In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de benoeming van een bewindvoerder en mentor voor [naam1], geboren in 2004. De moeder van [naam1] had in hoger beroep de beschikking van de kantonrechter van 31 januari 2022 aangevochten, waarin [naam3] was benoemd tot bewindvoerder en mentor. De moeder verzocht het hof om haar als enige bewindvoerder en mentor aan te stellen. De vader van [naam1] voerde verweer tegen dit verzoek.
Het hof oordeelde dat de noodzaak voor het instellen van bewind en mentorschap niet ter discussie stond, maar dat de geschilpunten zich concentreerden op de benoeming van de bewindvoerder en mentor. Het hof bevestigde de benoeming van [naam3] als bewindvoerder, maar besloot de moeder tot mentor te benoemen. Dit besluit was gebaseerd op de langdurige en intensieve betrokkenheid van de moeder bij de zorg voor [naam1], die zij al jaren droeg. Het hof oordeelde dat de moeder, gezien haar betrokkenheid en de omstandigheden, de meest geschikte persoon was om als mentor op te treden.
De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beschikking van de kantonrechter werd vernietigd voor zover deze betrekking had op de benoeming van de mentor, en dat de moeder per heden als mentor werd benoemd. De jaarbeloning van de mentor zal door de kantonrechter worden vastgesteld volgens de geldende regeling.