ECLI:NL:GHARL:2022:9340

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
200.309.169
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beschikking tot afwijzing van het verzoek tot ontslag van de mentor in een mentorschapszaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het mentorschap van verzoekster, geboren in 1991. De kantonrechter had eerder, op 6 januari 2022, het verzoek van verzoekster om ontslag van haar huidige mentoren, [namen 2 en 3], afgewezen. Verzoekster was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter vernietigd en de huidige mentoren ontslagen, met ingang van de dag waarop de kantonrechter een nieuwe professionele mentor benoemt. Het hof oordeelde dat er gewichtige redenen waren voor het ontslag van de huidige mentoren, gezien de problematische verstandhouding tussen verzoekster en haar huidige mentoren. Verzoekster had verzocht om haar moeder als nieuwe mentor te benoemen, maar het hof oordeelde dat dit niet in het belang van verzoekster was, gezien de onstabiele relatie tussen hen. Het hof heeft de kantonrechter de ruimte gelaten om een nieuwe mentor aan te wijzen, waarbij de kantonrechter ook toezicht zal houden op de uitvoering van het mentorschap. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.309.169
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 9318925)
beschikking van 3 november 2022
inzake
[verzoekster],
geboren [in] 1991, wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep, verder: [verzoekster] ,
advocaat: mr. M. van Hunnik te Ede.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[naam1] en [naam2],
beiden vennoot van [naam3] te [woonplaats2] , verder: respectievelijk [naam1] en [naam2] , gezamenlijk [namen 2 en 3] ,
[de moeder] ,
de moeder van [verzoekster]
wonende te [woonplaats3] , verder: de moeder,
[broer1],
geboren [in] 1989, wonende te [woonplaats4] , verder: [broer1] ,
[broer2] ,
geboren [in] 1995, wonende te [woonplaats5] , verder: [broer2] ,
[broer3] ,
geboren [in] 1997, wonende te [woonplaats6] , verder: [broer3] , en
[broer4] ,
geboren [in] 1999, wonende te [woonplaats3] , verder: [broer4] ,
Allen broers van [verzoekster] .

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht) van 6 januari 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 5 april 2022;
  • het verweerschrift van [namen 2 en 3] met producties;
  • een (ongedateerde) brief van de moeder;
  • een brief van [verzoekster] van 2 augustus 2022;
  • een brief van [naam4] van 8 augustus 2022;
  • een brief van [namen 2 en 3] van 25 augustus 2022, en
  • een e-mailbericht van [broer2] van 4 september 2022.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 9 september 2022 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
  • mr. Van Hunnik, namens [verzoekster] , en
  • [broer2] , vergezeld door zijn begeleider [naam5] .
2.3
Na de mondelinge behandeling heeft mr. Van Hunnik – met toestemming van het hof – het journaalbericht van 22 september 2022 met bijlagen bij het hof ingediend.

3.De feiten

3.1
De kantonrechter heeft bij beschikking van 3 juli 2009 een mentorschap ingesteld ten behoeve van [verzoekster] . [namen 2 en 3] is nu de mentor, [naam1] is de contactpersoon namen [namen 2 en 3] .
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 10 juni 2021, heeft [verzoekster] verzocht om [naam3] te ontslaan en in hun plaats de moeder te benoemen tot mentor.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het in 3.2 genoemde verzoek afgewezen.
4.2
[verzoekster] is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende [namen 2 en 3] te ontslaan en de moeder tot mentor te benoemen.
4.3
[namen 2 en 3] heeft verweer gevoerd, gevraagd om haar als mentoren te ontslaan en een professionele mentor te benoemen die kennis en ervaring heeft met cliënten met psychiatrische en verstandelijke beperkingen.
4.4
Uit de bijlage, gevoegd bij het in 2.3 genoemde journaalbericht van mr. Van Hunnik, blijkt dat [verzoekster] haar verzoek in hoger beroep heeft gewijzigd en dat zij nu verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, de huidige mentoren te ontslaan en (
primair)geen nieuwe mentor te benoemen, althans (
subsidiair)de moeder tot mentor te benoemen althans
(meer subsidiair) -al dan niet onder verwijzing van de zaak naar de kantonrechter - een professionele mentor te benoemen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:461 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) wordt een mentor ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de mentor niet meer voldoet aan de eisen om mentor te kunnen worden, zulks op verzoek van een medementor of degene die gerechtigd is mentorschap te verzoeken als bedoeld in artikel 451, eerste en tweede lid, BW dan wel ambtshalve. In dit hoger beroep is de vraag aan de orde of er gewichtige redenen zijn om aan de mentoren (ambtshalve) ontslag te verlenen.
5.2
[verzoekster] kan zich met de afwijzing van haar verzoek om een andere mentor te benoemen niet verenigen. Zij stelt dat de kantonrechter ten onrechte geen rekening heeft gehouden met haar wens om haar moeder tot mentor te benoemen. De kantonrechter is daarbij voorbij gegaan aan het bepaalde in artikel 1:452 lid 3 en lid 4 BW, waarin is bepaald dat bij de benoeming van een mentor met de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene rekening dient te worden gehouden. [verzoekster] stelt dat de verstandhouding tussen haar en haar moeder, in tegenstelling tot in het verleden, nu goed en stabiel is. Volgens haar is de moeder beter in staat is om haar belangen van niet-vermogensrechtelijke aard te behartigen dan dat de huidige mentoren dat doen. [verzoekster] voelt zich niet gezien en gehoord door de huidige mentor, zodat het moeilijk is om een vertrouwensband op te bouwen.
5.3
[naam1] stelt in het verweerschrift namens [namen 2 en 3] dat zij geen mogelijkheden meer ziet het mentorschap te vervullen omdat [verzoekster] zich blijft verzetten tegen een goede samenwerking. Zij is ook niet langer in staat om nog meer tijd te steken in dit mentorschap. Zij acht het echter niet in het belang van [verzoekster] dat de moeder mentor wordt omdat de relatie tussen [verzoekster] en de moeder niet stabiel is en na de bestreden beschikking ook niet stabieler is geworden. [verzoekster] kan verbaal sterk overkomen maar zij is niet in staat om het gevolg van haar daden te overzien. [verzoekster] is erg gedreven, maar zij gebruikt die gedrevenheid helaas vaak om te strijden en klachten in te dienen.
5.4
Het hof oordeelt als volgt.
Het hof begrijpt het primaire verzoek om geen nieuwe mentor te benoemen als een verzoek tot opheffing van het mentorschap. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is niet gebleken dat de gronden voor mentorschap niet meer aanwezig zijn en [verzoekster] heeft nagelaten haar primaire verzoek verder te onderbouwen. Daarom zal het hof dit primaire verzoek afwijzen.
5.5
Nu [namen 2 en 3] vragen om haar te ontslaan en een andere professionele mentor met kennis en ervaring op het gebied van psychiatrische en verstandelijke beperkingen te benoemen is sprake van een gewichtige reden voor het ontslag van [namen 2 en 3] als mentor. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord wie in de plaats van de huidige mentoren benoemd zou kunnen worden. [namen 2 en 3] stelt dat het niet in het belang van [verzoekster] is dat de moeder mentor wordt, omdat de verstandhouding tussen [verzoekster] en de moeder al gedurende vele jaren moeizaam verloopt. [broer2] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat ook hij het niet verstandig vindt dat de moeder mentor wordt nu tussen de [verzoekster] en de moeder sprake is van een haat-liefdeverhouding, die vaak moeizaam en onrustig verloopt. Gelet op voorgaande verklaringen van [namen 2 en 3] en van [broer2] , welke verklaringen niet door mr. Van Hunnik namens [verzoekster] zijn betwist, komt het hof tot het oordeel dat het niet in het belang van [verzoekster] is dat de moeder haar mentor wordt. Ook het subsidiaire verzoek van [verzoekster] kan daarom niet worden toegewezen.
5.6
In het (gewijzigde) meer subsidiaire verzoek verzoekt [verzoekster] , al dan niet onder verwijzing van de zaak naar de kantonrechter, een professionele mentor tot opvolgend mentor te benoemen. [verzoekster] heeft echter geen opvolgend professionele mentor voorgesteld.
Nu er een gewichtige reden is om de huidige mentor te ontslaan en het niet in het belang van [verzoekster] is dat de moeder mentor wordt, zal het hof [namen 2 en 3] ontslaan met ingang van de dag waartegen de kantonrechter een nieuwe, professionele mentor benoemt. Er is bij het hof geen nieuwe, professionele mentor voorgesteld en de kantonrechter beschikt over een register van professionele mentoren. Bovendien ligt het voor de hand de kantonrechter bij het aanwijzen van een nieuwe, professionele mentor de ruimte te laten, nu de kantonrechter ook toezicht zal houden op de uitvoering van het mentoraat. Het ligt op de weg van [verzoekster] om bij de kantonrechter te verzoeken om een nieuwe mentor te benoemen.
5.7
Het hof zal beslissen als volgt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht) van 6 januari 2022 waarbij het verzoek van [verzoekster] om [namen 2 en 3] als mentor te ontslaan is afgewezen en opnieuw beschikkende:
ontslaat [naam3] , gevestigd te [woonplaats2] , althans haar vennoten [naam1] en [naam2] , met ingang van de dag waartegen de kantonrechter op verzoek en ten behoeve van [verzoekster] een nieuwe professionele mentor benoemt;
bekrachtigt de bestreden beschikking voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.B. de Groot, H. Phaff en D.J.I. Kroezen, bijgestaan door G.E.M. Bours als griffier, en is op 3 november 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.