Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, tevens houdende verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking, ingekomen op 29 maart 2022;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties;
- een journaalbericht van mr. Schipper-Heikens van 2 juni 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Rietveld van 20 juli 2022 met een productie;
- een journaalbericht van mr. Schipper-Heikens van 20 juli 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Schipper-Heikens van 14 oktober 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Rietveld van 14 oktober 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Schipper-Heikens van 17 oktober 2022 met producties.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3.De feiten
- vrijdag van 08:45 uur tot 18:30 uur, waarbij de vader [de minderjarige] aan het begin van de dag bij de moeder ophaalt en de moeder [de minderjarige] aan het einde van de dag weer (het hof begrijpt:) ophaalt;
- zaterdag van 10:00 uur tot 19:00 uur, waarbij de moeder [de minderjarige] aan het begin van de dag naar de vader brengt en de vader [de minderjarige] aan het einde van de dag weer terug brengt naar de moeder.
4.De omvang van het geschil
- bepaald dat [de minderjarige] voortaan zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft, onder de voorwaarde dat de moeder voor 1 juli 2022 een woning betrekt binnen een afstand van 35 kilometer van de huidige woning van de vader;
- bepaald dat de vader met ingang van 14 september 2021 € 421,- per maand aan de moeder dient te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] (hierna ook: kinderalimentatie).
- de werking van de bestreden beschikking te schorsen in afwachting van de beschikking van het hof;
- de bestreden beschikking te vernietigen; en
- opnieuw beschikkende, te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de moeder blijft, alsmede aan de moeder vervangende toestemming te verlenen om met [de minderjarige] binnen [plaats2] te verhuizen en daar te blijven wonen, dan wel te verhuizen naar een plaats vlak buiten [plaats2] , zoals Woerden, Montfoort, Oudewater, Benschop, IJsselstein of Harmelen.
- ter verduidelijking van de bestreden beschikking te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de vader zal zijn als de moeder er niet in slaagt om op 1 juli 2022 op een afstand van maximaal 35 kilometer van de vader te wonen;
- een voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen voor het geval dat (a) de moeder wel op maximaal 35 kilometer van de vader woont op 1 juli 2022 of (b) dat niet zo is en de hoofdverblijfplaats bij de vader is, die inhoudt dat [de minderjarige] iedere week van woensdag tot en met zaterdag bij de vader is en van zondag tot woensdag bij de moeder en de vakanties bij helfte worden verdeeld;
- de bestreden beschikking ten aanzien van de vastgestelde kinderalimentatie te vernietigen en een nieuwe bijdrage vast te stellen met inachtneming van hetgeen de vader heeft aangevoerd ten aanzien van de hoogte van het netto gezinsinkomen ten tijde van het uiteengaan van partijen, de zorgkorting, de kosten voor kinderopvang, de behoefte van [de minderjarige] en de extra reiskosten, advocaatkosten en het feit dat de moeder geen woonlasten heeft; en
- de bestreden beschikking te vernietigen ten aanzien van de afwijzing van het verzoek van de vader om hem vervangende toestemming te verlenen voor het vaccineren van [de minderjarige] en aan de vader vervangende toestemming te verlenen hiertoe over te gaan.
5.De motivering van de beslissing
a. een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
In welke gevallen naast de tabelbedragen nog met bijzondere kosten rekening moet worden gehouden, kan slechts in globale termen worden aangegeven omdat allerlei kosten/activiteiten uitwisselbaar zijn. Wanneer bijvoorbeeld in de kosten van kinderen een bepaald bedrag begrepen is voor ‘ontspanning’, dan kan dat bedrag op verschillende manieren worden ingevuld: van voetbal tot paardrijden of van computergame tot vioolles. Voorts blijkt dat hogere uitgaven aan de ene uitgavenpost samengaan met lagere uitgaven aan een andere post. Met andere woorden, wanneer een gezin meer dan gemiddeld aan kleding besteedt, behoeft dat niet te betekenen dat er voor de post kleding een correctie moet plaatsvinden. Gebleken is dat men zich hiervoor bezuinigingen getroost op een andere post.
- het aandeel van de vader (713/(713+442) * 672 = € 415,- per maand,
- het aandeel van de moeder (442/(713+442) * 672 = € 257,- per maand.
- het aandeel van de vader (713/(713+633) * 685 = € 363,- per maand,
- het aandeel van de moeder (633/(713+633) * 685 = € 322,- per maand,
€ 168,- per maand in 2021 en op € 171,- per maand in 2022.