Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder van [de dochter] ,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van beide ouders als bewindvoerder van hun dochter. De moeder had in eerste aanleg verzocht om de vader te ontslaan als bewindvoerder en om zelf als enige bewindvoerder aangesteld te worden. De kantonrechter had echter beide ouders ontslagen en een externe bewindvoerder benoemd. De moeder ging in hoger beroep tegen het ontslag van haarzelf als bewindvoerder. Het hof oordeelde dat er in hoger beroep niet was gebleken van gewichtige redenen om de moeder als bewindvoerder te ontslaan. De moeder had zich altijd goed van haar taak gekweten en had de administratie van de dochter in beheer. Het hof oordeelde dat de moeder, ondanks het wangedrag van de vader, in staat was om het bewind zelfstandig voort te zetten. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd voor zover het de moeder betrof, en het verzoek van de moeder om als eenhoofdig bewindvoerder te worden benoemd werd toegewezen. De beslissing om de vader als bewindvoerder te ontslaan werd bekrachtigd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.