ECLI:NL:GHARL:2022:8739
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarige kinderen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige kinderen [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De vader en moeder van de kinderen hebben beiden grieven ingediend tegen de eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, die de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing had verlengd. Het hof heeft vastgesteld dat de zorgen over de schoolgang van [de minderjarige2] niet langer aanwezig zijn en dat de moeder positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt in de samenwerking met de GI. Het hof oordeelt dat er geen gronden zijn voor een verdere ondertoezichtstelling van [de minderjarige2] en heft deze op.
Wat betreft [de minderjarige1] oordeelt het hof dat de langdurige uithuisplaatsing niet in het belang van het kind is, gezien de gedragsproblemen en het gebrek aan duidelijkheid over haar opgroeiperspectief. De moeder heeft aangegeven in staat te zijn om de benodigde hulpverlening voor [de minderjarige1] te bieden indien zij weer thuis komt wonen. Het hof besluit de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] niet te verlengen en beëindigt deze per 1 november 2022. De eerdere beschikking van de kinderrechter wordt gedeeltelijk bekrachtigd en gedeeltelijk vernietigd.