ECLI:NL:GHARL:2022:9366

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
Wahv 200.303.443/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Wijma
  • mr. Pranger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake verkeerssanctie en de betrouwbaarheid van visuele snelheidsmetingen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter die het beroep van de betrokkene tegen een verkeerssanctie ongegrond heeft verklaard. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach, heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 22 oktober 2021 een sanctie van € 186,- had opgelegd voor het rijden van 21 km/h boven de toegestane snelheid op de A7 in Abbekerk op 25 oktober 2020. De gemachtigde betwist de vaststelling van de snelheid door de ambtenaar, die deze had gemeten met een goedgekeurde boordsnelheidsmeter. De gemachtigde stelt dat de ambtenaar niet in staat was om de afstand van 250 meter visueel te beoordelen en vraagt om een deskundige om dit te bevestigen.

Het hof heeft de argumenten van de gemachtigde beoordeeld en komt tot de conclusie dat de ambtenaar de snelheid op een betrouwbare manier heeft vastgesteld. De ambtenaar heeft verklaard dat hij het voertuig van de betrokkene over een afstand van 6.000 meter heeft gevolgd met een constante afstand van 250 meter, waarbij de snelheid van 130 km/h werd gemeten. Het hof oordeelt dat de betrokkene niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waarneming van de ambtenaar onjuist was. De kantonrechter heeft terecht het beroep ongegrond verklaard, en het hof bevestigt deze beslissing. Tevens is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.303.443/01
CJIB-nummer
: 237274163
Uitspraak d.d.
: 3 november 2022
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank NoordHolland van 22 oktober 2021, betreffende

[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [woonplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is mr. N.G.A. Voorbach, kantoorhoudende te Zoetermeer.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard en het verzoek om een proceskostenvergoeding afgewezen.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 186,- voor:
“21 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom”. Deze gedraging zou zijn verricht op 25 oktober 2020 om 09:36 uur op de A7 in Abbekerk met het voertuig met het kenteken [kenteken1] .
2. De gemachtigde van de betrokkene stelt zich op het standpunt dat de gedraging niet kan worden vastgesteld. Uit de verklaring van de ambtenaar, zoals weergegeven in het zaakoverzicht, blijkt dat de afstand tussen het gemeten en het metend voertuig 250 meter bedroeg. De gemachtigde verwijst naar de door hem opgevraagde informatie bij Rijnzicht Oogkliniek te Wassenaar en stelt dat een auto op 250 meter nauwelijks zichtbaar is en dat het zonder nadere toelichting volstrekt raadselachtig is hoe de ambtenaar heeft kunnen inschatten dat het voertuig van de betrokkene ‘op gelijke afstand’ bleef. Alleen een zeearend kan vanaf deze afstand iets zinnigs waarnemen, aldus de gemachtigde. Hetgeen het hof eerder overwoog over hectometerpaaltjes doet volgens hem niet af aan informatie afkomstig van een deskundige. Tevens geeft de gemachtigde in overweging om een deskundige de opdracht te geven om na te gaan in hoeverre een oog in staat is om een object op
250 meter te volgen en te bepalen dat dat object op gelijke afstand blijft.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. In het dossier bevindt zich een zaakoverzicht waarin de ambtenaar verklaart dat de snelheid is vastgesteld met een goedgekeurde, gekalibreerde boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig, door de bestuurder over 6.000 meter met een gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende tussenafstand van 250 meter te volgen. Daarbij heeft de ambtenaar een snelheid van 130 km/h afgelezen. Blijkens de kalibratietabel is de werkelijke snelheid dan 125 km/h. Na aftrek van de wettelijke correctie levert dit een overschrijding van de maximumsnelheid (100 km/h) op van 21 km/h. Deze verklaring is ook opgenomen in het Overzicht Zaakgegevens Mulder dat zich in het dossier bevindt. Deze verklaring is door de ambtenaar ondertekend. Ook is de kalibratietabel bijgesloten.
5. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een aanvullend proces-verbaal d.d. 10 april 2022 overgelegd. De ambtenaar verklaart hierin het volgende:
“Verbalisant blijft na constateren van het feit op gelijke snelheid met de voorganger. Deze snelheid wordt weergegeven op de zowel analoge als digitale snelheidsmeter van het onopvallende dienstvoertuig voorzien van kenteken [kenteken2] . Verbalisant zet voertuig op cruise control om gelijke snelheid te handhaven. De afstand wordt ingeschat op de langs de rijksweg gesitueerde afstandspalen. Zo staat er in Nederland een hectometerpaal of hectometerbord op elke 100 meter op rijks- en provinciale wegen. Op de rijksweg A7 zijn tussen de hectometerpalen reflectoren geplaatst welke dus een 50 meter aanduiding geven. Bij een afstand van 250 meter (2 hectometerpalen en
1. reflector) heeft verbalisant gedurende 6.000 meter met een gelijk blijvende afstand het voertuig gevolgd. De meting vindt plaats over een langere afstand voor een zo correct mogelijke meting.”
6. Hetgeen de gemachtigde tegenover de gegevens in het dossier heeft gesteld, geeft het hof geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de snelheidsmeting. Uit de verklaringen van de ambtenaar volgt dat de meting is uitgevoerd met een op dat moment goedgekeurde, gekalibreerde boordsnelheidsmeter over een lengte van 6.000 meter met een tussenafstand van 250 meter. De ambtenaar heeft visueel waargenomen dat de afstand tussen beide voertuigen over een afstand van 6.000 meter (vrijwel) gelijk bleef en dat de boordsnelheidsmeter van het politievoertuig een snelheid aangaf van 130 km/h. Er is niet aannemelijk gemaakt dat de ambtenaar deze waarneming, waarbij hij voor de afstandsbepaling gebruik heeft gemaakt van de hectometerpaaltjes en reflectoren, niet heeft kunnen doen. De door de gemachtigde ingebrachte informatie van Rijnzicht Oogkliniek doet hieraan niets af, nu uit deze informatie, anders dan de gemachtigde stelt, niet volgt dat een dergelijke waarneming niet mogelijk zou zijn. Nu de betrokkene niet ontkent de vastgestelde snelheid te hebben gereden, staat gelet op de gegevens zoals opgenomen in het dossier, naar het oordeel van het hof voldoende vast dat de onderhavige gedraging is verricht. Het hof ziet dan ook geen aanleiding om een deskundige in te schakelen.
7. De kantonrechter heeft juist beslist door het beroep van de betrokkene ongegrond te verklaren. Diens beslissing wordt dan ook bevestigd.
8. Gegeven deze beslissing is er geen aanleiding voor toekenning van een proceskostenvergoeding.

De beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Wijma, in tegenwoordigheid van mr. Pranger als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.