouden, niet tot antwoorden verplicht was en recht had op bijstand van een advocaat. [2]
Voornoemde bevindingen worden bevestigd in het proces-verbaal van aanhouding, waaruit blijkt dat verdachte na het vinden van de pillen omstreeks 20:45 uur op heterdaad is aangehouden op de locatie [adres locatie] , wegens verdenking van het (in vereniging) plegen van overtreding van artikel 2 onder B van de Opiumwet (vervoeren), naar aanleiding van een grote drugsvondst. Verdachte is onder telefonische begeleiding van een tolk [taal] (# 98) de cautie gegeven en hij is gewezen op zijn recht op consultatie- en verhoorbijstand door een advocaat. Vervolgens is verdachte op de locatie [adres locatie] om 21:50 verhoord in een arrestantenbus en hij was daarbij rustig en goed aanspreekbaar. [3]
Daarbij is hem omstreeks 21:55 uur (onder begeleiding van een tolk [taal] (# 98) aan verdachte wederom de cautie gegeven en meegedeeld dat hij kosteloos recht heeft op verhoorbijstand en dat het doen van afstand nadelige gevolgen kan hebben en dat hij altijd op zijn beslissing kan terugkomen. Verdachte heeft verklaard geen gebruik te willen maken van verhoorbijstand van een advocaat, omdat hij dit niet nodig achtte. Hij verklaarde: Ik begrijp waarvan ik word verdacht en niet tot antwoorden verplicht ben. [4] Voorts heeft verdachte verklaard op de vraag of hij op de hoogte was van de pillen in de oplegger: “Ja, ik was op de hoogte. Ik heb schulden en heb mij laten overhalen door de eigenaar van dit voertuig. Ik krijg er 30.000 euro voor.” [5]
Voorts blijkt uit het proces-verbaal van voorgeleiding in verband met aanhouding dat verdachte op dinsdag 22 juni 2021 om 22:11 uur is voorgeleid aan een hulpofficier van justitie op de locatie [locatie 2] te [plaats 1] . Verdachte is daarbij in kennis gesteld van het feit waarvan hij werd verdachte (artikel 2 onder B Opiumwet) alsmede is hem meegedeeld dat hij niet tot antwoorden verplicht is. Voorts is verdachte gewezen op zijn recht tot consultatie- en verhoorbijstand. Ook is hem meegedeeld dat hij afstand kon doen van het recht op consultatiebijstand van een advocaat en is hij geïnformeerd dat het doen van afstand nadelige gevolgen kan hebben en dat hij altijd terug kan komen op zijn beslissing. De verdachte heeft verklaard een toegewezen piketadvocaat te willen consulteren die via de piketcentrale op dinsdag 22 (het hof begrijpt: 23) juni 2021 om 00:09 uur is ingelicht over de wens van de verdachte.
Verdachte heeft vervolgens verklaard dat toen hij in Duitsland was, hij werd bedreigd door een man die aangaf dat hij dit moest doen, anders werd zijn familie in [land familie] aangepakt. Verdachte voelde zich hierdoor bedreigd en gedwongen dit te doen. Vervolgens is verdachte om 22:23 uur opgehouden voor onderzoek. [6]
Uit het onderzoek verdovende middelen en de daarbij gevoegde bijlagen (te weten 27 NFiDENT-rapporten) is vastgesteld en geconcludeerd dat er 115 pakketten, 5000 tabletten per pakket, schatting 575.000 tabletten zijn aangetroffen en onder verdachte in beslag zijn genomen.
Het betreft onderzoek aan:
Goednummer: PL0900-2021198362-2839318
SIN: AAPD2781NL
Object: verdovende middelen
Aantal/eenheid: 115 pakketten, 5000 tabletten per pakket, schatting 575000 tabletten
Aantal monsters: 27
Monster A
SIN: AACQ9919NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA [7]
Monster B
SIN: AACQ9916NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA [8] Monster C
SIN: AACQ9918NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster D
SIN: AACQ9900NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster E
SIN: AACQ9827NL
Relatie met SIN: AAPD278INL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA [9]
Monster F
SIN: AACQ9913NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster G
SIN: AACQ9903NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster H
SIN: AACQ9920NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA [10]
Monster I
SIN: AACQ9923NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster J
SIN: AACQ9899NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster K
SIN: AACQ9914NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL (pagina 146)
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA [11]
Monster L
SIN: AACQ9915NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster M
SIN: AACQ9902NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster N
SIN: AACQ9922NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster O
SIN: AACQ9921NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA [12] Monster P
SIN: AACQ9826NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster Q
SIN: AACQ9909NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster R
SIN: AACQ991 ONE
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA [13] Monster S
SIN: AACQ9811NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster T
SIN: AACQ9908NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster U
SIN: AACQ9907NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster V
SIN: AACQ9825NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA [14]
Monster W
SIN: AACQ991 INE
Relatie met SIN: AAPD2781NE
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster X
SIN: AACQ9912NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
Monster Z
SIN: AACQ9917NL
Relatie met SIN: AAPD2781NL
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA [15]
Monster AA
SIN: AAOV8147NL
Relatie met SIN: AAPD2781NE
Identificerend onderzoek via NFiDENT: positief voor MDMA
MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) is vermeld op lijst I, behorende bij de Opiumwet. [16]
Oordeel hof betreffende de verweren van de raadsman.
Ten aanzien van het verweer onder 1- stelt het hof vast dat het eerste verhoor van verdachte weliswaar niet op een daartoe aangewezen plaats heeft plaatsgevonden, echter artikel 27cb Sv schrijft dat niet dwingend voor; de verdachte moet ‘zoveel mogelijk’ worden gehoord op een daartoe aangewezen plaats. Er is, zo volgt ook uit de toelichting op de bepaling, ruimte voor het horen op een andere plek, bij voorbeeld op de plaats van aanhouding. Van een vormverzuim is derhalve geen sprake.
Ten aanzien van het verweer onder 2- constateert het hof weliswaar dat verdachte had aangegeven dat hij medicijnen gebruikte echter dat enkele feit is onvoldoende om een verdachte als een kwetsbare verdachte aan te merken. Ook overigens zijn daar geen aanwijzingen voor te vinden in het dossier. Daarom is hier geen sprake van een vormverzuim.
Ten aanzien van het verweer onder 3- merkt het hof op dat het niet ongebruikelijk is dat een proces-verbaal van een verhoor dat op straat heeft plaatsgevonden op een later tijdstip wordt opgemaakt en dat maakt dus niet dat sprake is van een vormverzuim. Dat verdachte de verklaring niet heeft ondertekend en dat geen reden is opgegeven waarom dat niet is gebeurd, maakt niet dat sprake is van een vormverzuim, maar het is voor het hof wel aanleiding met de inhoud van dit verhoor behoedzaam om te gaan.
Ten aanzien van het verweer onder 4- merkt het hof op dat verdachte is aangehouden op grond van artikel 2 onder B van de Opiumwet en verbalisanten konden dit met de kennis van toen ook in alle redelijkheid doen. Artikel 2 onder B Opiumwet is geen 12 jaars feit, zodat geen sprake was van verplichte rechtsbijstand en aldus levert de gevolgde procedure geen vormverzuim op. Ook dit verweer wordt verworpen.
Ten aanzien van het verweer onder 5- stelt het hof vast dat verdachte om 21:50 is aangehouden en vervolgens om 22:11 is voorgeleid aan de hulpofficier van justitie. Naar het oordeel van het hof is daarmee ruimschoots voldaan aan het vereiste van een ten spoedigste voorgeleiding, zodat ook dit verweer wordt verworpen.
Nu alle verweren van de raadsman worden verworpen is het openbaar ministerie derhalve ontvankelijk in zijn vervolging en zal het hof het eerste verhoor van verdachte niet uitsluiten voor bewijs.
Bewijsoverweging
Het hof stelt vast dat verdachte in zijn eerste verhoor heeft aangegeven te weten dat er pillen in de vrachtwagen aanwezig waren en dat hij voor het eerst betrokken was bij een transport van dergelijke middelen.
In onderlinge samenhang met de andere bewijsmiddelen bezien acht het hof daarmee wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de pillen heeft vervoerd.
Over de uiteindelijke bestemming van de pillen verklaart verdachte niet. Ook wordt niet duidelijk of hij, nadat hij in [plaats 2] zou aankomen, degene zou zijn die met deze vrachtwagen en pillen verder zou rijden. Het hof acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de pillen buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht in de zin van artikel 1 onder 5 Opiumwet en zal het hof verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Daarnaast zal het hof verdachte vrijspreken van het tenlastegelegde medeplegen nu ook daarvoor wettig bewijs ontbreekt.
Gelet op de verklaring van verdachte en overige bewijsmiddelen is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aan hem ten laste gelegde opzettelijk vervoeren van ongeveer 600.000 MDMA pillen.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 juni 2021 te [plaats 1] , opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 600.000 pillen bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest en tot een geldboete van € 10.820,-.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om, indien het hof tot een bewezenverklaring zou komen, rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en om die reden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest op te leggen dan wel deze te matigen.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van ongeveer 600.000 pillen MDMA. Harddrugs als MDMA zijn schadelijk voor de gezondheid van de gebruikers daarvan en de handel gaat vaak gepaard met andersoortige, niet zelden gewelddadige criminaliteit. Met zijn handelen heeft de verdachte aan deze negatieve effecten bijgedragen. Het hof rekent dit verdachte aan.
Het hof heeft gelet op de straffen die ter zake van het vervoeren van harddrugs plegen te worden opgelegd. In de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur als uitgangspunt genomen.
Voorts heeft het hof acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 16 maart 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Het hof stelt vast dat verdachte, heden 3 februari 2023, 591 dagen in voorarrest heeft doorgebracht.
De ernst van het bewezenverklaarde feit en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan rechtvaardigen, zoals hierboven overwogen, in beginsel oplegging van een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof acht thans, gelet op het voorgaande, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren met aftrek van voorarrest passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
Ten aanzien van het beslag heeft de advocaat-generaal gevorderd de beslissing van de rechtbank te bevestigen.
Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Het hof zal ten aanzien van de overige inbeslaggenomen voorwerpen de bewaring gelasten ten behoeve van de rechthebbende.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 36b en 36c van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 115 pakken drugs (goednummer: PL0900-2021198362-2839318);
- een oplegger (goednummer: PL0900-2021198362-2839309).
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een vrachtwagen (goednummer: PL0900-2021198362-2839313);
- een computer (goednummer: PL0900-2021198362-2839882);
- een tachograafkaart (goednummer: PL0900-2021198362-2851775).
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. L.J. Hofstra en mr. E.C.M. Wolfert, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 3 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2021, opgenomen op pagina 22 en verder van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als relatering van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] .
2.Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 24 juni 2021, opgenomen op pagina 24 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als relatering van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] en [verbalisant 3] .
3.Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 30 juni 2021, opgenomen op pagina 39 van voornoemd dossier, voor zover inhoudende als relatering van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] .
4.Een ander geschrift, te weten een (niet ondertekend) proces-verbaal van verhoor, d.d. 22 juni 2021, opgenomen op pagina 97 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 1] , alsmede de verklaring van verdachte.
5.Een ander geschrift, te weten een (niet ondertekend) proces-verbaal van verhoor, d.d. 22 juni 2021, opgenomen op pagina 98 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte.
6.Een proces-verbaal van voorgeleiding in verband met aanhouding, d.d. 23 juni 2021, opgenomen op pagina 42 en verder van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 4] .
7.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, d.d. 8 juli 2021, opgenomen op pagina 143 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] .
8.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, d.d. 8 juli 2021, opgenomen op pagina 144 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] .
9.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, d.d. 8 juli 2021, opgenomen op pagina 145 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] .
10.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, d.d. 8 juli 2021, opgenomen op pagina 146 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] .
11.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, d.d. 8 juli 2021, opgenomen op pagina 147 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] .
12.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, d.d. 8 juli 2021, opgenomen op pagina 148 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] .
13.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, d.d. 8 juli 2021, opgenomen op pagina 149 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] .
14.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, d.d. 8 juli 2021, opgenomen op pagina 150 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] .
15.Een proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen, d.d. 8 juli 2021, opgenomen op pagina 151 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 8] .
16.Een rapport NFiDent, d.d. 23 juni 2021, opgenomen op pagina 154 van voornoemd dossier, inhoudende als realtering van [NFiDent medewerker] .