Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellante] ,
[appellante] q.q.in hoedanigheid van executeur en erfgenaam van [erflater] ,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde2],
1.Kern van de zaak en de beslissing
2.Het procesverloop tot nu toe in beide zaken
3.De beoordeling van het hoger beroep
Inleiding
perceel 1876
door bevrijdende verjaringeigenaar is geworden. [appellante] wil dat onderdeel van de beslissing anders. Haar belang daarbij is dat zij vreest dat [geïntimeerde1] nu de mogelijkheid heeft om een zogenoemde Bosperceel Heusden-vordering in te stellen tegen haar. De Hoge Raad heeft in het arrest Bosperceel Heusden (HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:309) geoordeeld dat de bezitter te kwader trouw die eigenaar is geworden onder bepaalde omstandigheden aansprakelijk te stellen is op grond van onrechtmatige daad. De voormalige eigenaar kan dan schadevergoeding in natura (teruggave van de in bezitgenomen grond) of in geld vorderen mits aan de overige voorwaarden voor schadevergoeding is voldaan. [appellante] wil die mogelijkheid uitsluiten met haar hoger beroep door vast te laten stellen dat zij steeds eigenaar is geweest dan wel dat haar rechtsvoorgangers bezitters te goeder trouw waren. Omdat [geïntimeerde1] niet uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van een eventuele Bosperceel Heusden-vordering en de grieven van [appellante] een wijziging van de beslissing beogen, heeft [appellante] belang bij haar hoger beroep op dit onderdeel.
“een strookje grond gelegen nabij (…), uitmakende een kennelijk op het terrein afgebakend gedeelte, groot ongeveer zes are twee en dertig centiare”. [geïntimeerde1] heeft echter betwist dat de huidige palen de in de akte bedoelde afbakeningen zijn. Het is daarom de vraag of de huidige palen daarmee corresponde(e)r(d)en en de erfgrens aanduiden. Het hof zal op dit onderdeel niet overgaan tot bewijslevering omdat [appellante] in elk geval op basis van verkrijgende verjaring eigenaar is geworden.
“(…) ik heb de nieuwe afrastering precies op de oude plaats van de afrastering geplaatst. U vraagt mij hoe ik dat dan heb gedaan. Ik heb eerst de hoekpalen er uitgehaald en precies op die plekken twee nieuwe hoekpalen geplaatst. Ik heb toen het oude prikkeldraad opgerold. Vervolgens heb ik daartussen een dun metseldraadje gespannen, dat ik heb rechtgetrokken tussen die hoekpalen. Vervolgens heb ik ter hoogte van dat draadje om de drie meter een nieuwe paal geplaatst. De palen heb ik onderling verbonden met rubber band, vastgemaakt met een spijker, en met isolatiedraad met stroom erop.”[geïntimeerde1] , die de stelplicht en bij betwisting, de bewijslast heeft voor het ontbreken van de goede trouw van [naam1] en [naam2] , heeft hier te weinig tegenin gebracht. Daarbij komt dat de perceelsgedeelten waar het hier om gaat bestaan uit grasland, zodat aan de inrichting verder niet valt af te lezen waar de erfgrens loopt. Het hof zal daarom alsnog voor recht verklaren dat [appellante] door verkrijgende verjaring eigenaar is geworden. Grief IV HB 2 slaagt en de Grieven I – III HB2 hoeven verder geen bespreking.