ECLI:NL:GHARL:2022:9895

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
P22-099
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Penitentiair strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot verpleging van overheidswege in het kader van terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 8 maart 2022, waarin werd bevolen dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zou worden verpleegd. Het hof heeft de vordering tot verpleging van overheidswege afgewezen, op basis van de pro justitiarapportages van psychiater B. van der Hoorn en psycholoog W.J.P. Gaertner, die op 19 oktober 2022 zijn opgesteld. De deskundigen concludeerden dat er nog mogelijkheden zijn voor behandeling en resocialisatie binnen de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Ze stelden vast dat het gevaar dat van de terbeschikkinggestelde uitgaat niet zo groot is dat verpleging van overheidswege noodzakelijk is. Het hof heeft ook overwogen dat de eerdere behandelpogingen in forensische psychiatrische klinieken niet succesvol waren, maar dat dit niet betekent dat er geen kans meer is op een passende behandeling. Het hof heeft benadrukt dat het essentieel is dat de terbeschikkinggestelde zijn antipsychotische medicatie blijft innemen en dat dit als voorwaarde moet worden opgenomen. De beslissing van het hof houdt in dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt voortgezet, met de mogelijkheid van een derde behandelpoging in een geschikte klinische setting.

Uitspraak

TBS P22/099
Beslissing d.d. 17 november 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
verblijvende in [PI]
(hierna: [PI] ), verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 8 maart 2022. Deze beslissing houdt in het bevel dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het hof heeft gelet op de stukken, waarop de rechtbank haar beslissing heeft gebaseerd en daarnaast onder meer op:
- het proces-verbaal van de terechtzitting van het hof van 21 juli 2022;
- de tussenbeslissing van het hof van 4 augustus 2022;
- de pro justitiarapportage van psychiater B. van der Hoorn van 19 oktober 2022;
- de pro justitiarapportage van psycholoog W.J.P. Gaertner van 19 oktober 2022;
- het aanvullend advies van reclassering Geestelijke gezondheidszorg [GGZ]
(hierna: GGZ [GGZ] )van 31 oktober 2022;
- een brief van de zus van de terbeschikkinggestelde, overgelegd ter zitting van het hof van 3 november 2022.
Het hof heeft ter zitting van 3 november 2022 gehoord de advocaat-generaal
mr. R. Segerink en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. S. Marjanović, advocate te Den Haag.
Het hof heeft ter zitting als deskundigen gehoord:
- [deskundige GGZ] , reclasseringswerker bij GGZ [GGZ] ,
- [deskundige GGZ] , reclasseringswerker bij GGZ [GGZ] .

Overwegingen:

Het hof heeft in zijn tussenbeslissing van 4 augustus 2022 het volgende overwogen:
‘Het hof heeft geen, althans onvoldoende inzicht gekregen of er bij de behandeling van de terbeschikkingstelling in beide klinieken aandacht is geweest voor de omstandigheid dat er mogelijk zowel sprake was van een psychotische stoornis als van een persoonlijkheidsstoornis. Het lijkt er op dat in de FPK [forensisch psychiatrische kliniek] [FPK 1] de psychotische problematiek is behandeld en in de FPK [FPK 2] de persoonlijkheidsproblematiek. Gelet op die aanpak is bij het hof de vraag gerezen of er juist gelet op de (mogelijke) combinatie van stoornissen aan de terbeschikkinggestelde een passende behandeling is geboden. Het hof stelt echter vast dat na het vastlopen van de behandeling noch door de reclassering noch door beide FPK’s aan dit aspect aandacht is besteed.
Nu de kans bestaat dat de behandeling als gevolg daarvan niet is aangeslagen bij de terbeschikkinggestelde, dient naar het oordeel van het hof te worden onderzocht of aannemelijk is dat die kans zich in dit geval inderdaad heeft verwezenlijkt. Als deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is de volgende vraag welk behandelkader voor de terbeschikkinggestelde thans passend zou zijn, met name of behandeling alsnog kan plaatsvinden in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden of dat daarvoor terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege nodig is. Het hof acht voor de beantwoording van deze vragen multidisciplinaire rapportage noodzakelijk.
Als uit die rapportage blijkt dat voortzetting van het voorwaardelijk behandelkader aangewezen is, is het vervolgens aan de reclassering onderzoek te doen naar een passende instelling voordat de zaak weer door het hof kan worden behandeld.’
In opdracht van het hof hebben psychiater Van der Hoorn en psycholoog Gaertner deze pro justitiarapportages opgesteld.
Uit de rapportage van psychiater Van der Hoorn van 19 oktober 2022 volgt dat de afgelopen twee jaren twee behandelpogingen in twee verschillende forensische psychiatrische klinieken zonder succes hebben plaatsgevonden, maar dat in beide FPK’s de behandeling is gestart met een niet compleet beeld van de diagnostiek. De psychiater is van mening dat nog een behandelpoging dient te worden ingezet binnen het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, waarbij nadrukkelijk wordt ingezet op een behandeling voor de totale psychopathologie. De kans is groter dat de terbeschikkinggestelde dan meewerkend zal zijn. De terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is niet noodzakelijk gelet op het recidiverisico. De incidenten die zich in de afgelopen jaren hebben voorgedaan, waren niet alleen gemedieerd door een paranoïde psychotisch beeld, maar ook beïnvloed door het gedrag vanuit de persoonlijkheid van de terbeschikkinggestelde. De behandeling van de terbeschikkinggestelde kan plaatsvinden in een FPK waar ze de behandeling integraal kunnen uitvoeren. De psychiater geeft FPK [FPK] in [plaatsnaam] met een resocialisatie richting de forensische regionale instelling voor beschermend en begeleid wonen voorziening
(hierna: RIBW)[RIBW] , in overweging. Het is essentieel dat de terbeschikkinggestelde zijn antipsychotica blijft innemen en dat dient als voorwaarde te worden opgenomen. De psychiater adviseert het toezicht van de reclassering te verleggen naar een andere reclasseringsinstantie, conform het advies van GGZ [GGZ] .
Uit de pro justitierapportage van psycholoog Gaertner van 19 oktober 2022 volgt dat het noodzakelijk is dat de terbeschikkinggestelde wordt behandeld met een antipsychoticum. Inname van medicatie is een voorwaarde voor het komen tot een verdere behandeling en resocialisatie. Met het gebruik van antipsychotische medicatie en bij een stabiel psychiatrisch beeld, zal de behandeling ingestoken dienen te worden op de persoonlijkheidsproblematiek. De behandeling dient uitgevoerd te worden binnen een klinische situatie waarbij de terbeschikkinggestelde perspectief heeft, verloven kan praktiseren en goed contact kan onderhouden met zijn netwerk omdat zijn netwerkleden een belangrijke beschermende rol kunnen vervullen. Gelet op het recidiverisico wordt een verblijf binnen een forensisch psychiatrisch centrum niet noodzakelijk geacht en zou een verblijf binnen een FPK kunnen volstaan. Op termijn kan de doorstroom naar een forensische RIBW mogelijk zijn. De psycholoog adviseert dat er nog een derde behandelpoging wordt ingezet binnen het kader van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De psycholoog geeft, net als de psychiater, aan FPK [FPK] de voorkeur waarbij er doorstroommogelijkheden kunnen zijn naar forensisch RIBW [RIBW] .
GGZ [GGZ] heeft op 20 oktober 2022 contact opgenomen met de werkeenheid indicatiestelling forensische zorg van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie
(hierna: IFZ). De reclassering wilde een indicatiestelling aanvragen voor een kliniek om te voorkomen dat de terbeschikkinggestelde op straat komt te staan bij een voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Dit verhoogt direct het risico op delictgedrag. Omdat GGZ [GGZ] echter persisteert bij het eerder uitgebrachte advies tot omzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden in de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege, heeft het IFZ geen indicatie voor een FPK willen afgeven en zijn zij niet op zoek gegaan naar een plek voor de terbeschikkinggestelde in een klinische setting. Na intern overleg heeft het IFZ het volgende laten weten aan GGZ [GGZ] :
‘Alle scenario’s besproken… er zijn gewoon wat haken en ogen die nu indiceren lastig maken. De vraag is namelijk of we de indicatie langs onze psychiater krijgen (of zij het met ons eens zijn en willen tekenen), want ook daarin zullen we uit moeten leggen waarom we deze afgeven (‘voor het geval dat’) en niet omdat jullie en wij het opnieuw een heel goed idee vinden. Daarnaast is het de vraag of FPK’s op basis van de huidige info hem zullen accepteren, ook zij zien de omzetting naar dwang, de redenen dat het niet goed is gegaan in de andere FPK’s etc. Dan is het handiger als er daadwerkelijk een nieuw arrest voor tbs met voorwaarden ligt (na de zitting dus), want dan moeten ze wel.
Lastig allemaal. Er is echter nu nog te veel onduidelijk, voor hetzelfde geld wordt het wel dwang. Kortom, je hoeft dus geen aanvraag te doen. Als er nood is, laat het dan direct weten, dan kunnen wij een garantieverklaring afgeven, dan kan DIZ direct op zoek naar een plek/plaatsen.’
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Het hof zal de beslissing waarvan beroep vernietigen, omdat het hof om de hierna
vermelde redenen tot een andere beslissing komt.
Afwijzing vordering alsnog verplegen van overheidswege
Het hof komt tot een andere beslissing dan de rechtbank gelet op de pro justitiarapportages van psychiater Van der Hoorn en psycholoog Gaertner van 19 oktober 2022 en het verhandelde op de terechtzitting in hoger beroep. Het advies van GGZ [GGZ] tot omzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege maakt de beslissing van het hof niet anders. Hoewel het hof zich kan voorstellen dat de twee afgebroken klinische behandelingen GGZ [GGZ] weinig optimistisch stemmen, hebben de psychiater en de psycholoog na een gedegen onderzoek goed onderbouwd dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde tot nu toe niet helemaal heeft aangesloten bij de multiproblematiek van de terbeschikkinggestelde. De deskundigen zien nog mogelijkheden voor behandeling en resocialisatie binnen de terbeschikkingstelling met voorwaarden. Ook is naar hun oordeel het gevaar dat van de terbeschikkinggestelde uitgaat niet zo groot dat verpleging van overheidswege is aangewezen. Het hof ziet hierin reden de vordering tot alsnog verplegen af te wijzen.
Daaraan staat niet in de weg dat op dit moment door GGZ [GGZ] geen indicatiestelling is verkregen. Het hof kan niet volgen dat het IFZ een verzoek tot indicatiestelling dat is gebaseerd op een tussenbeslissing van het hof en op rapporten van een psychiater en een psycholoog niet in overweging heeft genomen. Dit behoeft echter geen nader onderzoek of bespreking. Het hof gaat er, gelet op de aangehaalde uitspraak van het IFZ, namelijk vanuit dat er naar aanleiding van deze beslissing tot voortzetten van de terbeschikkingstelling met voorwaarden spoedig een geschikte plek zal worden gevonden voor de terbeschikkinggestelde.
Voor het slagen van deze derde behandelpoging is het essentieel dat de terbeschikkinggestelde zijn antipsychotische medicatie inneemt zoals de behandelend psychiater die voorschrijft. Op de zitting van het hof heeft de terbeschikkinggestelde toegezegd dit te zullen doen. Mocht hij zich daar niet aan houden, dan is de kans groot dat de verpleging van overheidswege weer in beeld komt.
Naar het oordeel van het hof behoeven de aan de terbeschikkingstelling verbonden voorwaarden geen wijziging.

Beslissing

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Den Haag van 8 maart 2022 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde];
Wijst afde vordering van de officier van justitie van 25 januari 2022 tot het alsnog geven van een bevel tot verpleging van overheidswege.
Aldus gedaan door
mr. M. Keppels als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. W.A. Holland als raadsheren,
en dr. P.K.J. Ronhaar en drs. D.M.L. Versteijnen als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman als griffier,
en op 17 november 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.