In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een hoger beroep met betrekking tot een strafvorderlijk beslag en een ontnemingsvordering in het faillissement van Stichting Donino II. De zaak is gestart met een strafrechtelijk financieel onderzoek naar Donino, dat op 8 juni 2010 door de rechter-commissaris werd toegestaan. Dit onderzoek was gericht op het vaststellen van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel van Donino, die verdacht werd van witwassen. Op 15 juni 2010 legde de officier van justitie conservatoir beslag op een onroerende zaak, gelegen aan de Sportlaan 2 te Heerde.
De besloten vennootschap Stassen & Kemps Advocaten B.V. (S&K) heeft zich als eiseres in de procedure gesteld, waarbij zij aanspraak maakt op de netto opbrengst van de verkoop van de onroerende zaak, die € 55.644,60 bedroeg. S&K beroept zich op een recht van hypotheek dat zij heeft verkregen van Donino. De curator, die optreedt in het faillissement van Donino, heeft echter ook een vordering ingediend, waarbij hij stelt dat het bedrag aan hem toekomt op basis van artikel 57 lid 3 van de Faillissementswet (Fw).
De rechtbank heeft in eerste aanleg geoordeeld dat het beroep van de curator op artikel 57 lid 3 Fw niet opgaat, maar het hof moet nu opnieuw oordelen over deze kwestie. De Hoge Raad heeft eerder geoordeeld dat de officier van justitie alleen een ontnemingsvordering kan indienen in het faillissement als deze vordering ten tijde van de faillietverklaring aanhangig is gemaakt. Aangezien dit niet het geval was, moet het hof nu bepalen hoe artikel 57 lid 3 Fw zich verhoudt tot deze eerdere uitspraak van de Hoge Raad. De zaak is verwezen naar de rolzitting voor akte uitlating door partijen, waarbij de curator als eerste aan de beurt is.