ECLI:NL:GHARL:2022:9810

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
21-002983-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor internetoplichting en deelname aan een criminele organisatie met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het op grote schaal medeplegen van internetoplichting en het leiding geven aan een criminele organisatie. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, maar het hof heeft de straf verlaagd naar 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere feiten van oplichting via internet, waarbij hij zich voordeed als verkoper van goederen die hij niet kon leveren. De slachtoffers werden bewogen tot het overmaken van geldbedragen door middel van valse namen en hoedanigheden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte een leidende rol had binnen de criminele organisatie, die bestond uit verschillende personen die samenwerkten om misdrijven te plegen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade die de slachtoffers hebben geleden. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002983-18
Uitspraak d.d.: 17 november 2022
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 mei 2018 met parketnummer 18-930036-15 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 6 oktober 2022 en 3 november 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het bestreden vonnis met betrekking tot de bewezenverklaring en kwalificatie, vernietiging van het vonnis ten aanzien van de strafoplegging en veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 22 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De vordering strekt daarnaast tot het volgen van de beslissingen van de rechtbank ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A.H. Staring, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Noord-Nederland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 4 en 7 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is daarom mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering, staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft de onder 1, 2, 3, 5, 6, 8 en 9 tenlastegelegde feiten bewezenverklaard en verdachte ter zake van deze feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] (feit 1) hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 1.000,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] (feit 2) is hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 5.445,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] (feit 5) is hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 8.167,50, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] (feit 6) is hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 6.050,-, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank heeft de benadeelde partij [benadeelde 5] (feit 4) niet-ontvankelijk in de vordering verklaard en bepaald dat deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoge beroep aan de orde- tenlastegelegd dat:
1. aangifte [benadeelde 1] )
verdachte in of omstreeks de periode van 9 januari 2015 tot en met 12 januari 2015, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 1] en/of diens vriendin, heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Weidemann 1504DM Shovel, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
2. ( aangifte [benadeelde 2] )
verdachte in of omstreeks de periode van 13 januari 2015 tot en met 14 januari 2015, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 2] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Speurders.nl) (een) goed(eren), te weten een Kubota U10 minigraver, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
3. ( aangifte [aangever 1] )
verdachte in of omstreeks de periode van 18 januari 2015 tot en met 19 januari 2015, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [aangever 1] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een graafmachine Kubota, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
5. (
aangifte [benadeelde 3] )
verdachte in of omstreeks de periode van 24 januari 2015 tot en met 25 januari 2015, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 3] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een Weidemann 1770 (shovel), althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
6. ( aangifte [benadeelde 4] )
verdachte in of omstreeks de periode van 29 januari 2015 tot en met 30 januari 2015, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 4] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) (een) goed(eren), te weten een kiepwagen, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
8. ( aangifte [aangever 2] )
verdachte in of omstreeks de periode van 13 februari 2015 tot en met 17 februari 2015, in de gemeente(n) [gemeente] en/of [gemeente] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [aangever 2] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en/of een valse hoedanigheid en/of door een samenweefsel van verdichtsels en/of door een of meer listige kunstgrepen, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en/of die mededader(s) opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en/of in strijd met de waarheid, via het internet (Speurders.nl) (een) goed(eren), te weten een minigraver Hitachi Zaxis 17u, althans enig goed, te koop hebben/heeft aangeboden en toen die persoon aangaf dat/die goed(eren) te willen kopen, die persoon hebben/heeft gevraagd een (aan)betaling voor dat/die goed(eren) over te maken op een ten name van verdachte en/of die mededader(s) gestelde bankrekening, en/of bij die persoon de indruk hebben/heeft doen ontstaan dat genoemd(e) goed(eren) per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou(den) worden, en/of zich in ieder geval tegenover die persoon hebben/heeft voorgedaan als bonafide verkoper(s) van dat/die goed(eren), waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en/of die mededader(s) niet beschikte(n) en/of niet kon(den) beschikken over dat/die door die persoon gewenste goed(eren);
9.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2014 tot en met 2 maart 2015 in de gemeente [gemeente] , althans in Nederland, als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder anderen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 3] , [casher 1] en [ronselaar 1] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten (zogeheten Marktplaats)oplichting(en);
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Algemene overwegingen

De rechtbank heeft in het vonnis voorafgaand aan de bespreking van de afzonderlijke feiten met betrekking tot de tenlastegelegde feiten enkele algemene overwegingen opgenomen. Deze overwegingen, hieronder opgenomen, neemt het hof over:
In deze strafzaak gaat het om een groep verdachten die terecht staat voor -kort gezegd- internetoplichting en deelname aan een criminele organisatie. De tenlasteleggingen van verdachte en zijn medeverdachten zijn gebaseerd op door de politie Eenheid Noord-Nederland uitgevoerd onderzoek onder de codenaam ‘ [onderzoeksnaam] ’. Dit onderzoek is gestart op 16 september 2014.
Op 16 december 2014 wordt door het observatieteam van de politie waargenomen dat de verdachte [casher 1] op verschillende locaties in [plaats] geld pint. Voordat [casher 1] gaat pinnen is op een afgeluisterd telefoongesprek (‘telefoontap’) te horen dat hij gebeld wordt door [medeverdachte 1] (wiens stem wordt herkend door de politie), met de mededeling: ‘de koffie is klaar’.
Uit het onderzoek is gebleken dat deze term wordt gebruikt wanneer er geld op de rekening staat en er gepind kan gaan worden.
Vervolgens komt een derde persoon in het onderzoek naar voren: [medeverdachte 3] . Er wordt door het observatieteam waargenomen dat [medeverdachte 3] bij [casher 1] en [medeverdachte 1] in de auto stapt. Via de telefoontap op [casher 1] (onder wiens auto een zogenaamd peilbaken is aangebracht, aan de hand waarvan het observatieteam hem goed kan volgen) komen naast verdachte, tevens [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in beeld.
Uit het dossier blijkt dat voornoemde verdachten vaak van telefoonnummers wisselen.
Uit de onderzoeksresultaten, voortkomend uit de telefoontaps die bij de verdachten zijn geplaatst, komt een complexe handelswijze naar voren. Gebleken is van een samenwerking van meerdere personen die een geraffineerd systeem van internetoplichting hebben opgezet waarin ieder een eigen rol had.
De hierna te noemen rollen staan in het dossier beschreven:
- De cybercrimineel: de persoon die de advertentie plaatst, facturen verstuurt en contacten heeft met de slachtoffers. Hij is degene die de oplichtingsgesprekken met de slachtoffers voert en hen, door zich onder andere voor te doen als iemand anders, zover krijgt dat er geld wordt gestort in het vertrouwen dat er een bonafide transactie plaatsvindt;
- De ronselaar: de persoon die bankpasjes, pincodes en inloggegevens voor internetbankieren regelt van andere personen in opdracht van de Cybercrimineel en deze passen en codes vervolgens beschikbaar stelt aan de Cybercrimineel;
- De money mules: de personen die tegen een kleine vergoeding hun pinpas en bijbehorende
gegevens afstaan (veelal aan de ronselaars) zodat op deze rekeningen het geld van de slachtoffers kan worden gestort;
- De cashers: de personen die het geld pinnen bij pinautomaten of goederen kopen met de
pinpassen en bij de betaling van het goed extra geldbedragen pinnen.
Uit het dossier blijkt voorts dat gebruik wordt gemaakt van versluierende begrippen en woorden om aan elkaar duidelijk te maken dat er wordt gesproken over concrete oplichtingen.
De volgende termen worden gebruikt:
- Vissen: de verdachten spreken onderling over vissen als ze aan elkaar willen duidelijk maken dat er opgelicht moet worden.
- Dobber: hier wordt een bankpas/rekening mee bedoeld (groen is ABN-AMRO, goud is RABOBANK en oranje is ING).
- Visplek: een woning of plaats waar ongestoord kan worden gewerkt.
- Hengel: een marktplaatsadvertentie.
- Snoeken: de potentiële slachtoffers.
Er zijn door de politie diverse opsporingsbevoegdheden en -methoden ingezet, zoals telefoontaps, stelselmatige observatie en het vorderen van gegevens. Voorts is er informatie opgevraagd bij verschillende instellingen als banken en winkels.
Naar aanleiding van de uitkomst van het onderzoek [onderzoeksnaam] zijn op 2 maart 2015 [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [ronselaar 1] aangehouden en later in het jaar [medeverdachte 3] , [ronselaar 2] , [casher 1] , [ronselaar 3] , [casher 2] en [casher 3] .

Overwegingen van het hof naar aanleiding van de verweren van de verdediging

De raadsman heeft aangevoerd dat de politie de bevindingen van de afdeling Trust en Safety van marktplaats.nl zonder eigen onderzoek heeft overgenomen en vastgelegd en dat er uit de 1300 marktplaatsoplichtingen om onduidelijke redenen 60 zaken zijn geselecteerd voor nader strafrechtelijk onderzoek. Vervolgens zijn nadere willekeurige selecties gemaakt door het openbaar ministerie die uiteindelijk hebben geleid tot de feiten die op de tenlastelegging staan vermeld en die zijn gepleegd in een periode van slechts anderhalve maand.
Het hof kan de raadsman niet volgen in dit verweer. Daargelaten het feit dat de raadsman aan zijn opmerkingen in dit verband geen conclusies heeft verbonden, blijkt uit het dossier dat aan de tenlastegelegde feiten wel degelijk een eigen onderzoek van de politie ten grondslag ligt. Voorts is het aan openbaar ministerie om keuzes te maken met betrekking tot de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Het verweer wordt verworpen.
De raadsman heeft verder aangevoerd dat verdachte betrokkenheid bij de tenlastegelegde feiten ontkent en dat de verdediging heeft geconstateerd dat betrokkenheid bij die feiten niet is gebleken.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verbalisanten getapte telefoonnummers aan verdachte heeft gekoppeld op basis van stemherkenning, maar dat in het dossier geen afzonderlijk proces-verbaal stemherkenning met betrekking tot verdachte is aangetroffen. Verdachte betwist deelnemer te zijn geweest bij de hem voorgehouden tapgesprekken en betwist daarmee betrokkenheid bij de feiten waarin deze tapgesprekken een rol spelen.
Voorts heeft de raadsman de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] betwist en aangevoerd dat deze niet, althans met de nodige terughoudendheid, dienen te worden gebruikt voor het bewijs.
Met betrekking tot de verklaringen van [ronselaar 2] heeft de raadsman aangevoerd dat verbalisanten, door [ronselaar 2] uitgewerkte tapverslagen voor te houden in plaats van de geluidsopnames te laten beluisteren, hem sturend hebben gehoord, nu de tapverslagen waren voorzien van conclusies van verbalisanten en [ronselaar 2] daarmee is geconfronteerd.
Het hof stelt met de raadsman vast dat in het dossier geen afzonderlijk proces-verbaal van stemherkenning met betrekking tot de deelname van verdachte aan getapte telefoongesprekken is aangetroffen. Echter gelet op de context van de getapte telefoongesprekken, bezien in samenhang met de overige verklaringen en onderzoeksgegevens, heeft het hof geen enkele reden om aan de juistheid en de betrouwbaarheid van de stemherkenningen te twijfelen. Het verweer wordt verworpen.
Met betrekking tot de verklaringen van [medeverdachte 1] constateert het hof dat [medeverdachte 1] op hoofdlijnen een consistente verklaring heeft afgelegd, maar zichzelf op enkele onderdelen tegenspreekt of soms terugkomt op eerdere verklaringen. Het hof zal derhalve zijn verklaringen met zorgvuldigheid en enige behoedzaamheid beschouwen, maar deze niet terzijde schuiven omdat zijn verklaring op essentiële punten steun vindt in overige verklaringen, zoals de verklaringen van [ronselaar 1] (pintraject) en [medeverdachte 2] .
Hetgeen de raadsman met betrekking tot de verklaringen van [ronselaar 2] heeft aangevoerd mist naar het oordeel van het hof feitelijke grondslag. Uit de verklaringen van [ronselaar 2] bij de politie en zijn reactie op wat hij ‘hoorde’ is op te maken dat hij de telefoongesprekken daadwerkelijk heeft beluisterd (zie bijvoorbeeld de verklaring van [ronselaar 2] van 23 maart 2015, opgenomen op blz. 22 en 26 van zijn persoonsdossier V-08). Het verweer wordt verworpen.
De (bewijs)verweren die de raadsman overigens naar voren heeft gebracht met betrekking tot de tenlastegelegde feiten, de bevindingen van de politie over de betrokkenheid van verdachte en zijn medeverdachten bij de oplichtingsfeiten, de observaties, gebruikte telefoonnummers en getapte telefoongesprekken, worden - voor zover relevant - naar het oordeel van het hof weerlegd door de hierna opgenomen bewijsmiddelen en behoeven dan ook geen nadere bespreking.

Bewijsoverwegingen ten aanzien van de tenlastegelegde feiten

Criminele organisatie
Deelneming aan een criminele organisatie is strafbaar gesteld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr). Aan deze strafbaarstelling ligt de gedachte ten grondslag dat de openbare orde beschermd dient te worden tegen organisaties die beogen misdrijven te plegen.
Organisatie
Van een organisatie is sprake als vaststaat dat een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband bestaat tussen twee of meer personen, hier dus tussen verdachte en tenminste één andere persoon. Om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, is niet vereist dat komt vast te staan dat een persoon heeft samengewerkt met althans bekend is geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is.
Oogmerk tot het plegen van misdrijven
Als kan worden vastgesteld dat sprake is van een organisatie, dan is voor een bewezenverklaring van artikel 140 Sr daarnaast vereist dat de organisatie het oogmerk heeft om misdrijven te plegen. Het oogmerk ziet op het feitelijke en gewenste doel van de organisatie.
Deelneming aan een organisatie
Het hof stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts sprake kan zijn, indien verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel deze ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Een deelnemingshandeling kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf. Voor deelname is voldoende dat verdachte weet dat de organisatie het oogmerk heeft tot het plegen van misdrijven. Niet vereist is dat hij wetenschap heeft van één of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd of zijn gepleegd of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven. Het gaat hier om een zelfstandig strafbaar feit. Het doet er niet toe of de misdrijven waarop de organisatie het oogmerk heeft daadwerkelijk zijn gepleegd dan wel pogingen daartoe zijn ondernomen of zelfs maar strafbare voorbereidingen daartoe zijn getroffen. Evenmin is van belang of een verdachte heeft deelgenomen aan misdrijven welke door andere deelnemers uit de organisatie zijn gepleegd (of zijn gepoogd te plegen of voorbereid). Een persoon is dan ook reeds strafbaar vanwege zijn vastgestelde deelneming aan een criminele organisatie.
Beoordeling
Uit de hieronder opgenomen bewijsmiddelen, blijkt naar het oordeel van het hof dat de internetoplichtingen en het pinnen van gelden afkomstig van die internetoplichtingen door verdachte en zijn medeverdachten werden gepleegd in het kader van een georganiseerd verband waarbinnen verschillende personen in verschillende samenstellingen op verschillende tijden, verschillende rollen vervulden. Binnen de organisatie bestond een duidelijke structuur. Verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
hadden naar het oordeel van het hof allen telkens een leidinggevende en coördinerende
rol.
Deze drie zogenoemde cybercriminelen - verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] -
plaatsten vanuit hun ‘kantoor’ de advertenties en voerden gesprekken met potentiële kopers. Uit telefoontaps en uit verklaringen van verdachten is gebleken dat er zeer veel onderling contact was en dat er veelvuldig contact was met derden, niet alleen per telefoon, maar ook in persoon. In de telefoongesprekken werd vaak gebruik gemaakt van versluierend taalgebruik.
De drie leiders van de organisatie stuurden de zogenoemde ronselaars en cashers aan en bepaalden de verdeling van de opbrengst.
Verdachte gaf leiding aan en behoorde tot dit samenwerkingsverband en heeft een groot
aandeel gehad in gedragingen die strekken tot de verwezenlijking van het tezamen en in
vereniging met anderen plegen van internetoplichting. Het hof overweegt dat dit fluïde
samenwerkingsverband een duidelijk hiërarchische structuur kende en dat de rol van
verdachte daarin dusdanig bepalend was dat in het geval van verdachte gesproken kan
worden van leidinggeven als bedoeld in artikel 140 lid 3 Sr.
Medeplegen feiten 1, 2, 3, 5, 6 en 8
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte en/of de medeverdachten hebben advertenties op Marktplaats.nl en Speurders.nl geplaatst, waar voornamelijk kleine (landbouw)voertuigen werden aangeboden, waarop kopers reageerden. De kopers werden vervolgens veelal telefonisch benaderd en bewogen tot het snel overmaken van geld door hen voor te houden dat het bestelde goed nog dezelfde dag door een chauffeur (die ‘toevallig’ hun kant uit zou rijden) kon worden afgeleverd. Aan de kopers werden veelal (valse) facturen op naam van bestaande bedrijven verstuurd waarop het bankrekeningnummer was veranderd. Het verschuldigde geldbedrag werd overgemaakt naar een bankrekening waarover verdachte en/of zijn medeverdachten konden beschikken. Verdachte en/of zijn medeverdachten gebruikten daarbij bewust niet hun eigen naam. De bestelde goederen werden nooit geleverd en niet is gebleken dat verdachte en/of zijn medeverdachten op enig moment de beschikking hebben gehad over en de intentie hebben gehad tot daadwerkelijke levering van de goederen. Het door de kopers overgemaakte geld werd middels diverse betaalpassen, gesteld op verschillende namen, gepind door verdachte en/of zijn medeverdachten teneinde over deze geldbedragen te kunnen beschikken. Om over voormelde betaalpassen te kunnen beschikken, hebben verdachte en/of zijn medeverdachten diverse personen verzocht hun betaalpas en bijbehorende pincode af te staan. Verdachte en/of zijn medeverdachten hebben via internetbankieren de gelden direct na storting weggesluisd naar andere bankrekeningen, het geld contant laten opnemen door de cashers of lieten dezen - als de opnamelimiet voor die dag was bereikt met de pinpassen - goederen aanschaffen die later weer werden doorverkocht. Uit het dossier blijkt dat diverse betaalpassen tussen verdachte en/of zijn medeverdachten werd uitgewisseld en dat men de betaalpas gebruikte die op dat moment voorhanden was.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht het hof het onder 1, 2, 3, 5, 6 en 8 tenlastegelegde medeplegen bewezen.

Bewijsmiddelen

Het hof bezigt met betrekking tot het onder 1, 2, 3, 5, 6, 8 en 9 tenlastegelegde de navolgende bewijsmiddelen:

Feit 9

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-02 op pagina’s 22-37 van het dossier met nummer [nummer] onder de naam [onderzoeksnaam] d.d. 13 juli 2015, opgemaakt door Politie Noord-Nederland, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/A) en als verklaring van [medeverdachte 2] (A):
(…)
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 maart 2015, opgenomen op pagina’s 24-28 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A) en als opmerking/vraag van (een van) verbalisant(en) (O/V):
(…)
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 maart 2015, opgenomen op pagina’s 29-34 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] :
(…)
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 maart 2015, opgenomen op pagina’s 35-46 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A) en als opmerking/vraag van (een van) verbalisant(en) (O/V):
(…)
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 maart 2015, opgenomen op pagina’s 47-53 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A) en als opmerking/vraag van (een van) verbalisant(en) (O/V):
(…)
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 13 mei 2015, opgenomen op pagina’s 54-59 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A) en als opmerking/vraag van (een van) verbalisant(en) (O/V):
(…)
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 18 mei 2015, opgenomen op pagina’s 104-106 van het persoonsdossier V-01 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A) en als opmerking/vraag van (een van) verbalisant(en) (O/V):
(…)
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 23 maart 2015, opgenomen op pagina’s 10-26 van persoonsdossier V-08 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [ronselaar 2] (A):
(…)
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 24 maart 2015, opgenomen op pagina’s 27-36 van persoonsdossier V-08 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte [ronselaar 2] (A):
(…)
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 25 maart 2015, opgenomen op pagina’s 37-68 van persoonsdossier V-08 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte [ronselaar 2] (A):
(…)
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 4 maart 2015 opgenomen op pagina’s 22-32 van persoonsdossier V-09 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [ronselaar 1] (A):
(…)
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 24 juni 2015 opgenomen op pagina’s 33-49 van persoonsdossier V-09 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte [ronselaar 1] (A):
(…)
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 16 juni 2015 opgenomen op pagina’s 10-24 van persoonsdossier V-11 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [casher 3] (A):
(…)
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 juni 2015 opgenomen op pagina’s 25-27 van persoonsdossier V-11 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [casher 3] (A):
(…)
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d.16 juni 2015 opgenomen op pagina’s 9-24 van persoonsdossier V-12 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [casher 2] (A):
(…)
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d.17 juni 2015 opgenomen op pagina’s 36-45 van persoonsdossier V-12 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [casher 2] (A):
(…)
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 22 juni 2015 opgenomen op pagina’s 1-8 van persoonsdossier V-13 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [ronselaar 3] (A):
(…)

Feit 1

18. Een digitale aangifte internetoplichting d.d. 12 januari 2015, opgenomen op pagina’s 10-13 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 3) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, opgemaakt door Politie Noord-Nederland, inhoudende de aangifte van [benadeelde 1] :
(…)
19. Een geschrift, te weten een afschrift van een bankgiro-opdracht, pagina 14 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 3) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, opgemaakt door Politie Noord-Nederland, inhoudende:
(…)
20. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal bevindingen 9 januari 2015 van Politie Noord-Nederland van 2 februari 2015, opgenomen op pagina’s 148-156 van het algemeen dossier relaas AH-001 t/m AH-020 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, zakelijk weergegeven inhoudende:
(…)
21. Een geschrift, te weten een overzicht alle tapgesprekken m.b.t. label van de politie, pagina’s 177-205 van het algemeen dossier relaas AH-001 t/m AH-020 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, zakelijk weergegeven inhoudende:
(…)
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-
Nederland d.d. 13 mei 2015, opgenomen op pagina’s 54-59 van persoonsdossier 1 t/m 10 (V-01) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] (A):
(…)
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-
Nederland d.d. 24 juni 2014 (het hof leest: 2015), opgenomen op pagina’s 33-49 van persoonsdossier 1 t/m 10 (V-09) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van medeverdachte [ronselaar 1] (A):
(…)
24. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-
Nederland d.d. 4 maart 2015, opgenomen op pagina’s 22-32 van persoonsdossier 1 t/m 10 (V-09) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van medeverdachte [ronselaar 1] (A):
(…)
25. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-
Nederland d.d. 22 juni 2015, opgenomen op pagina’s 1-8 van persoonsdossier 11 t/m 35
(V-13) het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van medeverdachte [ronselaar 3] (A):
(…)

Feit 2

26. Een digitale aangifte internetoplichting d.d. 14 januari 2015, opgenomen op pagina’s 7-11 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 6) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende de aangifte van [benadeelde 2] :
(…)
27. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 januari 2015, opgenomen op pagina’s 15-16 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 6) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als verklaring van [getuige] :
(…)
28. Een proces-verbaal relaas zaak 23 aangever [benadeelde 2] , pagina’s 1-6 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 6) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende:
(…)
29. Een geschrift, te weten een kopie van een opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met fotobijlage d.d. 20 januari 2015, opgenomen op pagina’s 20-26 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 6) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende:
(…)
30. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-
Nederland d.d. 23 maart 2015, opgenomen op pagina’s 10-26 van persoonsdossier 1 t/m 10 (V-08) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, dossier, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van medeverdachte [ronselaar 2] (A):
(…)
31. De bewijsmiddelen genoemd onder feit 9.

Feit 3

32. Een digitale aangifte internetoplichting aan de politie d.d. 19 januari 2015, opgenomen op pagina’s 6-9 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 7) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende de aangifte van [aangever 1] :
(…)
33. Een geschrift, te weten een rekeningafschrift van de ABN AMRO op naam van [aangever 1] h/o [bedrijf] , pagina 10 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 7) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, voornoemd dossier, inhoudende:
(…)
34. Een relaasproces-verbaal zaak 7 aangever [aangever 1] d.d. 8 juli 2015, pagina’s 1-5 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 7) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, opgemaakt door Politie Noord- Nederland, inhoudende:
(…)
35. Een geschrift, te weten een ‘overzicht alle tapgesprekken m.b.t. label’, onderzoek [nummer]- [onderzoeksnaam] , pagina’s 14-21 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 7) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende:
(…)
36. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-
Nederland d.d. 23 maart 2015, opgenomen op pagina’s 10-27 van persoonsdossier V-08 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, opgemaakt door Politie Noord- Nederland, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van verdachte [ronselaar 2] (A):
(…)
37. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 17 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-02 op pagina’s 22-37 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van [medeverdachte 2] (A):
(…)
38. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 19 maart 2015, opgenomen in het persoonsdossier V-01 op pagina’s 35-46 van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van verdachte [medeverdachte 1] (A):
(…)

Feit 5

39. Een digitale aangifte internetoplichting d.d. 1 februari 2015, opgenomen op pagina’s 8-11 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 9) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, opgemaakt door Politie Noord-Nederland, inhoudende de aangifte van [benadeelde 3] :
(…)
Een geschrift, te weten een kopie van aan bankafschrift, opgenomen op pagina 12 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 9) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende:
(…)
40. Een geschrift, te weten een kopie van een bankafschrift, opgenomen op pagina’s 13-14 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 9) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende:
(…)
41. Een relaasproces-verbaal zaak 9 aangever [benadeelde 3] , pagina’s 1-7 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 9) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende:
(…)
42. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-
Nederland d.d. 17 maart 2015, opgenomen op pagina’s 22-37 van persoonsdossier 1 t/m 10 (V-02) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] (A):
(…)
43. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-
Nederland d.d. 18 maart 2015, opgenomen op pagina’s 38-53 van persoonsdossier 1 t/m 10 (V-02) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] (A):
(…)

Feit 6

44. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Eenheid Zeeland-West-Brabant-Nederland d.d. 30 januari 2015, opgenomen op pagina’s 6-7 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 11) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende de aangifte van [benadeelde 4] , namens [bedrijf] :
(…)
45. Een relaasproces-verbaal zaak 11 aangever [benadeelde 4] , pagina’s 1-5 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 11) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende:
(…)
46. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-
Nederland d.d. 17 maart 2015, opgenomen op pagina 25 van persoonsdossier 1 t/m 10 (V-02) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] :
(…)
47. Een geschrift, te weten een Overzicht alle tapgesprekken m.b.t. label, opgenomen op pagina’s 13-21 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 11) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende:
(…)
48. De bewijsmiddelen genoemd onder feit 9.

Feit 8

49. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Eenheid Noord-Nederland d.d. 17 februari 2015, opgenomen op pagina’s 7-8 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 13) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende de aangifte van [aangever 2] :
(…)
50. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Oost-
Nederland d.d. 14 april 2015, op pagina’s 8-18 van persoonsdossier 11 t/m 35 (V-33)
van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag/opmerking van (een van) verbalisant(en) (V/O) en als verklaring van medeverdachte [money mule] (A):
(…)
51. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal relaas van Politie Oost-
Nederland opgenomen op pagina’s 1-6 van zaakdossier 1 t/m 18 (zaak 13) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende:
(…)
52. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van Politie Noord-
Nederland d.d. 18 mei 2015, opgenomen op pagina’s 77-79 van persoonsdossier 1 t/m 10 (V-01) van het onder 1 genoemde dossier ‘ [onderzoeksnaam] ’, inhoudende als vraag van (een van) verbalisant(en) (V) en als verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] (A):
(…)
53. De bewijsmiddelen genoemd onder feit 9.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 5, 6, 8 en 9 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. aangifte [benadeelde 1] )
verdachte in de periode van 9 januari 2015 tot en met 12 januari 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 1] en/of diens vriendin, heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) een goed, te weten een Weidemann 1504DM Shovel, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goed, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
2. ( aangifte [benadeelde 2] )
verdachte in de periode van 13 januari 2015 tot en met 14 januari 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 2] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Speurders.nl) een goed, te weten een Kubota U10 minigraver, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goed, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
3. ( aangifte [aangever 1] )
verdachte in de periode van 18 januari 2015 tot en met 19 januari 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [aangever 1] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) een goed, te weten een graafmachine Kubota, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goed, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
5. ( aangifte [benadeelde 3] )
verdachte in de periode van 24 januari 2015 tot en met 25 januari 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 3] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) een goed, te weten een Weidemann 1770 (shovel), te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goed, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
6. ( aangifte [benadeelde 4] )
verdachte in de periode van 29 januari 2015 tot en met 30 januari 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [benadeelde 4] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Marktplaats.nl) een goed, te weten een kiepwagen, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goeder, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
8. ( aangifte [aangever 2] )
verdachte in de periode van 13 februari 2015 tot en met 17 februari 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen, een persoon, te weten [aangever 2] , heeft bewogen tot de afgifte van een geldbedrag door het aannemen van een valse naam ( [bedrijf] ) en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, een en ander hierin bestaande, dat verdachte en die mededaders opzettelijk valselijk, bedrieglijk, listiglijk en in strijd met de waarheid, via het internet (Speurders.nl) een goed, te weten een minigraver Hitachi Zaxis 17u, te koop hebben aangeboden en toen die persoon aangaf dat goed te willen kopen, die persoon hebben gevraagd een betaling voor dat goed over te maken op een bankrekening, en bij die persoon de indruk hebben doen ontstaan dat genoemd goed per omgaande, in ieder geval spoedig, bij die persoon bezorgd zou worden, en zich tegenover die persoon hebben voorgedaan als bonafide verkopers van dat goed, waardoor die persoon werd bewogen tot vorenomschreven afgifte, zulks terwijl verdachte en die mededaders niet beschikten over dat door die persoon gewenste goed;
9.
hij in de periode van 1 december 2014 tot en met 2 maart 2015 in Nederland, als leider heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten onder anderen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [casher 1] en [ronselaar 1] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten zogeheten Marktplaatsoplichtingen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1, 2, 3, 5, 6 en 8 bewezenverklaarde levert telkens op:
medeplegen van oplichting.
Het onder 9 bewezenverklaarde levert op:
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft als leider deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van internetoplichtingen. Verdachtes rol bestond er in ieder geval in dat hij advertenties plaatste, bankrekeningnummers met bijbehorende bankpassen en pincodes van zogenaamde moneymules regelde en ervoor zorgde dat ‘cashers’ het op deze bankrekeningnummers gestorte geld zo snel mogelijk van de geldrekening af haalden. Zijn rol was daardoor van essentieel belang in het geheel van de oplichtingen. Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid voor de bewezenverklaarde feiten willen nemen.
Door de oplichtingen zijn veel personen bedrogen uitgekomen en is veel financiële schade toegebracht. De gedupeerden betaalden veel geld voor goederen die zij nooit geleverd hebben kregen. Dergelijke oplichtingspraktijken kunnen het vertrouwen in de handel via internet in het algemeen ernstig schaden. Ook de bedrijven op wiens naam de advertenties zijn geplaatst en facturen zijn uitgegaan zijn de dupe geworden van het handelen van verdachte en zijn medeverdachten. Deze bedrijven raakten ongewild betrokken bij de oplichting en bij het uitblijven van leveringen en leden daardoor imagoschade.
Verdachte heeft zich om dit alles kennelijk niet bekommerd en heeft blijkbaar alleen eigen gewin voor ogen gehad. Het hof rekent verdachte dit zwaar aan.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 augustus 2022 is gebleken dat verdachte eerder ter zake van (soortgelijke) strafbare feit onherroepelijk tot een straf of maatregel is veroordeeld. Deze eerdere veroordelingen hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Verdachte heeft ter zitting van het hof zijn persoonlijke omstandigheden nader toegelicht. Hij is kostwinner en heeft verklaard dat een terugkeer naar de gevangenis hem en zijn gezin geestelijk kapot zou maken. Detentie zou ervoor zorgen dat verdachte zijn baan kwijtraakt, dat zijn zwangere vrouw terug zal vallen op een uitkering en dat zijn gezin hun onderkomen zal verliezen.
Ook de partner van verdachte en een van hun kinderen hebben in brieven aan het hof laten weten welke impact de strafzaak op hun leven heeft.
De aard en de ernst van de feiten rechtvaardigen zonder meer oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Als uitgangspunt acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden passend en geboden.
Het hof doet echter uitspraak meer dan vier jaren nadat in eerste aanleg vonnis is gewezen. Daarmee is de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het EVRM, die gesteld is op twee jaren, overschreden. Hiermee zal in strafmatigende zin rekening gehouden worden.
Met inachtneming van het hiervoor genoemde tijdsverloop zal het hof verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van 3 jaren.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep hoofdelijk toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.445,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep hoofdelijk toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 8.167,50. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep hoofdelijk toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 5 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering hoofdelijk zal worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 6.050,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep hoofdelijk toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 63, 140 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 en 7 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 5, 6, 8 en 9 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 5, 6, 8 en 9 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
18 (achttien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 1] ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.000,00 (duizend euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 1] , ter zake van het onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.000,00 (duizend euro) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 20 (twintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 2] ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 5.445,00 (vijfduizend vierhonderdvijfenveertig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 2] , ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 5.445,00 (vijfduizend vierhonderdvijfenveertig euro) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 62 (tweeënzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 3] ter zake van het onder 5 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 8.167,50 (achtduizend honderdzevenenzestig euro en vijftig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 3] , ter zake van het onder 5 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 8.167,50 (achtduizend honderdzevenenzestig euro en vijftig cent) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 75 (vijfenzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde 4] ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 6.050,00 (zesduizend vijftig euro) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde 4] , ter zake van het onder 6 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 6.050,00 (zesduizend vijftig euro) als vergoeding voor materiële schade.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 65 (vijfenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Aldus gewezen door
mr. M.C. van Linde, voorzitter,
mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. A.J. Rietveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 17 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van der Wiel-Rammeloo is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.