Uitspraak
[verdachte]
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
“Ik ging aan mijzelf twijfelen. Ik werd er warm en misselijk van. Het was mij nog nooit overkomen ik wist niet wat ik er mee aan moest.”Later verklaart ze dat ze zich op zo’n moment ongemakkelijk, onzeker en bang voelde.
(“Hij vroeg [naam 2] mee naar de achterkamer, om af te rekenen, haar vriendin bleef voor. daar gaf hij [naam 2] een zoen op de mond en verhinderde dat zij weg kon lopen door voor de deur te gaan staan, terwijl ze duidelijk aangaf weg te willen. Pas later liet hij haar erdoor. [naam 3] . was erg van slag, ze heeft het wel aan haar vriendin verteld, die erop aandrong dat ze haar moeder zou inlichten. Dat heeft ze gedaan. [naam 3] was erg boos en vader wilde verhaal gaan halen. Dat heeft [naam 2] weten te voorkomen. Ze wilde toen geen aangifte doen, nu staat ze daar anders in. Targetbeeld is dat ze in die achterkamer staat en hij zich breed maakt, zodat ze er niet door kan.”). Hieruit blijkt dat zij op bepaalde onderdelen over meerdere jaren consistent heeft verklaard.
de auditu-verklaring levert op zichzelf niet voldoende steunbewijs op. Wel kunnen bepaalde waarnemingen die de
de auditu-getuige persoonlijk heeft gedaan voldoende steunbewijs opleveren. Ook kunnen eigen waarnemingen van getuigen, die weliswaar niet het kernverwijt, bijvoorbeeld de verweten seksuele handelingen, bevestigen, binnen de context van de gebeurtenissen voldoende zelfstandig onderscheidend zijn om als objectief gegeven in combinatie met andere omstandigheden een rol van betekenis kunnen spelen als steunbewijs naast de verklaring van het slachtoffer. Niet is vereist dat het steunbewijs betrekking dient te hebben op de ten laste gelegde gedragingen. Eveneens is niet vereist dat het steunbewijs rechtstreeks de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde feit bevestigt.
“Toen ze weer bij mij kwam zag ze er beteuterd uit. Ik vroeg haar wat er aan de hand was. Ze zei tegen mij dat er niets aan de hand was. Later vroeg ik het haar nog een keer en toen vertelde ze mij dat die man een kus van haar wilde. Ik vroeg haar of dat vaker was gebeurd en ze vertelde dat dat zo was. Ze vertelde mij dat ze bang voor de man was en dat ze mij daarom had meegevraagd, omdat hij het dan misschien niet zou doen. Ze vertelde dat ze nachtmerries had en dat ze het haar ouders niet durfde te vertellen.”
“Toen ze haar rijbewijs had gehaald was ze net 18. Hij had inmiddels de [winkel] niet meer maar een [winkel] bij [plaats 4] . We gingen een stukje rijden en ze mocht in de auto rijden en ik vroeg haar waarom ze [plaats 4] niet nam. Ze zei toen dat daar de [winkel] stond. Ik merkte toen dat ze er toch nog wel last van had. Ze vertelde er verder niet over.”Voorts valt op dat aangeefster aan [naam 4] heeft verteld dat ze klem had gestaan toen het gebeurde en dat verdachte voor de deur stond. Dit is een detail dat terugkomt in andere bewijsmiddelen en sterkt het hof in de overtuiging dat aangeefster en de getuigen naar waarheid hebben verklaard.
“Ze wilde ineens niet meer naar de [winkel] toe. Het was [benadeelde 2] niet meer en ze kwam down over. Ik ben toen vragen gaan stellen van wat er aan de hand was.”Aangeefster heeft haar toen verteld dat die man (het hof begrijpt verdachte) aan haar zat en dat hij met haar op vakantie wilde en dat ze het niet mocht vertellen. Op de vraag wat er precies was gebeurd antwoordt [getuige] :
“Ja, aanraken en hij begon over vakanties. Hij gaf haar kusjes en ze kon niet wegkomen”. [getuige] noemt verder dat aangeefster erg verdrietig en emotioneel was toen ze dit vertelde. Later viel haar op dat aangeefster hem
“gewoon niet meer kon zien”.[getuige] bevestigt dat zij, nadat zij van de ontucht hoorde, naar de [winkel] is gegaan en dat ze met de echtgenote van verdachte heeft gesproken. Omdat [getuige] zo in tranen was, is toen afgesproken om er later thuis over verder te praten, hetgeen ook is gebeurd.
(15 mei 2012: “Naar de [winkel] werken [winkel] ”).
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf en/of maatregel
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
- Verbrande kleding: € 50,00
- Therapie GGZ:
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 maanden.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 1.700,00 (duizend zevenhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.