ECLI:NL:GHARL:2022:9829

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
21-003059-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor internetoplichting en deelname aan een criminele organisatie met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die was veroordeeld voor het op grote schaal medeplegen van internetoplichting en het leiding geven aan een criminele organisatie. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringscontact en deelname aan schuldhulpverlening. De zaak betreft meerdere aangiften van slachtoffers die door de verdachte en zijn medeverdachten zijn opgelicht via advertenties op Marktplaats.nl en Speurders.nl. De verdachte heeft zich voorgedaan als bonafide verkoper van goederen die hij niet kon leveren, waardoor slachtoffers werden bewogen tot het overmaken van geldbedragen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een leidende rol had binnen de criminele organisatie en dat er sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband met andere verdachten. Het hof heeft de eerdere vrijspraak van de rechtbank voor bepaalde feiten vernietigd en de verdachte voor andere feiten opnieuw veroordeeld. De vorderingen van benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schadevergoeding aan de slachtoffers. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar ook met de ernst van de feiten en het recidiverisico.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003059-18
Uitspraak d.d.: 17 november 2022
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 mei 2018 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 18-930037-15 en 18-950049-16, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
wonende te [woonplaats]

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 6 oktober 2022 en 3 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot
bevestiging van het bestreden vonnis met betrekking tot de bewezenverklaring en kwalificatie, vernietiging van het vonnis ten aanzien van de strafoplegging en veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact en het meewerken aan schuldhulpverlening. De vordering strekt daarnaast tot het volgen van de beslissingen van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. B. Kizilocak, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Noord-Nederland vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 4, 6 en 7 en in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 2 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is daarom mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open.
Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 1, 2, 3, 5, 8 en 9 en het in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 1, 3, 4 en 5 tenlastegelegde bewezenverklaard en verdachte ter zake van deze feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] (parketnummer 18-930037-15, feit 1) hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 5.445,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] (parketnummer 18-930037-15, feit 3) is hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 3.200,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] (parketnummer 18-930037-15, feit 5) is hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 4.250,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] (parketnummer 18-950049-16, feit 1) is hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 3.269,40, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] (parketnummer 18-950049-16, feit 3), is hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 2.500,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] (parketnummer 18-950049-16, feit 4), is hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 4.250,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft de benadeelde partijen [benadeelde 7] , [benadeelde 8] (parketnummer 18-930037-15, respectievelijk feiten 4 en 5) en [benadeelde 9] (parketnummer 18-950049-16, feit 2) niet-ontvankelijk in de vordering verklaard en bepaald dat deze vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing, strafoplegging en (deels) tot een andere beslissing ten aanzien van de benadeelde partijen komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep aan de orde- tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 18-930037-15:
1. aangifte [benadeelde 1] )
verdachte in of omstreeks de periode van 13 januari 2015 tot en met 14 januari 2015, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 1] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 1] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Speurders.nl) (een) goed(eren), te weten een Kubota U10 minigraver, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
2. ( aangifte [benadeelde 10] )
verdachte in of omstreeks de periode van 18 januari 2015 tot en met 19 januari 2015, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 10] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 1] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een graafmachine Kubota, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
3. ( aangifte [benadeelde 2] )
verdachte in of omstreeks de periode van 22 januari 2015 tot en met 23 januari 2015, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 2] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 1] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Kipper Joskin 11/45 KTP, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
5. (
aangifte [benadeelde 3] )
verdachte in of omstreeks de periode van 26 januari 2015 tot en met 28 januari 2015, in de gemeente(n) [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 3] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 2] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Kubota minigraver k008-3, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
8. (
aangifte [benadeelde 11] )
verdachte in of omstreeks de periode van 13 februari 2015 tot en met 17 februari 2015, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 11] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 3] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Speurders.nl) (een) goed(eren), te weten een minigraver Hitachi Zaxis 17u, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
9.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2014 tot en met 2 maart 2015 in de gemeente [gemeente] , althans in Nederland, als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder anderen [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [ casher 1] en [ ronselaar 1] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (zogeheten Marktplaats)oplichting(en).
Zaak met parketnummer 18-950049-16:
1. aangifte [benadeelde 4] )
verdachte in of omstreeks de periode van 15 januari 2016 tot en met 16 januari 2016, in de gemeente [gemeente] althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 4] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 4] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Weidemann shovel, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
3. (
aangifte [benadeelde 5] )
verdachte in of omstreeks de periode van 6 maart 2016 tot en met 7 maart 2016, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 5] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 5] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een of meer tractorbanden Michelin Axiobib, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
4. ( aangifte [benadeelde 6] )
verdachte in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 13 april 2016, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [plaats] althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 6] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 6] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een minigraver/graafmachine Kubota K008, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
5.
verdachte in of omstreeks de periode van 18 mei 2016 tot en met 19 mei 2016, in de gemeente(n) [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [naam] , te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [naam] (medewerker van een bouwbedrijf)) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Kubota kx 41.2 graafmachine, althans enig goed, te koop heeft aangeboden en toen die persoon aangaf belangstelling te hebben voor die graafmachine en zei die graafmachine te willen zien/bekijken, met die persoon heeft gesproken over het (in [naam] ) kunnen bekijken van die graafmachine en die persoon heeft toegezegd een mail te sturen met daarin de gegevens over de plaats waar die graafmachine stond, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van die graafmachine, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak feiten 1 en 8 in de zaak met parketnummer 18-930037-15

Het hof is van oordeel dat er ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 1 ( [benadeelde 1] ) en 8 ( [benadeelde 11] ) tenlastegelegde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor betrokkenheid van verdachte bij deze feiten. Daarom wordt verdachte van deze feiten vrijgesproken.

Algemene overwegingen

De rechtbank heeft in het vonnis voorafgaand aan de bespreking van de afzonderlijke feiten met betrekking tot de tenlastegelegde feiten enkele algemene overwegingen opgenomen. Deze overwegingen, hieronder opgenomen, neemt het hof over:
In deze strafzaak gaat het om een groep verdachten die terecht staat voor -kort gezegd- internetoplichting en deelname aan een criminele organisatie. De tenlasteleggingen van verdachte en zijn medeverdachten zijn gebaseerd op door de politie Eenheid Noord-Nederland uitgevoerd onderzoek onder de codenaam ‘ [onderzoeksnaam 1] ’. Dit onderzoek is gestart op 16 september 2014. Bij verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zijn voorts feiten ten laste gelegd die aan het licht zijn gekomen tijdens onderzoek door de politie Eenheid Noord-Nederland onder de codenaam ‘ [onderzoeksnaam 2] ’, gestart in april 2016.
Bevindingen onderzoek [onderzoeksnaam 1]
Op 16 december 2014 wordt door het observatieteam van de politie waargenomen dat de verdachte [ casher 1] op verschillende locaties in [plaats] geld pint. Voordat [plaats] gaat pinnen is op een afgeluisterd telefoongesprek (‘telefoontap’) te horen dat hij gebeld wordt door [medeverdachte 1] (wiens stem wordt herkend door de politie), met de mededeling: ‘de koffie is klaar’.
Uit het onderzoek is gebleken dat deze term wordt gebruikt wanneer er geld op de rekening staat en er gepind kan gaan worden.
Vervolgens komt een derde persoon in het onderzoek naar voren: [medeverdachte 3] . Er wordt door het observatieteam waargenomen dat [medeverdachte 3] bij [plaats] en [medeverdachte 1] in de auto stapt. Via de telefoontap op [plaats] (onder wiens auto een zogenaamd peilbaken is aangebracht, aan de hand waarvan het observatieteam hem goed kan volgen) komen naast verdachte [medeverdachte 1] , tevens [verdachte] en [medeverdachte 2] in beeld.
Uit het dossier blijkt dat voornoemde verdachten vaak van telefoonnummers wisselen.
Uit de onderzoeksresultaten, voortkomend uit de telefoontaps die bij de verdachten zijn geplaatst, komt een complexe handelswijze naar voren. Gebleken is van een samenwerking van meerdere personen die een geraffineerd systeem van internetoplichting hebben opgezet waarin ieder een eigen rol had.
De hierna te noemen rollen staan in het dossier beschreven:
- De cybercrimineel: de persoon die de advertentie plaatst, facturen verstuurt en contacten heeft met de slachtoffers. Hij is degene die de oplichtingsgesprekken met de slachtoffers voert en hen, door zich onder andere voor te doen als iemand anders, zover krijgt dat er geld wordt gestort in het vertrouwen dat er een bonafide transactie plaatsvindt;
- De ronselaar: de persoon die bankpasjes, pincodes en inloggegevens voor internetbankieren regelt van andere personen in opdracht van de Cybercrimineel en deze passen en codes vervolgens beschikbaar stelt aan de Cybercrimineel;
- De money mules: de personen die tegen een kleine vergoeding hun pinpas en bijbehorende
gegevens afstaan (veelal aan de ronselaars) zodat op deze rekeningen het geld van de slachtoffers kan worden gestort;
- De cashers: de personen die het geld pinnen bij pinautomaten of goederen kopen met de
pinpassen en bij de betaling van het goed extra geldbedragen pinnen.
Uit het dossier blijkt voorts dat gebruik wordt gemaakt van versluierende begrippen en woorden om aan elkaar duidelijk te maken dat er wordt gesproken over concrete oplichtingen.
De volgende termen worden gebruikt:
- Vissen: de verdachten spreken onderling over vissen als ze aan elkaar willen duidelijk maken dat er opgelicht moet worden.
- Dobber: hier wordt een bankpas/rekening mee bedoeld (groen is ABN-AMRO, goud is RABOBANK en oranje is ING).
- Visplek: een woning of plaats waar ongestoord kan worden gewerkt.
- Hengel: een marktplaatsadvertentie.
- Snoeken: de potentiële slachtoffers.
Er zijn door de politie diverse opsporingsbevoegdheden en -methoden ingezet, zoals telefoontaps, stelselmatige observatie en het vorderen van gegevens. Voorts is er informatie opgevraagd bij verschillende instellingen als banken en winkels.
Naar aanleiding van de uitkomst van het onderzoek [onderzoeksnaam 1] zijn op 2 maart 2015 [medeverdachte 1] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [ ronselaar 1] aangehouden en later in het jaar [medeverdachte 3] , [ronselaar 2] , [ casher 1] , [ronselaar 3] [casher 2] en [casher 3] .
Bevindingen onderzoek [onderzoeksnaam 2]
Bij twee verdachten, [medeverdachte 1] en [verdachte] , is nog een tweede zaak gevoegd (zaak [onderzoeksnaam 2] ).
Verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn op 4 augustus 2015 door de meervoudige strafkamer van bovengenoemde rechtbank geschorst uit de voorlopige hechtenis waarin zij verbleven naar aanleiding van de verdenkingen inzake het onderzoek [onderzoeksnaam 1] .
Begin 2016 ontvangt de politie een melding van Marktplaats.nl dat er weer advertenties op Marktplaats worden geplaatst met een manier van werken die heel sterk lijkt op de zaken in het onderzoek [onderzoeksnaam 1] . In april 2016 wordt er een nieuw onderzoek opgestart onder de codenaam [onderzoeksnaam 2] .
Al vrij snel komen [medeverdachte 1] en [verdachte] (wederom) in beeld.
Uit het dossier inzake het onderzoek [onderzoeksnaam 2] kan worden afgeleid dat de werkwijze enigszins is aangepast door, anders dan - en geleerd van - de zaak [onderzoeksnaam 1] , geen telefoonnummers meer te plaatsen in de internetadvertentie waarop aspirant kopers kunnen inbellen. Kopers kunnen alleen per mail contact met de verkopers zoeken, waarna verdachte en de medeverdachten zelf telefonisch contact leggen met de koper. Door gebruik te maken van steeds wisselende telefoons/telefoonnummers kan door de politie geen telefoontap worden gezet.
De politie besluit in overleg met het Openbaar Ministerie op 18 mei 2016 een pseudokoper (werkzaam bij de politie) in te zetten. Het telefoongesprek met de pseudokoper en de verkoper wordt getapt en de stem van [medeverdachte 1] wordt door de verbalisanten herkend als verkoper. Door de politie wordt getraceerd waar de telefoon van [medeverdachte 1] zich bevindt en op 19 mei 2016 worden [medeverdachte 1] , [verdachte] en een derde verdachte aangehouden.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van de (overige) tenlastegelegde feiten

De raadsman heeft ten aanzien van de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 9 tenlastegelegde vrijspraak bepleit, kort gezegd aanvoerende dat niet wordt voldaan aan de vereisten voor een criminele organisatie. Subsidiair is verweer gevoerd aangaande de pleegperiode, die in de visie van de verdediging dient te worden ingekort. Daarnaast heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte geen leiding heeft gegeven aan een criminele organisatie.
Het hof overweegt als volgt.
Criminele organisatie
Deelneming aan een criminele organisatie is strafbaar gesteld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Aan deze strafbaarstelling ligt de gedachte ten grondslag dat de openbare orde beschermd dient te worden tegen organisaties die beogen misdrijven te plegen.
Organisatie
Van een organisatie is sprake als vaststaat dat een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband bestaat tussen twee of meer personen, hier dus tussen verdachte en tenminste één andere persoon. Om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, is niet vereist dat komt vast te staan dat een persoon heeft samengewerkt met, althans bekend is geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Oogmerk tot het plegen van misdrijven
Als kan worden vastgesteld dat sprake is van een organisatie, dan is voor een bewezenverklaring van artikel 140 Sr daarnaast vereist dat de organisatie het oogmerk heeft om misdrijven te plegen. Het oogmerk ziet op het feitelijke en gewenste doel van de organisatie.
Deelneming aan een organisatie
Het hof stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts sprake kan zijn, indien verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel deze ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Een deelnemingshandeling kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf. Voor deelname is voldoende dat verdachte weet dat de organisatie het oogmerk heeft tot het plegen van misdrijven. Niet vereist is dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd of zijn gepleegd of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven. Het gaat hier om een zelfstandig strafbaar feit. Het doet er niet toe of de misdrijven waarop de organisatie het oogmerk heeft daadwerkelijk zijn gepleegd dan wel pogingen daartoe zijn ondernomen of zelfs maar strafbare voorbereidingen daartoe zijn getroffen. Evenmin is van belang of een verdachte heeft deelgenomen aan misdrijven welke door andere deelnemers uit de organisatie zijn gepleegd (of zijn gepoogd te plegen of voorbereid). Een persoon is dan ook reeds strafbaar vanwege zijn vastgestelde deelneming aan een criminele organisatie.
Beoordeling
Uit de hieronder opgenomen bewijsmiddelen, blijkt naar het oordeel van het hof dat de internetoplichtingen en het pinnen van gelden afkomstig van die internetoplichtingen door verdachte en zijn medeverdachten werden gepleegd in het kader van een georganiseerd verband waarbinnen verschillende personen in verschillende samenstellingen op verschillende tijden, verschillende rollen vervulden. Binnen de organisatie bestond een duidelijke structuur. Verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
hadden naar het oordeel van het hof allen telkens een leidinggevende en coördinerende
rol.
Deze drie zogenoemde cybercriminelen - verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] -
plaatsten vanuit hun ‘kantoor’ de advertenties en voerden gesprekken met potentiële kopers. Uit telefoontaps en uit verklaringen van verdachten is gebleken dat er zeer veel onderling contact was en dat er veelvuldig contact was met derden, niet alleen per telefoon, maar ook in persoon. In de telefoongesprekken werd vaak gebruik gemaakt van versluierend taalgebruik.
De drie leiders van de organisatie stuurden de zogenoemde ronselaars en cashers aan en bepaalden de verdeling van de opbrengst.
Verdachte gaf leiding aan en behoorde tot dit samenwerkingsverband en heeft een groot
aandeel gehad in gedragingen die strekken tot de verwezenlijking van het tezamen en in
vereniging met anderen plegen van internetoplichting. Het hof overweegt dat dit fluïde
samenwerkingsverband een duidelijk hiërarchische structuur kende en dat de rol van
verdachte daarin dusdanig bepalend was dat in het geval van verdachte gesproken kan
worden van leidinggeven als bedoeld in artikel 140 lid 3 Sr. De verweren van de verdediging worden verworpen.
Pleegperiode
Met betrekking tot het verweer van de verdediging ten aanzien van de aanvangsdatum van de ten laste gelegde pleegperiode overweegt het hof dat op basis van de hierna te noemen bewijsmiddelen blijkt van voldoende aanwijzingen dat verdachte reeds vóór de tenlastegelegde pleegperiode betrokken was bij oplichtingspraktijken. Het verweer mist derhalve feitelijke grondslag.
Betrokkenheid bij feit 3
De raadsman heeft ten aanzien van de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 3 tenlastegelegde vrijspraak bepleit, kort gezegd aanvoerende dat verdachtes betrokkenheid bij dit feit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het hof is, anders dan de raadsman, op basis van de hierna te noemen bewijsmiddelen van oordeel dat sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs voor verdachtes betrokkenheid bij dit feit. [medeverdachte 1] heeft op 2 augustus 2016 een tweetal verklaringen afgelegd die betrekking hebben op de oplichtingszaken die tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis (onderzoek [onderzoeksnaam 2] ) zijn gepleegd. Naast een algemene verklaring, waarin hij over zijn eigen rol en over de rol van verdachte verklaart, heeft hij tevens een verklaring afgelegd die ziet op de afzonderlijke feiten. Gelet op die beide verklaringen, bezien in onderling verband en samenhang, ziet het hof geen aanleiding om te twijfelen aan hetgeen [medeverdachte 1] met betrekking tot de rol van verdachte bij feit 3 (aangifte van [benadeelde 5] ) heeft verklaard.
Begin van uitvoering bij feit 5
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 5 tenlastegelegde is eveneens vrijspraak bepleit. Door de verdediging is aangevoerd dat er geen sprake is van een (voor bewezenverklaring van poging vereiste) begin van uitvoering.
Voor een strafbare poging is vereist dat er gedragingen zijn verricht die kunnen worden beschouwd als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf. Dat is het geval bij gedragingen die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van het voorgenomen misdrijf.
De vraag of sprake is van zulke gedragingen, laat zich niet in algemene zin beantwoorden. Het komt aan op een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval. Algemene regels kunnen daarvoor niet worden gegeven.
Het hof overweegt dat uit de hieronder opgenomen bewijsmiddelen volgt dat verdachte en de medeverdachte(n) een advertentie op Marktplaats.nl hebben geplaatst, telefonisch contact met een geïnteresseerde hebben gezocht, zich tijdens het gesprek hebben voorgedaan als verkoper van een Kubota graafmachine en de geïnteresseerde hebben toegezegd een mail te sturen met daarin de gegevens over de plaats waar die graafmachine stond voor een bezichtiging. Met deze reeks van handelingen hebben verdachte en de medeverdachte(n) naar het oordeel van het hof een duidelijk begin gemaakt met het verrichten van gedragingen die gericht waren op voltooiing van het voorgenomen delict. Het verweer wordt verworpen.
Medeplegen feiten 2, 3 en 5 in de zaak met parketnummer 18-930037-15 en feiten 1, 3, 4 en 5 in de zaak met parketnummer 18-950049-16
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte en/of de medeverdachten hebben advertenties op Marktplaats.nl geplaatst, waar onder meer kleine (landbouw)voertuigen werden aangeboden, waarop kopers reageerden. De kopers werden vervolgens veelal telefonisch benaderd en bewogen tot het snel overmaken van geld door hen voor te houden dat het bestelde goed nog dezelfde dag door een chauffeur (die ‘toevallig’ hun kant uit zou rijden) kon worden afgeleverd. Aan de kopers werden veelal (valse) facturen op naam van bestaande bedrijven verstuurd waarop het bankrekeningnummer was veranderd. Het verschuldigde geldbedrag werd overgemaakt naar een bankrekening waarover verdachte en/of zijn medeverdachten konden beschikken. Verdachte en/of zijn medeverdachten gebruikten daarbij bewust niet hun eigen naam. De bestelde goederen werden nooit geleverd en niet is gebleken dat verdachte en/of zijn medeverdachten op enig moment de beschikking hebben gehad over en de intentie hebben gehad tot daadwerkelijke levering van de goederen. Het door de kopers overgemaakte geld werd middels diverse betaalpassen, gesteld op verschillende namen, gepind door verdachte en/of zijn medeverdachten teneinde over deze geldbedragen te kunnen beschikken. Om over voormelde betaalpassen te kunnen beschikken, hebben verdachte en/of zijn medeverdachten diverse personen verzocht hun betaalpas en bijbehorende pincode af te staan. Verdachte en/of zijn medeverdachten hebben via internetbankieren de gelden direct na storting weggesluisd naar andere bankrekeningen, het geld contant laten opnemen door de cashers of lieten dezen - als de opnamelimiet voor die dag was bereikt met de pinpassen - goederen aanschaffen die later weer werden doorverkocht. Uit het dossier blijkt dat diverse betaalpassen tussen verdachte en/of zijn medeverdachten werd uitgewisseld en dat men de betaalpas gebruikte die op dat moment voorhanden was.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht het hof het tenlastegelegde medeplegen bewezen.

Bewijsmiddelen

Het hof bezigt met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 2, 3, 5 en 9 en in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 1, 3, 4 en 5 tenlastegelegde de navolgende bewijsmiddelen:

Parketnummer 18/930037-15, feit 9

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-02 op pagina’s 22-37 van het dossier met nummer [onderzoek] onder de naam [onderzoeksnaam 1] d.d. 13 juli 2015, opgemaakt door Politie Noord-Nederland, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/A) en als verklaring van verdachte (A):
(…)
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 maart 2015, opgenomen op pagina’s 24-28 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A) en als opmerking/vraag van (een van) verbalisant(en) (O/V):
(…)
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 maart 2015, opgenomen op pagina’s 29-34 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] :
(…)
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 maart 2015, opgenomen op pagina’s 35-46 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A) en als opmerking/vraag van (een van) verbalisant(en) (O/V):
(…)
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 maart 2015, opgenomen op pagina’s 47-53 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A) en als opmerking/vraag van (een van) verbalisant(en) (O/V):
(…)
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 13 mei 2015, opgenomen op pagina’s 54-59 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A) en als opmerking/vraag van (een van) verbalisant(en) (O/V):
(…)
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 mei 2015, opgenomen op pagina’s 104-106 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A) en als opmerking/vraag van (een van) verbalisant(en) (O/V):
(…)
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 23 maart 2015, opgenomen op pagina’s 10-26 van persoonsdossier V-08 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [ronselaar 2] (A):
(…)
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 24 maart 2015, opgenomen op pagina’s 27-36 van persoonsdossier V-08 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte [ronselaar 2] (A):
(…)
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 25 maart 2015, opgenomen op pagina’s 37-68 van persoonsdossier V-08 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte [ronselaar 2] (A):
(…)
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 4 maart 2015 opgenomen op pagina’s 22-32 van persoonsdossier V-09 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [ ronselaar 1] (A):
(…)
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 24 juni 2015 opgenomen op pagina’s 33-49 van persoonsdossier V-09 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte [ ronselaar 1] (A):
(…)
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 16 juni 2015 opgenomen op pagina’s 10-24 van persoonsdossier V-11 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [casher 3] (A):
(…)
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 juni 2015 opgenomen op pagina’s 25-27 van persoonsdossier V-11 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [casher 3] (A):
(…)
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d.16 juni 2015 opgenomen op pagina’s 9-24 van persoonsdossier V-12 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [casher 2] (A):
(…)
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d.17 juni 2015 opgenomen op pagina’s 36-45 van persoonsdossier V-12 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [casher 2] (A):
(…)
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 22 juni 2015 opgenomen op pagina’s 1-8 van persoonsdossier V-13 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [ronselaar 3] (A):
(…)
18. De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van het hof op 6 oktober 2022, zakelijk weergegeven inhoudende:
(…)

Parketnummer 18/930037-15, feit 2

19. Een digitale aangifte internetoplichting aan de politie d.d. 19 januari 2015, opgenomen op pagina’s 6-9 van zaakdossier 1 t/m 18 onderdeel (zaak 7) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende de aangifte van [benadeelde 10] :
(…)
20. Een geschrift, te weten een rekeningafschrift van de ABN AMRO op naam van [benadeelde 10] h/o [handelsnaam] , pagina 10 van zaakdossier 1 t/m 18 onderdeel (zaak 7) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, opgemaakt door Politie Noord- Nederland, inhoudende:
(…)
21. Een relaasproces-verbaal zaak 7 aangever [benadeelde 10] , pagina’s 1-5 van zaakdossier 1 t/m 18 onderdeel (zaak 7) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende:
(…)
22. Een geschrift, te weten een ‘overzicht alle tapgesprekken m.b.t. label’, onderzoek [onderzoek] - [onderzoeksnaam 1] , pagina’s 14-21 van zaakdossier 1 t/m 18 onderdeel (zaak 7) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende:
(…)
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-
Nederland d.d. 23 maart 2015, opgenomen op pagina’s 10-27 van persoonsdossier V-08 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte [ronselaar 2] (A):
(…)
24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-02 op pagina’s 22-37 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte (A):
(…)
25. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-01 op pagina’s 35-46 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van [medeverdachte 1] (A):
(…)
26. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 4 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-09 op pagina’s 22-32 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [ ronselaar 1] (A):
(…)

Parketnummer 18/930037-15, feit 3

27. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 27 januari 2015, opgenomen op pagina’s 9-11 van zaakdossier 1 t/m 18 onderdeel (zaak 8) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende de aangifte van [benadeelde 2] :
(…)
28. Een relaasproces-verbaal zaak 8 aangever [benadeelde 2] , pagina’s 1-8 van zaakdossier 1 t/m 18 onderdeel (zaak 8) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende:
(…)
29. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 4 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-09 op pagina’s 22-32 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [ ronselaar 1] (A):
(…)
30. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 24 juni 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-09 op pagina’s 33-49 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [ ronselaar 1] (A):
(…)
31. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 mei 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-01 op pagina’s 82-84 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A):
(…)
32. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-02 op pagina’s 22-37 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte (A):
(…)
33. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-02 op pagina’s 38-53 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte (A):
(…)
34. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d.16 juni 2015 opgenomen op pagina’s 9-24 van persoonsdossier zaak V-12 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [casher 2] (A):
(…)

Parketnummer 18/930037-15, feit 5

35. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 28 januari 2015, opgenomen op pagina’s 9-12 van zaakdossier 1 t/m 18 onderdeel (zaak 10) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende de aangifte van [benadeelde 3] :
(…)
36. Een relaasproces-verbaal zaak 10 aangever [benadeelde 3] , pagina’s 1-8 van zaakdossier 1 t/m 18 onderdeel (zaak 10) het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, opgemaakt door Politie Noord- Nederland, inhoudende:
(…)
37. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-02 op pagina’s 22-37 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte (A):
(…)
38. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-01 op pagina’s 47-53 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A):
(…)
39. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 mei 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-01 op pagina’s 80-81 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam 1] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A):
(…)

Parketnummer 18-950049-16 feiten 1, 3, 4 en 5

40. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor van Politie Eenheid
Noord Nederland d.d. 2 augustus 2016 omstreeks 09.10 uur, opgenomen als los document bij het dossier van Politie Eenheid Noord-Nederland, district [district] , Districtsrecherche, met onderzoeksnaam [onderzoeksnummer] - [onderzoeksnaam 2] / [onderzoeksnummer] , gesloten op 14 juni 2016, inhoudende als verklaring vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] (A):
(…)
41. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt relaasproces-verbaal onderzoek [onderzoeksnaam 2] d.d. 14 juni 2016, genummerd pagina 1 t/m 19, opgenomen in het hiervoor onder 40 genoemde dossier [onderzoeksnaam 2] , inhoudende:
(…)
42. De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van het hof op 6 oktober 2022, voor zover betrekking hebbend op de feiten 1, 4 en 5 met parketnummer 18-950049-16, zakelijk weergegeven inhoudende:
(…)

Parketnummer 18-950049-16 feit 1

43. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Eenheid Oost-Nederland, district [district] d.d. 18 januari 2016, opgenomen op pagina’s 103-105 van het hiervoor onder 40 genoemde dossier [onderzoeksnaam 2] , inhoudende de verklaring van [benadeelde 4] .
(…)
44. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor van Politie Eenheid
Noord Nederland d.d. 2 augustus 2016 omstreeks 13.35 uur, opgenomen als los document in het hiervoor onder 40 genoemde dossier [onderzoeksnaam 2] , inhoudende als verklaring vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] (A):
(…)
45. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van politie Eenheid Noord-Nederland, District [district] , d.d. 31 mei 2016, opgenomen op pagina’s 99-102 van het hiervoor onder 40 genoemde dossier [onderzoeksnaam 2] , inhoudende:
(…)

Parketnummer 18-950049-16 feit 3

46. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Landelijke Eenheid d.d. 11 april 2016, opgenomen op pagina’s 84-86 van het hiervoor onder 40 genoemde dossier [onderzoeksnaam 2] , inhoudende als verklaring van [benadeelde 5] :
(…)
47. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor van Politie Eenheid
Noord Nederland d.d. 2 augustus 2016 omstreeks 13.35 uur, opgenomen als los document in het hiervoor onder 40 genoemde dossier [onderzoeksnaam 2] , inhoudende als verklaring vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] (A):
(…)

Parketnummer 18-950049-16 feit 4

48. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie
Landelijke Eenheid d.d. 25 april 2016, opgenomen op pagina 27 van het hiervoor onder 40 genoemde dossier [onderzoeksnaam 2] , inhoudende als verklaring van [benadeelde 6] :
(…)
49. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor van Politie Eenheid Noord-Nederland d.d. 2 augustus 2016 omstreeks 13.35 uur, opgenomen als los document in het hiervoor onder 40 genoemde dossier [onderzoeksnaam 2] , inhoudende als verklaring vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] (A):
(…)

Parketnummer 18-950049-16 feit 5

50. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen [project] van Politie Eenheid Noord-Nederland, Project [project] dd. 19 mei 2016, opgenomen op pagina’s 93-94 van het hiervoor onder 40 genoemde dossier [onderzoeksnaam 2] , inhoudende:
(…)
51. Een geschrift, te weten een uitdraai van een tapgesprek behorende bij het onderzoek N3R016028- [onderzoeksnaam 2] , opgenomen op pagina’s 96-98 van het hiervoor onder 40 genoemde dossier [onderzoeksnaam 2] , inhoudende:
(…)
52. De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van het hof op 6 oktober 2022, zakelijk weergegeven inhoudende:
(…)

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 2, 3, 5 en 9 en in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 1, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 18-930037-15:
2. ( aangifte [benadeelde 10] )
verdachte in de periode van 18 januari 2015 tot en met 19 januari 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 10] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 1] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) een goed, te weten een graafmachine Kubota, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goed, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
3. ( aangifte [benadeelde 2] )
verdachte in de periode van 22 januari 2015 tot en met 23 januari 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 2] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 1] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) een goed, te weten een Kipper Joskin 11/45 KTP, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goed, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
5. ( aangifte [benadeelde 3] )
verdachte in de periode van 26 januari 2015 tot en met 28 januari 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 3] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 2] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels en door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) een goed, te weten een Kubota minigraver k008-3, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goed, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
9.
hij in de periode van 1 december 2014 tot en met 2 maart 2015 in Nederland, als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder anderen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [ casher 1] en [ ronselaar 1] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten zogeheten Marktplaatsoplichtingen.
Zaak met parketnummer 18-950049-16:
1. aangifte [benadeelde 4] )
verdachte in de periode van 15 januari 2016 tot en met 16 januari 2016, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 4] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 4] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) een goed, te weten een Weidemann shovel, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goed, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
3. ( aangifte [benadeelde 5] )
verdachte in de periode van 6 maart 2016 tot en met 7 maart 2016, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 5] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 5] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) een goed, te weten tractorbanden Michelin Axiobib, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goed, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
4.
(aangifte [benadeelde 6] )
verdachte in de periode van 1 april 2016 tot en met 13 april 2016, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 6] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 6] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) een goed, te weten een minigraver/graafmachine Kubota K008, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goed, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
5.
verdachte in de periode van 18 mei 2016 tot en met 19 mei 2016, in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [persoon] , te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [valse naam 7] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededader opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) een goed, te weten een Kubota kx 41.2 graafmachine, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf belangstelling te hebben voor die graafmachine en zei die graafmachine te willen zien/bekijken, met die persoon hebben gesproken over het in [plaats] kunnen bekijken van die graafmachine en die persoon hebben toegezegd een mail te sturen met daarin de gegevens over de plaats waar die graafmachine stond, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van die graafmachine, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 2, 3 en 5 en in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde levert telkens op:
medeplegen van oplichting.
Het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 9 bewezenverklaarde levert op:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Het in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 5 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot oplichting.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft als leider deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van internetoplichtingen. Verdachtes rol bestond daarin dat hij advertenties op sites zoals marktplaats.nl plaatste, waarin hij veelal kleine landbouwvoertuigen te koop aanbood, valse facturen opmaakte, bankrekeningnummers met bijbehorende bankpassen en pincodes van zogenaamde moneymules regelde en ervoor zorgde dat ‘cashers’ het op deze bankrekeningnummers gestorte geld zo snel mogelijk van de geldrekening af haalden. Ook heeft verdachte zelf geldbedragen gepind. Zijn rol was daardoor van essentieel belang in het geheel van de oplichtingen.
Door de oplichtingen zijn veel personen bedrogen uitgekomen en is veel financiële schade toegebracht. De gedupeerden betaalden veel geld voor goederen die zij nooit geleverd hebben kregen. Dergelijke oplichtingspraktijken kunnen het vertrouwen in de handel via internet in het algemeen ernstig schaden. Ook de bedrijven op wiens naam de advertenties zijn geplaatst en facturen zijn uitgegaan zijn de dupe geworden van het handelen van verdachte en zijn medeverdachten. Deze bedrijven raakten ongewild betrokken bij de oplichting en bij het uitblijven van leveringen en leden daardoor imagoschade.
Verdachte heeft zich om dit alles kennelijk niet bekommerd en heeft blijkbaar alleen eigen gewin voor ogen gehad. Het hof rekent verdachte dit zwaar aan.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 augustus 2022 is gebleken dat verdachte eerder ter zake van (soortgelijke) strafbare feiten onherroepelijk is veroordeeld. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Daar komt nog bij dat verdachte gedurende de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in het kader van het onderzoek [onderzoeksnaam 1] , zijn oplichtingspraktijken weer heeft hervat, en zijn werkwijze heeft aangepast op de kennis die hij uit de verhoren uit onderzoek [onderzoeksnaam 1] heeft opgedaan. Ogenschijnlijk heeft ook deze voorlopige hechtenis geen waarschuwende werking gehad.
Ook heeft het hof de over verdachte opgemaakte reclasseringsrapporten in aanmerking genomen. Uit het meest recente rapport, van 26 september 2022, volgt dat er veel criminogene factoren aanwezig zijn op grond waarvan het recidiverisico als hoog kan worden ingeschat.
Verdachte heeft ter zitting van het hof zijn persoonlijke omstandigheden nader toegelicht. Hij heeft een gezin met jonge kinderen waarvoor hij en zijn partner de zorg dragen. Hij heeft verklaard dat hij door zijn verhuizing naar [woonplaats] is vertrokken uit de omgeving waar het vroeger fout ging. Verdachte zit in de schuldhulpverlening en moet wekelijks rondkomen van een beperkt budget. Verdachte heeft zich toegelegd op het repareren van tv’s en heeft naar eigen zeggen meer vertrouwen in zichzelf gekregen. Hij heeft verklaard dat hij zich realiseert dat hij zijn puinhopen uit het verleden moet opruimen en dat hij een straf verdiend heeft. Hij heeft aangevoerd dat hij sinds 4-5 jaar gestopt is met softdrugsgebruik, waardoor zijn blik vergeleken met destijds is verhelderd en hij nu het kwalijke van zijn handelen inziet.
Verdachte lijkt zijn leven een positieve draai te hebben gegeven. Het hof ziet daarvan een weerspiegeling in de hiervoor genoemde justitiële documentatie. Na de onderhavige feiten is niet van nieuwe strafbare feiten gebleken.
Het hof doet uitspraak meer dan vier jaren nadat in eerste aanleg vonnis is gewezen. Daarmee is de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM, die gesteld is op twee jaren, overschreden. Hiermee zal het hof in strafmatigende zin rekening houden.
De aard en de ernst van de feiten rechtvaardigen zonder meer oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof acht mede gelet op de persoonlijke omstandigheden in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. Het hof ziet in het tijdsverloop in de strafzaak echter aanleiding om een groter deel van die straf voorwaardelijk op te leggen. Het hof zal verdachte daarom veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden reclasseringscontact en de verplichting mee te werken aan schuldhulpverlening.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.445,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 1 bewezenverklaarde tenlastegelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Gelet op het voorgaande dient de benadeelde partij te worden veroordeeld in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.200,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.250,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 5 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.150,00, alsmede € 119,40 aan reiskosten voor het bijwonen van de zittingen. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 119,40.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.500,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 3 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 4.250,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 4 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 63, 140 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 4, 6 en 7 en in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 2 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 1 en 8 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 2, 3, 5 en 9 en in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 1, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 2, 3, 5 en 9 en in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 1, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
18 (achttien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich op afspraak meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-930037 -15 onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 3.200,00 (drieduizend tweehonderd euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 3 .200,00 ( drieduizend tweehonderd euro) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 42 (tweeënveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-930037 -15 onder 5 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 4.250,00 (vierduizend tweehonderdvijftig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-930037-15 onder 5 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 4.250 ,00 (vierduizend tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 52 (tweeënvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 3.150,00 ( drieduizend honderdvijftig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 119,40 (honderdnegentien euro en veertig cent).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18- 950049- 16 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 3.150, 00 ( drieduizend honderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 41 (eenenveertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 5] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 3 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 5] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18- 950049-16 onder 3 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 35 (vijfendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 6] ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-950049 -16 onder 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 4.250,00 (vierduizend tweehonderdvijftig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 6] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 18-950049-16 onder 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 4.250,00 (vierduizend tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 52 (tweeënvijftig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Aldus gewezen door
mr. M.C. van Linde, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. A.J. Rietveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 17 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van der Wiel-Rammeloo is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.