In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 november 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter had eerder op 23 mei 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd, omdat het kind bij zijn opa en oma (vaderszijde) woont en er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van het kind. De moeder van het kind was het niet eens met deze beslissing en ging in hoger beroep. Ze verzocht het hof om de beschikking van de rechtbank Overijssel te vernietigen en om de machtiging tot uithuisplaatsing te beperken tot de duur dat zij met de kinderen in een gezinshuis kan worden geplaatst.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder meerdere kansen heeft gekregen om mee te werken aan een gezinsopname en een persoonlijkheidsonderzoek, maar dat zij hier niet in is geslaagd. De GI (gecertificeerde instelling) heeft zorgen geuit over het gedrag van de moeder en haar partner, waaronder mogelijk drugsgebruik en het ontvoeren van een ander kind. Het hof heeft de mening van de minderjarige in overweging genomen, die aangaf bij zijn opa en oma te willen blijven wonen. Het hof concludeert dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van het kind en bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter.
De beslissing van het hof benadrukt het belang van de stabiliteit en veiligheid voor de minderjarige, die momenteel goed functioneert bij zijn opa en oma. Het hof wijst de verzoeken van de moeder af, omdat zij onvoldoende heeft meegewerkt aan de voorgestelde oplossingen en de zorgen van de GI niet zijn weggenomen.