Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het hoger beroep met zaaknummer 200.290.323/01,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de hoofdverblijfplaats en zorgregeling van twee minderjarigen. De vader en moeder waren in geschil over de zorg- en opvoedingstaken, maar hebben overeenstemming bereikt over het hoofdverblijf van de kinderen. De moeder verzocht om een zorgregeling voor de minderjarige, maar de vader wenste om persoonlijke redenen geen bezoekregeling. Het hof heeft in zijn eerdere beschikking van 2 juni 2022 al een eindbeslissing genomen over de hoofdverblijfplaats van de minderjarigen en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. De ouders zijn het erover eens dat het hoofdverblijf van de minderjarige bij de moeder in België moet zijn. Het hof heeft besloten dat een nieuwe zitting niet nodig is, omdat de ouders overeenstemming hebben bereikt over de hoofdverblijfplaats. De verzoeken van de moeder om aanvullende onderwerpen te bespreken zijn door het hof niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze in strijd zijn met de goede procesorde. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland vernietigd voor zover deze betrekking had op de hoofdverblijfplaats van de minderjarige en opnieuw bepaald dat de hoofdverblijfplaats bij de moeder is. De verzoeken van de moeder tot vaststelling van een zorgregeling zijn afgewezen.