Uitspraak
verzoeker, verder te noemen: de man,
1.De procedure
- het verzoek tot het treffen van voorlopige voorzieningen met producties, ingekomen op 29 november 2021;
- het verweerschrift tegen het verzoek voorlopige voorzieningen met producties;
- een journaalbericht van mr. Smits van 9 februari 2022 met een productie:
- een journaalbericht van mr. Blasweiler van 14 februari 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Smits van 22 februari 2022 met spreekaantekeningen;
- een journaalbericht van mr. Smits van 12 september 2022 met producties;
- een journaalbericht van mr. Blasweiler van 16 september 2022 met producties.
2.De feiten
- [naam1] , geboren [in] 1994 te [plaats1] (USA));
- [naam2] , geboren [in] 1997 te [woonplaats2] ; en
- [naam3] , geboren [in] 2001 te [woonplaats2] ;
3.De omvang van het geschil
- dat de omgekeerde bewijslast van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) wordt toegepast, dit op basis van redelijkheid en billijkheid, zodat de vrouw volledig openheid van zaken dient te geven over haar inkomsten en vermogen vanaf 2009 tot en met 2019 alsmede die van haar huwelijkspartner, dit laatste gerekend vanaf de datum huwelijk, middels de navolgende procedurele instructie;
- een procedurele instructie te geven aan de vrouw dat zij binnen veertien dagen na de beslissing van dit hof over het verzoek van de man om een voorlopige voorziening te treffen, dan wel binnen een termijn die het hof juist acht, de definitieve belastingaangiften en -aanslagen inkomstenbelasting vanaf 2009 tot en met 2019 in de bodemprocedure dient in te brengen.