ECLI:NL:GHARL:2023:1001

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
21-002352-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en veroordeling voor diefstal en poging tot afpersing met ter beschikking stelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1991 en thans verblijvende in P.I. Leeuwarden, was eerder veroordeeld voor diefstal en poging tot afpersing. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van voorarrest, en ter beschikking stelling met voorwaarden. De feiten vonden plaats in de nacht van 2 op 3 september 2021, waarbij de verdachte een iPhone heeft gestolen en een 75-jarige man heeft geprobeerd af te persen in zijn woning, met gebruik van geweld. Het hof oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, ondanks de verdediging die een partiële vrijspraak bepleitte. De verdachte heeft spijt betuigd en de opgelegde straf geaccepteerd. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische stoornissen en verslavingsproblematiek, en heeft besloten tot de oplegging van de TBS-maatregel met voorwaarden, gezien het hoge recidiverisico. De beslissing om de gevangenisstraf en TBS-maatregel op te leggen is in overeenstemming met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002352-22
Uitspraak d.d.: 3 februari 2023
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 2 juni 2022 met parketnummer 18-237835-21 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-730345-15, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
thans verblijvende in P.I. Leeuwarden te Leeuwarden.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 20 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.G.D. Rutten, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De meervoudige kamer van de rechtbank Noord-Nederland heeft bij vonnis van 2 juni 2022, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest en daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. Ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging onder parketnummer 18-730345-15 heeft de rechtbank tenuitvoerlegging van 1 jaar gevangenisstraf bevolen en teruggave gelast van de inbeslaggenomen voorwerpen aan de verdachte.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een deels andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 2 september 2021 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] , een iPhone 11, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2. primair
hij in de nacht van 2 op 3 september 2021 te [plaats 1] , omstreeks 00:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van (een) geld(bedrag), dat geheel aan die [slachtoffer] toebehoorde:
- die [slachtoffer] is gevolgd terwijl hij naar zijn woning liep,
- die [slachtoffer] (in zijn woning) heeft geduwd,
- die [slachtoffer] (vervolgens) (met kracht) heeft geslagen en/of geduwd ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond is terechtgekomen/gevallen,
- die [slachtoffer] (vervolgens) liggende op de grond meermalen (met kracht) in/tegen zijn gezicht, hoofd, borst, ribben en/of rug heeft geschopt en/of geslagen,
- meermalen, althans eenmaal op de rug van die [slachtoffer] heeft gesprongen en/of
- tijdens voornoemde geweldshandelingen meermalen tegen die [slachtoffer] heeft geroepen: 'heb je geld', 'ik wil geld', 'geld, geld' en/of 'ik maak je dood', althans woorden van gelijke aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
2. subsidiair
hij in of omstreeks de nacht van 2 op 3 september 2021 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] omstreeks 00:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) geld(bedrag), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, de woning van die [slachtoffer] is binnengedrongen en (aldaar) meermalen, althans eenmaal 'heb je geld', 'ik wil geld', en/of 'geld, geld', althans woorden van gelijke aard of strekking heeft geroepen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [slachtoffer] te volgen terwijl hij naar zijn woning liep,
- die [slachtoffer] (in zijn woning) te duwen,
- die [slachtoffer] (vervolgens) (met kracht) te slaan en/of duwen ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond is terechtgekomen/gevallen,
- die [slachtoffer] (vervolgens) liggend op de grond meermalen (met kracht) in/tegen zijn gezicht, hoofd, borst, ribben en/of rug te slaan en/of schoppen,
- meermalen, althans eenmaal op de rug van die [slachtoffer] te springen en/of
- tijdens voornoemde geweldshandelingen meermalen, althans eenmaal (tegen die [slachtoffer] ) te roepen ‘heb je geld’, ‘ik wil geld’, ‘geld, geld’ en/of ‘ik maak je dood’, althans woorden van gelijke aard of strekking;
2. meer subsidiair
hij in of omstreeks de nacht van 2 op 3 september 2021 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, hebbende verdachte
- die [slachtoffer] (in zijn woning) geduwd,
- die [slachtoffer] (vervolgens) (met kracht) geslagen en/of geduwd ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond is terechtgekomen/gevallen,
- die [slachtoffer] (vervolgens) liggend op de grond meermalen (met kracht) in/tegen zijn gezicht, hoofd, borst, ribben en/of rug geslagen en/of geschopt en/of
- meermalen, althans eenmaal op de rug van die [slachtoffer] gesprongen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. meest subsidiair
hij in of omstreeks de nacht van 2 op 3 september 2021 te [plaats 1] , gemeente [gemeente] aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere gebroken ribben en/of meerdere aangezichtsbreuken, te weten een breuk van het neusbeen en/of een breuk van de (onderkant van de) oogkassen beiderzijds, heeft toegebracht door
- die [slachtoffer] (in zijn woning) te duwen
- die [slachtoffer] (vervolgens) (met kracht) te slaan en/of duwen ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond is terechtgekomen/gevallen
- die [slachtoffer] (vervolgens) liggend op de grond meermalen (met kracht) in/tegen zijn gezicht, hoofd, borst, ribben en/of rug te slaan en/of schoppen en/of
- meermalen, althans eenmaal op de rug van die [slachtoffer] te springen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft partiële vrijspraak bepleit van het onder 2 primair tenlastegelegde. Daartoe heeft de raadsman – kort gezegd – aangevoerd dat het overgrote deel van de feitelijke gedragingen in de tenlastelegging bewezen kunnen worden verklaard, gelet op de bekennende verklaring van verdachte in hoger beroep. Verdachte ontkent echter tegen het hoofd van het slachtoffer te hebben geschopt en de woorden: ‘ik maak je dood’, althans woorden van gelijke aard of strekking te hebben gebezigd. De raadsman heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Oordeel van het hof
Het hof acht het tenlastegelegde onder 1 wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Verdachte heeft het tenlastegelegde ter terechtzitting van het hof bekend te hebben gepleegd en door of namens hem is geen vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van het onder 2 primair tenlastegelegde is het hof van oordeel dat het door en namens de verdachte gevoerde verweer strekkende tot partiële vrijspraak wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in een eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. De inhoud van die bewijsmiddelen levert op de redengevende feiten en omstandigheden, op grond waarvan het hof (ook) de tenlastegelegde gedraging, ‘het schoppen tegen het hoofd’, alsmede de gebezigde woorden: ‘ik maak je dood’ wettig en overtuigend bewezen acht in die zin dat verdachte de gedraging en bedreiging (ook) heeft begaan.
Gelet op de ontkennende verklaring van de verdachte dat hij (ook) de tenlastegelegde gedraging het schoppen tegen het hoofd en bewoordingen ‘ik maak je dood’ heeft begaan/gebezigd is voor een bewezenverklaring van de door aangever omschreven gedragingen vereist dat zijn verklaring in voldoende mate steun vindt in overige bewijsmiddelen. Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende bewijsmiddelen om te kunnen komen tot het wettig en overtuigend bewijs dat verdachte de tenlastegelegde gedragingen (ook) heeft begaan. Daarbij heeft het hof, mede gelet op de context van het geheel waarbinnen het tenlastegelegde zich heeft afgespeeld, geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 2 september 2021 te [plaats 1] , een iPhone 11, dat geheel aan [benadeelde] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.primair
hij in de nacht van 2 op 3 september 2021 te [plaats 1] , omstreeks 00:00 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van (een) geld(bedrag), dat geheel aan die [slachtoffer] toebehoorde:
- die [slachtoffer] is gevolgd terwijl hij naar zijn woning liep,
- die [slachtoffer] (in zijn woning) heeft geduwd,
- die [slachtoffer] (vervolgens) (met kracht) heeft geslagen ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond is terechtgekomen/gevallen,
- die [slachtoffer] (vervolgens) liggende op de grond meermalen (met kracht) tegen zijn gezicht, hoofd, borst, ribben en rug heeft geschopt en geslagen,
- op de rug van die [slachtoffer] heeft gesprongen en
- tijdens voornoemde geweldshandelingen meermalen (tegen die [slachtoffer] ) heeft geroepen: 'heb je geld', 'ik wil geld', 'geld, geld' en 'ik maak je dood', althans woorden van gelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en maatregel

Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest, met oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met voorwaarden.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte de opgelegde straf in eerste aanleg accepteert. Het is verdachte niet te doen om strafvermindering. Hij wil graag zijn verantwoordelijkheid nemen en spijt betuigen naar het slachtoffer. Verdachte heeft dit ter zitting van het hof indringend en authentiek verwoord.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in de nacht van 2 op 3 september 2021 schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing. Hij heeft geprobeerd een destijds 75-jarige man in zijn woning geld
afhandig te maken en heeft daarbij fors geweld toegepast. Als gevolg van het handelen van verdachte heeft het slachtoffer onder andere gebroken ribben, hoofdletsel met
meerdere aangezichtsbreuken en barstwonden opgelopen. Door op een dergelijke wijze te handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden en hem pijn, letsel en angst bezorgd. Dit is des te ernstiger omdat de poging tot afpersing heeft plaatsgevonden in de woning van het slachtoffer; een omgeving waar hij zich bij uitstek veilig zou moeten voelen. Het hof rekent dit verdachte ernstig aan. Direct na de poging tot afpersing heeft verdachte thuis zijn kleding, inclusief schoenen, in de wasmachine gedaan om mogelijke sporen uit te wissen. Dat duidt op zeer berekenend handelen.
Verdachte heeft in de procedure in hoger beroep open kaart gespeeld en heeft verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen. Ter zitting heeft hij verklaard dat hij graag in het bijzijn van het slachtoffer zijn verhaal had willen vertellen en hem zijn excuses had willen aanbieden. Hij heeft verklaard de door de rechtbank opgelegde straf evenals de maatregel TBS met voorwaarden te accepteren, omdat de ernst van de door hem gepleegde feiten deze rechtvaardigt. Het hof acht verdachte hierin oprecht en waardeert deze houding.
Daarnaast heeft de verdachte zich op 2 september 2021 schuldig gemaakt aan een diefstal van een iPhone. Op het moment dat aangever naar het toilet ging en zijn telefoon onbeheerd op tafel lag, heeft verdachte zich de telefoon op brutale wijze toegeëigend. Daarmee heeft verdachte er blijk van gegeven het eigendomsrecht van de betreffende rechthebbende niet te respecteren. Diefstal is een hinderlijk feit dat de eigenaar schade berokkent en overlast geeft.
De persoon van de verdachte
Naast de aard en ernst van de feiten houdt het hof rekening met de persoonlijke
omstandigheden van verdachte.
Het hof heeft kennis genomen van de verscheidende rapportages die zien op de persoon van de verdachte en verband houden met de bewezenverklaarde feiten, te weten:
  • Een uittreksel Justitiële documentatie van 15 december 2022;
  • Een psychiatrisch rapport Pro Justitia van 10 maart 2022, opgemaakt door C.J.F. Kemperman, psychiater;
  • Een psychologisch rapport Pro Justitia van 18 maart 2022, opgemaakt door drs. J.H. Viersen, GZ-psycholoog, onder supervisie van dr. R.W. Blaauw, GZ-psycholoog;
  • Een reclasseringsadvies TBS met voorwaarden van Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN) van 2 mei 2022, opgemaakt door [reclasseringsmedewerker] , reclasseringswerker.
Uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in april 2016 onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren waarvan twee jaren voorwaardelijk voor een afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en mishandeling. De proeftijd van die voorwaardelijke straf liep door tot april 2022. Daarnaast is verdachte in juni 2015 onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden wegens poging tot zware mishandeling.
Het hof heeft in het bijzonder acht geslagen op het psychiatrisch rapport van 10 maart 2022
opgemaakt door C.J.F. Kemperman, psychiater, en het psychologisch rapport van 18 maart
2022 opgemaakt door drs. J.H. Viersen, GZ-psycholoog, onder supervisie van dr. R.W.
Blaauw, GZ-psycholoog.
De psychiater heeft in het rapport geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een psychische
stoornis. Bij verdachte is sprake van een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol
gefundeerd op een dieper gelegen persoonlijkheidsstoornis met vooral antisociale- en
paranoïde trekken. Daarnaast is bij verdachte sprake van een stoornis in het gebruik van
diazepam en incidenteel in het gebruik van cannabis. Ten tijde van het ten laste gelegde
waren voornoemde stoornissen aanwezig. Met name de verslaving en de stoornis in de
agressiehuishouding hebben de gedragskeuzes en de gedragingen van verdachte beïnvloed.
Verdachte kampt met een ernstige verslavingsziekte die ook familiair voorkomt. Verdachte
is vooral verslaafd aan alcohol. Door spanningen zoals een relatiebreuk valt verdachte terug in zijn verslaving. Op het moment dat verdachte overmatig drinkt komen oude patronen naar boven en handelt verdachte zonder gewetenswroeging of schaamte. De psychiater beschrijft verdachte treffend ‘als iemand die mogelijk verandert als hij drank op heeft in iemand die een prooi zoekt’. Ook kan verdachte onder invloed van alcohol agressief naar anderen reageren. Onderliggend aan de verslavingsproblematiek is sprake van een persoonlijkheidsstoornis.
De psychiater heeft geadviseerd verdachte het ten laste gelegde in een verminderde mate toe
te rekenen.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis
in de vorm van een ernstige stoornis in alcoholgebruik in vroege remissie, een matige
stoornis in het gebruik van anxiolyticum (benzodiazepines) en een lichte stoornis in
cannabisgebruik in vroege remissie. Daarnaast is bij verdachte sprake van een antisociale
persoonlijkheidsstoornis en posttraumatische-stressstoornis. Voornoemde stoornissen waren
aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde.
Verdachte heeft een adequaat normbesef, maar kiest er regelmatig voor om niet te handelen
conform dit besef. De strafbare handelingen komen vooral voort uit een sterke neiging tot
opportunistisch gedrag, voortkomend uit een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daardoor
gaat verdachte gemakkelijk in op mogelijkheden voor persoonlijk gewin. Daarnaast staat hij
niet stil bij de consequenties van zijn gedrag voor anderen vanwege zijn beperkte
empathische vermogens. Wanneer verdachte alcohol gebruikt of in een stressvolle situatie
terechtkomt is hij niet meer in staat de neiging tot opportunistisch en agressief gedrag te
onderdrukken. In dergelijke situaties komen onderliggende emoties en intenties voortkomend uit de antisociale persoonlijkheidsstoornis aan de oppervlakte. Wanneer verdachte nuchter is kan hij de neiging tot opportunistisch handelen beter beheersen.
De psycholoog heeft eveneens geadviseerd om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Het hof neemt, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van verdachte,
voormelde conclusies over. Het hof concludeert dat de feiten in verminderde mate aan
verdachte toe te rekenen zijn en zal hiermee rekening houden bij de bepaling van de straf.
De psychiater heeft voorts geconcludeerd dat de kans op recidive hoog is. Zowel de
stoornissen als het delictpatroon zijn van duurzame aard. De persoonlijkheidsstoornis en de
verslavingsziekte vormen de risicofactoren. Eerdere klinische en ambulante behandelingen in het kader van een voorwaardelijke straf hebben niet geresulteerd in vermindering van het
recidiverisico. Om die reden is een andere aanpak noodzakelijk waarbij aan verdachte een duidelijk kader wordt geboden waarbij hij de consequenties merkt zodra hij zich niet aan afspraken houdt. Zowel behandeling als begeleiding zijn noodzakelijk voor verdachte.
Geadviseerd wordt tot het opleggen van de TBS-maatregel met voorwaarden.
De psycholoog heeft eveneens geconcludeerd dat het risico op gewelddadige recidive hoog
is. Risicofactoren voor geweld zijn de verslavingsproblematiek, de antisociale
persoonlijkheidsstoornis en de posttraumatische-stressstoornis. Ondanks dat verdachte sinds
2014 wordt benaderd met de veelplegeraanpak blijft hij recidiveren en terugvallen in
alcohol- en medicatiegebruik. Eerdere ambulante en klinische opnames hebben evenmin
geleid tot vermindering van recidive. Het recidiverisico is mogelijk terug te brengen tot
matig tot hoog in de situatie waarbij verdachte zich langdurig laat begeleiden en behandelen
met duidelijke zorg- en beveiligingskaders. Stoornis-gerelateerde factoren die bij de
behandeling aan de orde dienen te komen zijn de verslavingsproblematiek, de
persoonlijkheidspathologie en traumaproblematiek.
Geadviseerd wordt tot het opleggen van de TBS-maatregel met verplichte klinische behandeling en abstinentie van middelen als voorwaarden.
Uit het reclasseringsadvies van 2 mei 2022 van VNN, blijkt onder meer het volgende.
De kans op recidive wordt ook door de reclassering ingeschat als hoog. Dit gelet op de
omstandigheden dat verdachte behandeling en begeleiding nodig heeft, op de veelplegerlijst
staat en de delicten steeds ernstiger lijken te worden.
De reclassering onderschrijft de mening van de deskundigen dat behandeling voor de
verslavingsproblematiek, antisociale persoonlijkheidsstoornis en posttraumatische-
stressstoornis nodig is. Aangezien eerdere juridische kaders onvoldoende hebben geholpen
dient de behandeling plaats te vinden in een strak juridisch kader. De reclassering adviseert
positief over de TBS-maatregel met voorwaarden. Behandeling in een Forensische
Psychiatrische Kliniek (hierna: FPK) is geïndiceerd. Verdachte staat open voor een
dergelijke behandeling en heeft zich in hoger beroep bereid verklaard tot medewerking aan de door de reclassering geformuleerde voorwaarden.
De straf en maatregelen
Gevangenisstraf
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten – het bewezenverklaarde onder 2 primair in het bijzonder – en in het licht van de straffen die in vergelijkbare zaken plegen te worden opgelegd, acht het hof, evenals de rechtbank, oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur noodzakelijk.
De door het hof gehanteerde landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting houden als uitgangspunt in dat voor een overval in een woning waarbij meer dan licht geweld is toegepast, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren in beginsel wordt opgelegd.
Het hof acht een aantal omstandigheden strafverzwarend. Allereerst is het slachtoffer
gelet op zijn leeftijd een kwetsbaar persoon. Daarnaast heeft verdachte het slachtoffer heel
fors letsel toegebracht. Dit alles heeft plaatsgevonden gedurende de voor de nachtrust
bestemde tijd in de woning van het slachtoffer. Tot slot blijkt uit de justitiële documentatie
dat verdachte in een proeftijd liep en eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens
een soortgelijk misdrijf. Ook dit acht het hof strafverzwarend. Het hof houdt in
straf verminderde zin rekening met de omstandigheid dat het niet een voltooid delict, maar
een poging betreft en dat de feiten in verminderde mate aan verdachte kunnen worden
toegerekend.
Alles overwegende is het hof, gelijk aan de rechtbank, van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.
Het hof is van oordeel dat een klinische behandeling in het kader van een voorwaardelijke veroordeling niet haalbaar is, gelet op het reclasseringsadvies van de VNN, dat eerdere juridische kaders onvoldoende hebben geholpen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
TBS-maatregel
Met betrekking tot een op te leggen maatregel overweegt het hof als volgt.
Aan de vereisten voor het opleggen van de TBS-maatregel is voldaan. Blijkens de hiervoor
genoemde psychiatrische en psychologische rapportage bestond bij verdachte ten tijde van
het begaan van het bewezen verklaarde een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing, een misdrijf waarop
naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Afpersing betreft bovendien een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de
onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Verder eist de veiligheid van
anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van die
maatregel.
Uit de rapporten van de deskundigen blijkt dat eerdere, minder ingrijpende, maatregelen niet
hebben bijgedragen aan het verminderen van het hoge recidiverisico. Het is naar het oordeel
van het hof vanuit veiligheidsoogpunt onverantwoord om verdachte onbehandeld terug
te laten keren in de maatschappij. Ter onderbouwing hiervan wijst het hof op hetgeen
de gedragsdeskundigen hebben gerapporteerd omtrent de stoornis van verdachte en het
daarmee samenhangende recidiverisico bij het uitblijven van een behandeling, hetgeen de
reclassering heeft geadviseerd, en de aard en de ernst van het bewezen verklaarde.
Behandeling die is gericht op de verslavingsproblematiek van verdachte, zijn antisociale
persoonlijkheidsstoornis en posttraumatische-stressstoornis is noodzakelijk om herhaling van ernstige delicten te voorkomen.
Het hof zal daarom aan verdachte de TBS-maatregel opleggen. De deskundigen zien mogelijkheden om de maatregel van TBS voorwaardelijk op te leggen. Gelet daarop en in aanmerking genomen dat verdachte in hoger beroep heeft uitgesproken gemotiveerd te zijn voor een klinische behandeling, zal het hof, gelijk aan de rechtbank, de maatregel van TBS met voorwaarden opleggen. Met betrekking tot de te stellen voorwaarden zal het hof de
voorwaarden overnemen die door de reclassering zijn geadviseerd.
Ongemaximeerde TBS in geval van omzetting
De TBS-maatregel met voorwaarden wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is
tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer
personen. Indien verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt en dwangverpleging alsnog
wordt bevolen, is de maatregel voor wat betreft de duur, ongemaximeerd.
Geen dadelijke uitvoerbaarheid
Het hof zal niet overgaan tot het dadelijk uitvoerbaar verklaren van de voorwaarden bij
de TBS-maatregel zoals is geadviseerd door de reclassering. Gelet op de duur van de op te leggen gevangenisstraf en de beslissing ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging die hierna volgt, dient de dadelijke uitvoerbaarheid van de maatregel geen doel.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 28 april 2016 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar, met parketnummer 18-730345-15. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden bevolen.
Het hof ziet in de gewijzigde en intrinsiek gemotiveerde proceshouding van de verdachte, ter terechtzitting in hoger beroep, aanleiding om dat slechts voor een gedeelte (zes maanden) van die straf te doen. De houding van verdachte lijkt oprecht en geeft naar het oordeel van het hof vertrouwen voor de toekomst. Het hof acht het van belang dat verdachte, na het uitzitten van de in de hoofdzaak opgelegde straf, zo snel mogelijk met de behandeling kan aanvangen. Anderzijds brengt een voorwaardelijke veroordeling mee dat het begaan van strafbare feiten tijdens de proefperiode in beginsel leidt tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde deel. De ernst van de tijdens de proefperiode gepleegde strafbare feiten maakt dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging voor een deel wel zal toewijzen.

Beslag

Het hof zal teruggave aan de verdachte gelasten van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 GSM (Omschrijving: [nr.] , Huawei)
- 1 GSM (Omschrijving: [nr 2] , Samsung).

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 37a, 38, 38a, 45, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de ter beschikking stelling van de verdachte, en stelt daarbij de voorwaarden dat:
1. de veroordeelde zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. de veroordeelde meewerkt aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in dat:
a. de veroordeelde zich op meldt afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
b. de veroordeelde een of meer vingerafdrukken laat nemen en een geldig identiteitsbewijs laat zien;
c. de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
d. de veroordeelde aan de reclassering een actuele foto ter beschikking stelt waarop zijn gezicht herkenbaar is;
e. de veroordeelde meewerkt aan huisbezoeken;
f. de veroordeelde de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
g. de veroordeelde zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
h. de veroordeelde meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
3. de veroordeelde meewerkt aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum
(FPC) of andere instelling, als de reclassering dat noodzakelijk acht. Deze time-out duurt
maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
4. de veroordeelde niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der
Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;
5. de veroordeelde zich laat opnemen in FPK [plaats 2] of een soortgelijke zorginstelling, te
bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt
zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de
aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen
op voorschrift van een arts kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt,
werkt veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
6. de veroordeelde zich na de opname in een zorginstelling laat behandelen door een
ambulante zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de
reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen
die de zorgverlener geef voor de behandeling. Het innemen van medicijnen op voorschrift
van een arts kan onderdeel zijn van de behandeling;
7. de veroordeelde in een instelling verblijft voor beschermd wonen of maatschappelijke
ontvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig
vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in
overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. de veroordeelde geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De
reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt
gecontroleerd;
9. de veroordeelde geen alcohol gebruikt en meewerkt aan onderzoek om dit alcoholverbod
te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak
veroordeelde wordt gecontroleerd;
10. de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van
afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader
van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering inzicht
in zijn financiën en schulden.
Draagt de reclassering op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun
te verlenen.

Beslag

Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 GSM (Omschrijving: [nr.] , Huawei)
- 1 GSM (Omschrijving: [nr 2] , Samsung).

Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer

18/730345-15

Beveelt de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 28 april 2016, met parketnummer 18-730345-15, te weten van:
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden,met afwijzing van het overige.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. L.J. Hofstra en mr. E.C.M. Wolfert, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 3 februari 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.