ECLI:NL:GHARL:2022:9977

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
21-000871-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing door bedreiging met openbaarmaking van naaktfoto's

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte, de (voormalige) echtgenoot van de benadeelde, werd beschuldigd van poging tot afpersing door bedreiging met de openbaarmaking van naaktfoto's. De benadeelde deed aangifte dat de verdachte haar had bedreigd met het verspreiden van naaktfoto's naar haar familie en vrienden, tenzij zij hem € 15.000,- zou betalen. Het hof heeft de betrouwbaarheid van de verklaringen van de benadeelde en getuigen beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er voldoende bewijs was voor de poging tot afpersing. De verdachte had gedreigd met het versturen van naaktfoto's en had deze ook daadwerkelijk op sociale media geplaatst. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen hechtenis. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 723,48 toegewezen. Het hof heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure en de impact van de gedragingen van de verdachte op de benadeelde.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-000871-19
Uitspraak d.d.: 22 november 2022
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het (schriftelijke) vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 12 februari 2019 met parketnummer 16-222379-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde tot een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij voor een bedrag van € 723,48 vermeerderd met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. P.C. Schouten, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De politierechter heeft verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde, te weten een poging een ander door een bedreiging met een feitelijkheid dwingen iets te doen, meermalen gepleegd, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis. De politierechter heeft verder de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 723,48 vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het op een onderdeel tot een andere bewezenverklaring en tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij, in om omstreeks de periode van 1 juni 2017 tot en met 2 januari 2018, te [plaats] , althans in Nederland, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [benadeelde] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten, het betalen van een geldbedrag van €15.000, immers heeft hij, verdachte:
- gedreigd met het versturen van naaktfoto's en/of filmpjes van die [benadeelde] , naar familie en/of vrienden van die [benadeelde] en/of
- ( vervolgens) die naaktfoto's en/of filmpjes via snapchat-account '' [snapchat-account] '' naar het broertje van die [benadeelde] ( [broer] ) heeft gestuurd en/of
- ( vervolgens) die (naakt)foto's en/of filmpjes op Instagram heeft geplaatst, onder het account '' [instagramaccountnaam] '' en/of
- ( vervolgens) met het Instagramaccount '' [instagramaccountnaam] '' contact met vrienden en/of familie van die [benadeelde] heeft gezocht, waardoor zij kennis konden nemen van die (naakt)foto's en/of filmpjes van die [benadeelde] en/of
- ( vervolgens) via Facebook (naakt)foto's en/of filmpjes van die [benadeelde] naar een oom van die [benadeelde] heeft gestuurd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 2 januari 2018 te [plaats] , althans in Nederland, opzettelijk
[benadeelde] , in het openbaar bij geschrift en/of afbeelding, heeft beledigd, door:
-op het Instagramaccount “ [instagramaccountnaam] ” naaktfoto’s en/of filmpjes van die [benadeelde] te plaatsen en/of
- ( vervolgens) met het Instagramaccount “ [instagramaccountnaam] ” contact met vrienden en/of familie van die [benadeelde] te zoeken, waardoor zij kennis konden nemen van die (naakt)foto’s en/of filmpjes van die [benadeelde] ,
-(vervolgens) die naaktfoto’s en/of filmpjes via snapchat-account “ [snapchat-account] ” naar het broertje van die [benadeelde] ( [broer] ) te sturen en/of
-(vervolgens)via Facebook (naakt)foto’s en/of filmpjes van die [benadeelde] naar een oom van die [benadeelde] te sturen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De raadsman heeft aangevoerd dat bedreiging met smaad een klachtdelict betreft, dat [benadeelde] op 1 oktober 2018 een klacht heeft ingediend en dat “er dus geen vervolging [kan] plaatsvinden voor feiten op of voor 10 juli 2017”.
Het hof stelt vast dat primair aan verdachte het in artikel 284 lid 1 onder 1 van het Wetboek van Strafrecht omschreven feit is tenlastegelegd. Reeds daarom is geen sprake van een klachtdelict, zodat het verweer feitelijke grondslag mist. Het verweer behoeft geen verdere bespreking.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Door de verdediging is vrijspraak van het primair tenlastegelegde feit bepleit. Daartoe is – naar de kern genomen – aangevoerd dat verdachte het feit ontkent, dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte heeft geprobeerd aangeefster te dwingen een geldbedrag te betalen, dat de verklaringen van [getuige 1] en aangeefster niet betrouwbaar zijn, dat uit de verklaring van [broer] niet kan worden afgeleid dat verdachte de foto’s online heeft gezet en voorts dat de informatie die de politie heeft opgevraagd bij het moederbedrijf Instagram onder valse voorwendselen en dus onrechtmatig is verkregen en dat de verkregen informatie daarom van het bewijs moet worden uitgesloten.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster.
De verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar zijn, nu zij tegen beter weten in ontkent dat zij wetenschap had van het bestaan van verschillende in het procesdossier opgenomen (naakt)foto’s van haarzelf. Uit het procesdossier zou blijken dat zij wél wetenschap had van het bestaan van deze foto’s, terwijl mede aan de hand van die foto’s kan worden afgeleid dat zij welbewust aan de vervaardiging van die foto’s heeft meegewerkt, althans dat zij zich daarvan bewust moet zijn geweest.
Het hof stelt voorop dat, zelfs indien ervan uit zou moeten worden gegaan dat aangeefster wetenschap zou hebben gehad van het bestaan van de foto’s, dit geen afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van haar verklaring omtrent de publicatie van die foto’s op 2 januari 2018 met als doel haar te dwingen tot betaling van 15.000,00 euro aan verdachte.
Aangeefster is meerdere keren gehoord en heeft uitgebreid verklaard. Haar verklaringen zijn in essentie gelijkluidend. Daarbij vinden haar verklaringen steun in andere bewijsmiddelen. Het hof is met de politierechter van oordeel dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn en in die zin ook bruikbaar zijn om voor het bewijs van het tenlastegelegde te dienen.
Betrouwbaarheid verklaring [getuige 1] – Alternatief scenario
De verdediging heeft eveneens betoogd dat de verklaringen van [getuige 1] onbetrouwbaar zijn. De verdediging voert aan dat deze getuige [getuige 1] , een voormalige partner van verdachte, en aangeefster zouden samenspannen tegen verdachte en daarom niet naar waarheid zouden verklaren.
Evenals de politierechter, acht ook het hof deze stellingen van de raadsman in hoge mate speculatief. De verklaringen van getuige [getuige 1] vinden steun in de door het hof gebezigde bewijsmiddelen, waaronder de aangifte van [benadeelde] en de inhoud van het telefoongesprek tussen verdachte en [getuige 1] (bewijsmiddel 9).
Bovendien past de omstandigheid dat de harde schijf en de laptop van verdachte compleet vernietigd waren bij het telefoongesprek dat verdachte met [getuige 1] had en waarin over het vernietigen daarvan is gesproken (bewijsmiddel 9). Daarbij kan het hof dit telefoongesprek, waarvan verdachte heeft verklaard dat hij dit gesprek heeft gevoerd met [getuige 1] , bezwaarlijk anders begrijpen dan een verklaring van verdachte over het plaatsen van (naakt)foto's van aangeefster en een poging om zijn handelingen te verhullen. De verklaring van verdachte ter zitting van het hof dat hij hier spreekt over huwelijksfoto's acht het hof in de context van dit telefoongesprek met [getuige 1] volstrekt onaannemelijk.
Het hof komt niet tot een bewezenverklaring van het onderdeel
"(vervolgens) via Facebook (naakt) foto's en/of filmpjes van die [benadeelde] naar een oom van die [benadeelde] heeft gestuurd"nu wettig en overtuigend bewijs ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging naar het oordeel van het hof ontbreekt.
Foto’s via Snapchat
[broer] heeft verklaard dat aan hem op 2 januari 2018 via Snapchat meerdere naaktfoto’s van zijn zusje zijn verstuurd. Gelet op de inhoud van de foto’s die via Snapchat zijn verstuurd, te weten naaktfoto’s van aangeefster [benadeelde] , en de datum waarop deze foto’s zijn verstuurd, in samenhang met de overige bewijsmiddelen, is het hof van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat verdachte de foto’s via Snapacht aan de broer van aangeefster heeft gestuurd.
Onrechtmatig verkregen bewijs.
De raadsman heeft in zijn pleitnota daarnaast subsidiair aangevoerd dat de door de politie bij het moederbedrijf Instagram opgevraagde informatie onder valse voorwendselen en dus onrechtmatig is verkregen nu de politie bewust een zwaarder zedenmisdrijf heeft vermeld bij de information provider omdat bekend is dat Instagram voor een minder zwaar zedenmisdrijf geen informatie verstrekt. Om die reden dient de verkregen informatie te worden uitgesloten van het bewijs aldus de raadsman.
Het hof zal de informatie die door de politie van Instagram is verkregen niet voor het bewijs bezigen. Het verweer behoeft gelet daarop geen nadere bespreking.
Dwang
Het hof stelt vast dat aangeefster zich op 10 juli 2017 heeft gemeld bij het politiebureau in [plaats 2] , omdat haar ex, verdachte, haar na de scheiding zou afpersen en hij zou dreigen naaktfoto’s en filmpjes van haar te verspreiden onder haar familie als zij hem geen € 15.000,- zou betalen. Aangeefster heeft op 3 januari 2018 bij de politie verklaard dat [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) € 15.000 van haar wilde hebben. [getuige 2] heeft verklaard dat op een gegeven moment het smeken van verdachte omsloeg in dreigen. Verdachte had veel geld voor de bruiloft betaald en wilde zijn geld terug, omdat aangeefster wilde scheiden. Verdachte werd steeds hatelijker en heeft uiteindelijk ook bedreigingen geuit. Hij deed dit door te dreigen om foto’s en een filmpje over haar te openbaren naar familieleden. Het hof stelt op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen vast dat verdachte op 2 januari 2018 ook daadwerkelijk naaktfoto’s heeft geopenbaard. Het hof is van oordeel dat het dreigen naaktfoto’s / -filmpjes te openbaren van een persoon die dat niet wil alsook het tegen de wil van die persoon daadwerkelijk openbaren van naaktfoto’s, zonder meer als een dwangmiddel kan worden aangemerkt. Voor het hof staat ook genoegzaam vast dat verdachte in verband met de scheiding van aangeefster een geldbedrag van € 15.000,- wilde hebben. Dat verdachte door middel van het dreigen met het openbaren van naaktfoto’s / -filmpjes alsook door het daadwerkelijk openbaren van naaktfoto’s aangeefster heeft willen dwingen aan hem € 15.000,- te betalen, staat naar het oordeel van het hof gelet op het voorgaande en op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen, genoegzaam vast.
Bewijsmiddelen
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde voorts wordt weerlegd door de inhoud van de hierna weergegeven bewijsmiddelen. Het hof heeft geen redenen om aan de juistheid en betrouwbaarheid daarvan te twijfelen.
1. [benadeelde] heeft op 3 januari 2018 aangifte gedaan tegen haar ex-man, verdachte [verdachte] en heeft daarover bij de politie als volgt verklaard:
[verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte] ) wilde niet van mij scheiden omdat hij eerst 15.000 euro wilde hebben. [1] Op 2 januari 2018 kreeg ik allemaal telefoontjes van vrienden en familie dat er naaktfoto’s van mij op Instagram stonden. Ik hoorde dat er een profiel was aangemaakt op Instagram onder de naam: “ [instagramaccountnaam] ”. [verdachte] had al een paar keer tegen [getuige 1] (het hof begrijpt: getuige [getuige 1] ) gezegd dat hij foto’s van mij had die hij op internet zou zetten. Hij zou al zijn familie toevoegen zodat ik te schande zou worden gezet.
Ik ben vorig jaar juli 2017 ook al naar de politie geweest in [plaats 2] . Ik moest [verdachte] geld geven anders zou hij foto’s naar mijn vader en mijn ooms sturen die mij te schande zouden brengen.
Er zijn zelfs foto’s van onze huwelijksnacht die ik niet eens kende. Deze foto’s had hij
gemaakt terwijl ik net niet keek of mij omdraaide. Ik hoorde van [getuige 1] dat hij gisteren, op
2 januari 2018, in [land] in een hotel zat en daar de foto’s online heeft gezet. [2]
2. Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 21 mei 2018 het volgende gerelateerd:
Op 10 juli 2017 meldt [benadeelde] zich aan het politiebureau in [plaats] .
Haar ex, genaamd [verdachte] , zou haar na de scheiding afpersen en hij zou dreigen
met naaktfoto’s en filmpjes van haar te verspreiden onder haar familie als zij hem
geen 15.000 euro geeft. [3]
3. Verbalisant [verbalisant 2] heeft op 8 februari 2018 telefonisch contact opgenomen met
aangeefster om haar nader te horen, hierover heeft hij het volgende gerelateerd:
V: U heeft in u eerdere aangifte foto’s bijgevoegd. Wanneer zijn deze foto’s gemaakt?
A: De foto’s zijn tijdens onze huwelijksnacht gemaakt. Ik herken de achtergrond van de
foto’s als onze hotelkamer. Ik wist niet dat deze foto’s zijn gemaakt. Ik wist we1 dat [verdachte]
zijn telefoon vast had. Ik heb hem gevraagd wat hij aan het doen was en of hij foto’s had gemaakt. [verdachte] zei dat hij dat niet had gedaan. Ik wist dus niet beter dat er geen foto’s
waren.
V: U gaf aan dat uw broer foto’s via snapchat had ontvangen van u. Wat kunt u hierover
verklaren?
A: Mijn broer heeft naaktfoto’s van mij ontvangen. [4]
4. Getuige [getuige 2] heeft onder meer verklaard:
Op een gegeven moment sloeg het smeken (het hof begrijpt: van verdachte) om in dreigen. Hij had veel geld voor de bruiloft betaald en wilde zijn geld terug nu [benadeelde] wilde scheiden. Hij werd steeds hatelijker en heeft uiteindelijk ook bedreigingen geuit. Hij deed dit door te dreigen om foto’s en (een) filmpje over haar te openbaren naar familieleden.
….
Op 2 januari 2017 kwam ik een Instagram account tegen met foto’s mijn vriendin [benadeelde] . De foto’s zijn gedeeld door profiel [instagramaccountnaam] . De foto’s zijn enkele uren
zichtbaar geweest op een openbaar profiel. Ik voeg alle bijlagen toe die ik bezit
(screenshots). Ik kreeg een volgverzoek van het profiel [instagramaccountnaam] . Het waren privéfoto’s
(waaronder naaktfoto’s). Toen ik het er met [benadeelde] over had, vertelde zij mij dat deze
erotische foto’s zonder haar medeweten waren genomen. Deze foto’s zijn ongevraagd online
gezet. Volgens [benadeelde] is [verdachte] de enige persoon die deze foto’s tot zijn beschikking kan
hebben. [verdachte] heeft in een korte periode meerdere mensen weten te volgen op
Instagram en aandacht weten te trekken van mensen in [benadeelde] haar omgeving om het account
naamsbekendheid te geven. (oude)Vrienden, familie, kennissen en collega’s van mij zijn op Instagram gevolgd door het account. [5]
5. Getuige [broer] heeft onder meer verklaard:
Op 02-01-2018 kreeg ik een melding op mijn telefoon via het programma Snapchat. De
melding kwam van onder de naam van “ [snapchat-account] ”. Toen ik het gesprek opende zag ik dat
deze persoon meerdere naaktfoto’s van mijn zusje, [benadeelde] naar mij had gestuurd. [6]
6. Getuige [getuige 1] heeft onder meer verklaard:
V: Wat weet je van de foto’s van [benadeelde] die op Instagram zijn gezet?
A: [verdachte] belde mij vanuit [land] . Dat was op 02-01-2018. Hij zei tegen mij dat ik
op Instagram moest kijken. Ik zou dan zien wat hij erop had gezet. Ik werd kort erna gebeld
door [benadeelde] . Die zei dat er naaktfoto’s van haar op Instagram waren gezet en dat aan haar
familieleden volgverzoeken waren gedaan waardoor deze de foto’s ook konden zien.
Ik ben toen gaan kijken en zag dat er allemaal naaktfoto’s van [benadeelde] op Instagram stonden. [7]
7. Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 13 februari 2018 het volgende gerelateerd:
Ik kreeg van aangeefster op 7 februari 2018 via WhatsApp enkele audio-opnames toegestuurd. [8] De uitgewerkte en vertaalde audio-gesprekken zijn als bijlagen bij het dossier toegevoegd. [9]
Citaten audiogesprekken.
M: spreker man
V: spreker vrouw
M: Dan ga maar effe kijken
M: Ik zal effe jouw broer digen (fon) dat zal ik effen doen, en houd mijn Instagram even in de gaten [10]
V: Je denkt dat ze geld aan jou zal geven, ze gat je geen cent geven
M: Ik weet het, ik ga haar ontmaskeren, afslachten [11]
M: ik moest de foto’s van je hebben, om dit bij jou niet hoef te doen, maar jij hebt het erger gemaakt
V: maar jij…kijk maar, wat heb je verdiend met haar foto’s die je geplaatst heb [12]
V: Een ook mij niet meer naar haar foto’s vragen om ze bij haar vader te zetten
M: De foto’s, als ik bij ben, als ik terug ben, wil ik wel deze foto’s zien van haar…
V: Oké, en als je de foto’s gezien hebt
M: op verschillende sites publiceren
V: Waarom ze publiceren op verschillende sites? Nou jij, wil je niet stoppen
M:…
V: …dit keer heb dat met haar gedaan en het is goed afgelopen
M:…
V:…
M: ze konden mij niets doen
V: ze hebben geen evidence dat jij ze gepubliceerd had, zo, nomaal
M: Oké, we gaan niet meer over [benadeelde] praten. [13]
8. Verbalisant [verbalisant 3] heeft op 18 februari 2018 gerelateerd:
Ik ontving op 9 februari 2018 omstreeks 10.30 uur een WhatsApp bericht van een getuige in de zaak. Ik zag dat zij mij een bericht stuurde waarin stond dat zij net de verdachte (haar ex-partner) aan de telefoon had gehad. Hij had haar verteld dat de mensen van een televisieprogramma net bij hem waren en dat hij nu het bewijs ging vernietigen. De getuige had het telefoongesprek opgenomen. [14] Het gesprek werd in het [taal] gevoerd. Hierop heb ik het gesprek laten vertalen en de resultaten van de vertaling zijn als bijlage aan dit dossier toegevoegd. [15]
Citaten gesprek
01 Man
02 Vrouw
02: Hmmm, en als je komt en die laptop? Stel je dat de politie zou naar huis komen en hem treffen wat gaat gebeuren? Zet daarin alles wat je hebt gepubliceerd?
02:… zet er een foto of meer dan een?
01: nee, het is een of twee foto’s en ik ga hen verwijderen
01: Ja, ik ga hem wegnemen
02: maar als je hem delet maakt denk je dat ze hem niet kan van de Back-up terughalen?
01: Ik weet, ik weet! Maar ik heb niet… nu eerst naar huis gaan dan zie ik wat het verhaal is. [16]
9. Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 18 mei 2018 gerelateerd:
Ik kreeg uit handen van brigadier [verbalisant 3] de resultaten van enkele voicememo’s die zij had ontvangen van aangeefster [benadeelde] . Deze voicememo’s waren gesprekken tussen [getuige 1] en [verdachte] . [17]
Uitgewerkte voicememo’s
M: het hof begrijpt [verdachte]
V: het hof begrijpt [getuige 1]
M: Dat jij haar belt en tegen haar zegt [benadeelde] je doe al deze dingen…. [18]
M: zo, je moet haar een beetje gevaar laten voelen
V: oké
M: Maar op een indirecte manier, maar weetje, bel haar nu op [19]
V:.. Je ze dat je ze alleen voor twee uur had gezet op internet
M: ja maar ze heeft zeker screenshots gemaakt
V: Ik weet het niet, toen jij de foto’s op facebook hebt gezet, heb jij toen haar oom geadd…
M: Nee, ik heb hem alleen de foto’s gestuurd
V: …. Want ook als de Facebook en Instagram die jij had geopend er niet meer zijn, de foto’s zijn nog steeds bij jou, dus ze kunnen in jouw laptop kijken en jou ertoe dwingen die te geven, ze kunnen alles wat gepubliceerd is weer achterhalen
M: maar ik heb alles weggegooid
V: ja maar je hebt de laptop nog steeds, je hebt de laptop niet weggegooid.
M: ik heb hem vernietigd ik heb het vernietigd en weggegooid schat [20]
V: …
M: ik heb het vernietigd
V: … maar de harde schijf is er nog
M: ik heb het in de prullenbak gegooid
M: maar zij heeft de foto’s ook. Waarom kunnen we niet zeggen dat zij ze heeft gepost
V: Dus dat zij dit allemaal heeft gedaan
V: maar de foto’s werden gepost. Niemand zou zijn eigen naaktfoto’s posten, dat iedereen dat ziet [21]
M: zeg tegen haar stop de hele zaak in de dovepot en klaar [22]
10. Verbalisant [verbalisant 1] heeft gerelateerd:
[verdachte] had nog wel de laptop en de harde schijf onder zijn beheer. Op 12 juli 2018 heb ik de laptop en harde schijf aangetekend ontvangen.
Ik zag dat de laptop en de harde schijf geheel vernield waren en niet meer uitgelezen konden worden. [23]
11. Verbalisant [verbalisant 1] heeft gerelateerd:
Ik heb op 28 september de fotobestanden van de iPhone van aangeefster.
Uit onderzoek bleek dat de foto’s welke bij de aangifte waren gevoegd en welke door de verdachte [verdachte] bij zijn aangifte waren gevoegd niet tussen de fotobestanden zaten welke door mij zijn bekeken.
Dit komt overeen met de verklaring van aangeefster dat al haar bestanden door [verdachte] via zijn laptop op een usb-stick zouden zijn gezet.
Aangeefster verklaart dat toen ze de telefoon terugkreeg er van uit was gegaan dat [verdachte] een back-up had gemaakt op de usb. Later blijkt dat hij die niet heeft gemaakt. Ze heeft vervolgens toen de fotobestanden van de telefoon verwijderd en beschikte dus niet meer over de beelden op het moment dat deze op Instagram en Facebook werden getoond. [24]
12. Verbalisant [verbalisant 1] heeft gerelateerd:
[getuige 1] verklaarde het volgende: [verdachte] belde mij op 2 januari op. Hij zei dat hij de foto’s online had gezet zodat [benadeelde] ervan kon genieten op haar verjaardag. Hij had het over naaktfoto’s van haar. Hij had die foto’s op zijn laptop gezet. [25]
13. Verdachte heeft ter terechtzitting van de politierechter van 29 januari 2019 onder meer het volgende verklaard:
Ik ben op 2 januari 2018 in [land] geweest. Ik heb die dag meerdere malen telefonisch
contact gehad met [getuige 1] .
14. Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof op 8 november 2022 onder meer het volgende verklaard:
U houdt mij het uitgewerkte telefoongesprek voor dat bestandsnaam
[bestandsnaam] [26] heeft. Het klopt dat ik degene ben die dit gesprek heeft met [getuige 1] .

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 juni 2017 tot en met 2 januari 2018 in Nederland ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om [benadeelde] , door enige feitelijkheid en bedreiging met enige andere feitelijkheid gericht tegen die [benadeelde] , wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het betalen van een geldbedrag van €15.000, immers heeft hij, verdachte:
- gedreigd met het versturen van naaktfoto's en/of filmpjes van die [benadeelde] naar familie en/of vrienden van die [benadeelde] en
- naaktfoto's via een snapchat-account naar het broertje van die [benadeelde] ( [broer] ) heeft gestuurd en
- die naaktfoto's op Instagram heeft geplaatst onder het account '' [instagramaccountnaam] '' en
- met het Instagramaccount '' [instagramaccountnaam] '' contact met vrienden en/of familie van die [benadeelde] heeft gezocht waardoor zij kennis konden nemen van die naaktfoto's van die [benadeelde] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot een ander door een feitelijkheid en bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging om zijn (voormalige) echtgenote te dwingen tot het betalen aan hem van een bedrag van 15.000,00 euro, zijnde een bijdrage van aangeefster voor de door verdachte indertijd gemaakte kosten voor de festiviteiten ter gelegenheid van zijn huwelijk met aangeefster.
Verdachte heeft in 2017 al gedreigd foto’s van aangeefster te zullen versturen aan haar familie en vrienden en heeft bij gelegenheid van de verjaardag van aangeefster op 2 januari 2018 een aantal compromitterende foto’s van aangeefster, gemaakt in een omgeving waarin zij zich veilig en onbespied achtte, openbaar gemaakt op social media en vervolgens familie en vrienden van aangeefster daarop attent gemaakt.
Verdachte heeft door aldus te handelen grove inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van aangeefster. Het heeft op haar een enorme impact gehad en zij heeft daarvan veel hinder en overlast ondervonden. Aangeefster heeft in de stukken behorende bij de vordering tot schadevergoeding onder meer aangegeven dat zij zich genoodzaakt zag psychologische hulp in te schakelen.
Het hof heeft acht geslagen op het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 oktober 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
Het hof is van oordeel dat de aard en de ernst van het feit zich in beginsel lenen voor oplegging van een al dan niet deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof constateert dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het EVRM is overschreden. De rechtbank heeft op 12 februari 2019 vonnis gewezen en verdachte heeft op 18 februari 2019 hoger beroep ingesteld. Na de regie-zitting bij het hof op 8 maart 2022 heeft de inhoudelijke behandeling plaatsgevonden op 11 november 2022 en wijst het hof arrest op 22 november 2022. Daarmee is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn van acht maanden.
Het hof ziet in deze overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat verdachte zich nadien niet meer in strafrechtelijke zin aan aangeefster heeft opgedrongen aanleiding om te kiezen voor een taakstraf als strafmodaliteit en af te zien van oplegging van een al dan niet deels voorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof houdt bij het bepalen van de hoogte van de taakstraf in beperkte mate rekening met de media-aandacht die aan deze strafzaak is besteed en de nadelige gevolgen die dit voor het leven van de verdachte zullen hebben gehad. Het hof sluit anderzijds de ogen niet voor het feit dat verdachte zijn verantwoordelijkheid voor de gedragingen jegens aangeefster uit de weg gaat, daarbij benadrukkend dat hij de situatie van haar afschuwelijk vindt, maar toch vooral het grote leed dat de media-aandacht hem heeft bezorgd, vooropstellend.
Het hof is van oordeel dat uit hoofde van normhandhaving en vergelding de door de advocaat-generaal gevorderde taakstraf voor de duur van 150 uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is en ook recht doet aan de door het hof in ogenschouw genomen feiten en omstandigheden.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 723,48. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Door of namens de verdachte is deze vordering onvoldoende gemotiveerd betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot voornoemd bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 45 en 284 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
75 (vijfenzeventig) dagen hechtenis.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 723,48 (zevenhonderddrieëntwintig euro en achtenveertig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 723,48 (zevenhonderddrieëntwintig euro en achtenveertig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 14 (veertien) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 2 januari 2018.
Aldus gewezen door
mr. A.H. toe Laer, voorzitter,
mr. E.M.J. Brink en mr. M. van der Horst, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.G. Eisma, griffier,
en op 22 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 oktober 2018, genummerd PL0900-2018002823, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot anders vermeld. zijnde dit proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal PL0900-2018002823-1 Pagina 14
3.Proces-verbaal PL0900-2018002823-22 Pagina 29
4.Proces-verbaal PL0900-2018002823-12 Pagina 105
5.Proces-verbaal PL0900-2018002823-16 Pagina 55 en bijbehorende foto’s pagina’s 60 t/m 65
6.Proces-verbaal PL0900-2018002823-20 Pagina 66 en bijbehorende foto’s pagina’s 70 t/m 77
7.Proces-verbaal PL0900-2018002823-24 Pagina 82
8.Proces-verbaal PL0900-2018002823-18 Pagina 113
9.Audiogesprekken Pagina’s 114 t/m 133
10.Audiogesprekken Pagina 114
11.Audiogesprekken Pagina 116
12.Audiogesprekken Pagina 119
13.Audiogesprekken Pagina 125
14.Proces-verbaal PL0900-2018002823-19 Pagina 129
15.Audiogesprekken Pagina’s 130 t/m 132
16.Audiogesprek Pagina 131
17.Proces-verbaalnummer PL0900-2018002823-21 Pagina 133
18.Voicememo Pagina 134
19.Voicememo Pagina 136
20.Voicememo Pagina 138
21.Voicememo Pagina 139
22.Voicememo Pagina 140
23.Proces-verbaal PL0900-2018002823-30 Pagina 188
24.Proces-verbaal PL0900-2018002823-32 Pagina 195
25.Proces-verbaal PL0900-2018002823-37 Pagina 199
26.Proces-verbaal PL0900-2018002823-21 pagina 138 t/m 140