ECLI:NL:GHARL:2022:8735

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
11 oktober 2022
Zaaknummer
200.310.297
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van ouders als bewindvoerder en benoeming van een eenhoofdig bewindvoerder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het ontslag van beide ouders als bewindvoerder van hun dochter. De moeder had in eerste aanleg verzocht om de vader te ontslaan als bewindvoerder en om zelf als enige bewindvoerder aangesteld te worden. De kantonrechter had echter beide ouders ontslagen en een externe bewindvoerder benoemd. De moeder ging in hoger beroep tegen het ontslag van haarzelf als bewindvoerder. Het hof oordeelde dat er in hoger beroep niet was gebleken van gewichtige redenen om de moeder als bewindvoerder te ontslaan. De moeder had zich altijd goed van haar taak gekweten en had de administratie van de dochter in beheer. Het hof oordeelde dat de moeder, ondanks het wangedrag van de vader, in staat was om het bewind zelfstandig voort te zetten. De beslissing van de kantonrechter werd vernietigd voor zover het de moeder betrof, en het verzoek van de moeder om als eenhoofdig bewindvoerder te worden benoemd werd toegewezen. De beslissing om de vader als bewindvoerder te ontslaan werd bekrachtigd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.310.297
(zaaknummer rechtbank Gelderland 9498183)
beschikking van 11 oktober 2022
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder van [de dochter] ,
advocaat: mr. W. Vahl te [woonplaats1] ,
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[de dochter] ,
wonende te Alphen, gemeente West [naam2] en Waal,
verder te noemen: [de dochter] ,
en
[de vader],
wonende te [woonplaats3] ,
verder te noemen: de vader van [de dochter] ,
en
[naam1] , h.o.d.n.v. [naam2] Bewindvoering & Budgetbeheer,
kantoorhoudende te Doorwerth, gemeente Renkum,
verder te noemen: [naam2] Bewindvoering.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, team bewind en erfrecht, locatie Zutphen) van
26 januari 2022, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 26 april 2022;
- een mailbericht van [naam2] Bewindvoering van 31 mei 2022 met producties;
- een brief van mr. Vahl van 18 mei 2022 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 23 augustus 2022 plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder van [de dochter] , bijgestaan door haar advocaat;
- [naam1] van [naam2] Bewindvoering.

3.De feiten

3.1
De kantonrechter heeft bij beschikking van 23 november 2018 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan [de dochter] een bewind in de zin van artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingesteld en de beide ouders tot bewindvoerder benoemd.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 11 oktober 2021, heeft de moeder van [de dochter] verzocht de vader van [de dochter] te ontslaan als bewindvoerder en te bepalen dat zij als enig bewindvoerder de uitvoering van het bewind zal voortzetten.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, voor zover van belang in dit hoger beroep zowel de vader als de moeder van [de dochter] met ingang van 16 februari 2022 ontslagen als bewindvoerder van [de dochter] en [naam2] Bewindvoering tot bewindvoerder benoemd.
4.2
De moeder van [de dochter] is met één grief in hoger beroep gekomen van de beschikking van 26 januari 2022. De grief heeft de strekking te betogen dat de kantonrechter ten onrechte ook de moeder als bewindvoerder heeft ontslagen en [naam2] Bewindvoering tot bewindvoerder heeft benoemd.
Het ontslag van de vader als bewindvoerder is in hoger beroep geen onderwerp van geschil, zodat de bestreden beschikking op dat onderdeel dient te worden bekrachtigd.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 BW wordt een bewindvoerder ontslag verleend hetzij op eigen verzoek hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is de onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 432, eerste en tweede lid BW, dan wel ambtshalve. In dit hoger beroep is de vraag aan de orde of er gewichtige redenen zijn om (ambtshalve) ontslag te verlenen
5.2
De moeder van [de dochter] stelt dat zij zich altijd keurig van haar taak als bewindvoerder heeft gekweten. Het is pas misgegaan toen de vader van [de dochter] misbruik maakte van een toegezonden bankpasje van [de dochter] aan hem. Vanaf dat moment heeft hij gelden opgenomen van de rekening van [de dochter] . Het enkele feit dat de beide bewindvoerders niet meer door één deur kunnen en de vader van [de dochter] een grote mond had tijdens de zitting in eerste aanleg kan niet redengevend zijn om tot een ambtshalve ontslag van de beide bewindvoerders te komen en tot de benoeming van een externe bewindvoerder te komen. De moeder van [de dochter] stelt dat zij prima als zelfstandig bewindvoerder kan fungeren. Het is de vader van [de dochter] die zand in de machine heeft gegooid maar dat is nog geen reden om dan ook haar als bewindvoerder te ontslaan. Zij was feitelijk al de drijvende kracht achter het bewind. Zij is ook in het bezit van de administratie en het meest betrokken bij [de dochter] . Zij kan de ordners met administratie laten zien en bewijzen dat zij geen fouten heeft gemaakt of zich onrechtmatig heeft gedragen. Het voelt nogal verkeerd voor haar dat zij vanwege wangedrag aan de zijde van de vader, die overigens alleen op papier echt betrokken was, ook wordt ontslagen. Zij wil de zorg voor haar dochter gewoon voortzetten en is daar ook toe in staat, aldus de moeder van [de dochter] .
5.3
[naam2] Bewindvoering voert in haar mailbericht van 31 mei 2022 aan dat de ouders van [de dochter] grote bedragen hebben opgenomen van de ING rekening van [de dochter] , kort voordat zij het bewind heeft overgenomen. Zij heeft daarvoor een schadeverzoek in gediend bij de kantonrechter:
-op 10-2-2022 heeft de vader van [de dochter] € 10.000,- van de ING rekening van [de dochter] opgenomen. Op 24-2-2022 is de vader verzocht dit bedrag terug te betalen maar een reactie is uitgebleven;
-op 11-2-2022 heeft de moeder van [de dochter] € 5.970,- van de ING rekening van [de dochter] opgenomen. Op 24-2-2022 is de moeder verzocht dit bedrag terug te betalen aan [de dochter] .
Op 7-3-2022 heeft de moeder geschreven dat zij aan dit verzoek niet kan/wil voldoen.
Het totale schadebedrag bedraagt € 15.970,-, aldus de bewindvoerder.
5.4
Het hof is van oordeel dat in hoger beroep niet is gebleken dat er gewichtige redenen aanwezig zijn om (ook) de moeder te ontslaan als bewindvoerder en dat het inleidend verzoek van de moeder om alleen met de uitvoering van het bewind te worden belast dient te worden toegewezen. Het hof overweegt daartoe het volgende.
Uit de stukken en hetgeen ter mondelinge behandeling is verklaard is het hof gebleken dat er in februari 2022 een tweetal geldbedragen zijn opgenomen van de rekening van [de dochter] , te weten € 10.000,- door de vader van [de dochter] en € 5.970,- door de moeder van [de dochter] .
De moeder van [de dochter] heeft op de mondelinge behandeling in hoger beroep met betrekking tot het door haar opgenomen bedrag verklaard dat zij, nadat het geld door de vader van [de dochter] van de rekening van [de dochter] was gehaald, op advies van een jurist, het resterende bedrag van de spaarrekening van [de dochter] op een aparte rekening heeft gezet om te voorkomen dat de vader ook dit bedrag zou opnemen. Zij heeft dat gedaan ter bescherming van [de dochter] . Dit bedrag staat nog steeds op deze rekening, aldus de moeder. Niet is gebleken of aannemelijk geworden dat deze verklaring van de moeder niet klopt. Voorts is niet betwist dat de moeder degene was die het bewind feitelijk uitvoerde en de administratie voor [de dochter] deed. De moeder is (met de vader)ook mentor van [de dochter] . Door de combinatie van taken kan voortvarend worden gehandeld, wat in het belang is van [de dochter] . Onder de feitelijke bewindvoering van de moeder is er op de rekening van [de dochter] een spaarsaldo van
€ 16.000,- opgebouwd. Het hof is van oordeel dat niet is gebleken dat de moeder haar taak als bewindvoerder niet goed heeft uitgevoerd. Er is dan ook geen reden om de moeder als bewindvoerder te ontslaan.
De moeder is zich bewust van het feit dat zij voor een zwaar traject staat in verband met de terugvordering van het door de vader opgenomen geld. Het hof ziet daarin noch overigens een gewichtige reden om (ook) de moeder te ontslaan als bewindvoerder.

6.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slaagt de grief van de moeder van [de dochter] . Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover daarbij de moeder van [de dochter] is ontslagen als bewindvoerder en een opvolgend bewindvoerder is benoemd, vernietigen en beslissen als volgt en bekrachtigen voor zover daarbij de vader van [de dochter] is ontslagen als bewindvoerder.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, team bewind en erfrecht, locatie Zutphen) van 26 januari 2022, voor zover daarbij de moeder van [de dochter] is ontslagen als bewindvoerder en [naam2] Bewindvoering tot bewindvoerder is benoemd, en in zoverre opnieuw beschikkende:
wijst het inleidend verzoek van de moeder haar als eenhoofdig bewindvoerder te benoemen ten behoeve van [de dochter] alsnog toe;
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, sector kanton, team bewind en erfrecht, locatie Zutphen) van 26 januari 2022, voor zover daarbij de vader van [de dochter] is ontslagen als bewindvoerder;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Feunekes, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en
H. van Loo, bijgestaan door F.E. Knoppert als griffier, en is op 11 oktober 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.