Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna aangeduid als [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Overijssel, die op 20 mei 2022 de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing heeft verlengd. De moeder betwist dat voldaan is aan de voorwaarden van artikel 1:265j lid 3 BW, dat vereist dat een verlengingsverzoek van de gecertificeerde instelling (GI) vergezeld gaat van een advies van de raad voor de kinderbescherming. Het hof overweegt dat de raad wel degelijk onderzoek heeft gedaan naar het perspectief van [de minderjarige] en dat uit het raadsrapport blijkt dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van het kind.
Het hof wijst erop dat de moeder in haar verzoek om samen met [de minderjarige] in een gezinshuis te worden geplaatst, niet kan worden tegemoetgekomen, omdat er geen daartoe strekkend verzoek van de GI is gedaan. Het hof concludeert dat de gronden voor de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing nog steeds aanwezig zijn, en dat de moeder onvoldoende heeft meegewerkt aan de geboden hulpverlening. De moeder heeft geen contact meer met [de minderjarige] en heeft niet de noodzakelijke stappen ondernomen om haar situatie te verbeteren. Het hof bekrachtigt daarom de beschikking van de rechtbank en wijst het verzoek van de moeder af.