Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellante],
[appellanten] c.s.,
[geïntimeerde] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, gaat het om een geschil tussen buren over de eigendom van een strook grond. [geïntimeerde] stelt dat zij door verkrijgende verjaring eigenaar is geworden van deze strook, terwijl [appellanten] c.s. dit betwisten en claimen dat zij zelf eigenaar zijn. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] inderdaad door verjaring eigenaar is geworden, maar dat er onduidelijkheid bestaat over de plaatsing van een hekwerk dat in 2014 door [geïntimeerde] is geplaatst. Dit hekwerk zou mogelijk gedeeltelijk op het erf van [appellanten] c.s. staan. Het hof heeft de zaak aangehouden voor bewijslevering over de exacte locatie van het hekwerk ten opzichte van de kadastrale erfgrens. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat [geïntimeerde] door verkrijgende verjaring eigenaar was geworden van de strook grond, en het hof bevestigt dit oordeel. De zaak is complex door de betrokkenheid van meerdere partijen en de lange geschiedenis van het geschil, inclusief eerdere rechtszaken en kadastrale metingen. Het hof heeft de appellanten in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren dat het hekwerk zich gedeeltelijk op hun erf bevindt, en de zaak zal opnieuw worden behandeld op 8 maart 2022.