Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
enkel en alleen om dit definitief te sluiten”. [appellant] ondertekent de VSO niet.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, die op 18 januari 2022 een ontslag op staande voet door zijn werkgever, Van den Haak B.V., heeft bekrachtigd. [appellant] was sinds 1 oktober 2014 in dienst bij Van den Haak en werd op 17 augustus 2021 op staande voet ontslagen vanwege herhaaldelijk te laat komen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag rechtsgeldig was, wat [appellant] betwistte in hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat [appellant] in de periode van 2 januari 2019 tot en met 12 augustus 2021 in 243 van de 562 diensten te laat kwam, variërend van enkele minuten tot enkele uren. Het hof oordeelde dat de werkgever voldoende had aangetoond dat het ontslag op staande voet onverwijld was gegeven en dat de dringende reden, namelijk het veelvuldig te laat komen, voldoende duidelijk aan [appellant] was meegedeeld. Het hof heeft de verzoeken van [appellant] tot betaling van een transitievergoeding en andere vergoedingen afgewezen, omdat zijn gedrag als ernstig verwijtbaar werd beschouwd. De beschikking van de kantonrechter werd bekrachtigd, en [appellant] werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.