Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Vrijspraak feiten 1, 2 en 3
- de studioverhoren van de minderjarige kinderen en hun moeder audiovisueel (AVR) zijn vastgelegd;
- de studioverhoren van de kinderen verbatim zijn uitgewerkt;
- er een uitgebreide, inhoudelijke rapportage is opgemaakt over de kinderen door deskundige [deskundige 1] , kinder- en jeugdpsycholoog, welke deskundige ook de beschikking heeft gehad over de rapporten van Kindertherapeuticum en over de verbatim uitwerking van de studioverhoren van de drie kinderen;
- er onderzoek is verricht naar de totstandkoming en betrouwbaarheid van de verklaringen van de kinderen door deskundige [deskundige 1] , welke deskundige ook de beschikking heeft gehad over de verbatim uitwerking en de AVR-registraties van de studioverhoren van de kinderen en over de rapporten van deskundige [deskundige 1] ;
- de verdediging in de gelegenheid is gesteld nadere vragen te stellen aan [orthopedagoog] , orthopedagoog van het Kindertherapeuticum te Zeist waar de minderjarige kinderen in behandeling zijn geweest.
- Uit de verklaringen van moeder komt naar voren dat zij vermoedens had omtrent mogelijke seksuele handelingen door vader met [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 3] op basis van de informatie die zij had over seksuele handelingen die vader bij andere kinderen had verricht. Zij heeft de kinderen hierover vragen gesteld en vervolgens hebben de kinderen uitspraken gedaan. De eerste uitspraken (onthullingen) van de kinderen lijken dus niet spontaan tot stand te zijn gekomen. Dit is een risicovolle situatie: het risico bestaat dat de kinderen uitspraken gaan doen op basis van vermoedens van moeder, zeker als ze herhaaldelijk worden bevraagd en er door moeder druk op de kinderen wordt uitgeoefend om toe te geven dat er sprake is geweest van seksuele handelingen door vader.
- Alle drie de kinderen geven in hun verhoren aan dat ze onderling niet over de vermeende seksuele handelingen hebben gesproken. De kinderen hebben echter uitspraken gedaan waaruit naar voren lijkt te komen, dat er binnen het gezin kennelijk wel degelijk werd gesproken over de vermeende seksuele handelingen, over de persoon van vader en over zijn gedrag.
- Het meest relevante alternatieve scenario is (deels) onbedoelde beïnvloeding door moeder. Uit zowel de verklaring van moeder als de verklaringen van de kinderen blijkt, dat de kinderen zijn gaan vertellen, doordat moeder hen vragen is gaan stellen, ook omdat zij er inmiddels van overtuigd was geraakt, dat vader seksuele handelingen met de kinderen had verricht. En hoewel de kinderen tijdens de verhoren in de kindvriendelijk verhoorstudio aangeven onderling niet met elkaar te hebben gesproken over de vermeende seksuele handelingen, lijkt er wel sprake te zijn geweest van uitspraken van moeder richting de kinderen over de andere kinderen, over de persoon van vader en gedragingen van vader.
- Een vraag om de mogelijkheid van onbedoelde beïnvloeding van moeder verder te onderzoeken was geweest: Wat is voor de kinderen de reden geweest om nu wél te vertellen aan mama en eerder niet? Wat was het verschil met de tijd voor de onthullingen toen er ook mensen vragen aan hen hebben gesteld over de situatie thuis? Hoe kwam het dat ze toen niets hebben verteld en nu wel? Deze vragen zijn aan geen van de kinderen gesteld. Hierdoor is het niet goed mogelijk onderscheid te maken tussen: